Apartelingen
21 oktober 2019

Deze week zijn er bij Workum de jaarlijkse visserijdagen. Botters, aken, schouwen en jollen vissen een week lang op het IJsselmeer op de traditionele wijze en zonder gebruik te maken van motorkracht. Op de foto zien we zeven Staverse jollen liggen bij scheepswerf De Hoop, binnen de sluis. De masten van de botters en aken zijn achter de werf te zien, buiten de sluis. De jollen hebben zich tijdelijk afgezonderd, vanwege de festiviteit rond het 125-jarig bestaan van de vissersjol ST48, die helemaal links te zien is. Opmerkelijk is hoe verschillend hetzelfde scheepstype bij deze zeven scheepjes vorm is gegeven. Helemaal links de ST48 die in 1894 bij Roosjen in Stavoren is gebouwd. De rij af naar rechts ligt naast de ST48 de AK88, een 6 meter lang jolletje dat Thedo Fruithof bij zijn buurman Erik Slagmoolen in Andijk (AK) heeft laten bouwen in het jaar 1988. Thedo was conservator bij het Zuiderzeemuseum en experimenteerde met een sprietzeil op zijn jolletje. Naast de AK88 ligt de HL90 die de stichting Staverse Jol uit Workum voor een symbolisch bedrag heeft overgenomen van de vorige eigenaar en heeft laten opknappen bij Ivor van Klink, de werfbaas op De Hoop in Workum. Dan komt een ijzeren jol: de KH44 uit Kolhorn. Een helemaal open schip dat in 1900 in Alkmaar is gebouwd als 'Stavorensche Bomboot'. Het schip is eigendom van de stichting Varend Erfgoed Kolhorn. Niet iedereen weet, dat Kolhorn in de Wieringermeerpolder ooit een zeehaven was voor de visserij. Naast de KH44 ligt de WK2. Een heel smal, spits scheepje zonder zeeg, dat Hoorn als thuishaven heeft. Waarschijnlijk is het scheepje in het begin van 1900 gebouwd in Kolhorn. Vanaf 2012 is het gerestaureerd in Hoorn als leerwerktraject voor jongeren. Eerder was het in 1975 in slechte toestand overgenomen door Gert Radersma, die zijn scherpe jachtje in Spakenburg kon verkopen, op voorwaarde dat hij het wrakkige jolletje mee zou nemen. Dat deed hij. Hij nam vervolgens in de herfst van dat jaar deel aan de twee jaar eerder opgestarte visserijdagen in Workum en de legendarische Reid de Jong, die e.e.a. organiseerde, kende het scheepje de visserijregistratie WK2 toe. Met Workum heeft die registratie verder niets van doen. Naast de WK2 ligt de brede ST16. Een jol van goed 6 meter, die in 1901 gebouwd is bij Roosjen in Stavoren en al spoedig vanwege z'n breedte van 2.90 meter de bijnaam 'de walnoot' kreeg. In 2010 is het scheepje gerestaureerd bij Johan Prins in Workum. Helemaal rechts en slecht zichtbaar ligt de ST79. Dat visserijnummer heeft weer helemaal niets met visserij van doen. De jol is in 1979 in Amsterdam gebouwd op de museumwerf 't Kromhout. De eigenaar/bouwer Vogelzang gaf zijn schip het registratienummer ZD79, wat aangepast werd in ST79 toen de jol eigendom werd van de havenmeester van Makkum. Vanaf 2016 ligt het schip in Workum bij Ivor van Klink.
Net als de grote schepen buiten de sluis hebben ook de jollen ieder hun eigen geschiedenis. Dat is natuurlijk niets bijzonders. Alles en iedereen heeft per definitie zijn eigen geschiedenis, maar bij deze scheepjes blijft het bijzonder, omdat het vanaf het begin unieke karakters zijn. Er zijn vanaf het eerste begin geen twee jollen gelijk. Wie nu een jachtje koopt, krijgt een standaardproduct, dat natuurlijk z'n eigen geschiedenis zal krijgen, maar dat bij de start gewoon een eenheidsproduct is. Bij de voormalige vissersschepen van de Zuiderzee is dat anders. Die zijn niet uit een zelfde mal gemaakt. Die zijn zelfs niet van dezelfde tekening gebouwd. Ieder schip werd naar wensen van de opdrachtgever op het oog gebouwd, met wel de typische kenmerken van de bouwer. Alleen bij de bouw van de ijzeren schepen werden tekeningen gebruikt, maar die werden voor en tijdens de bouw van het schip probleemloos aangepast naar wensen van de opdrachtgever. Die schepen zijn de rationalisering en grote gelijkmaking van de moderne tijd voor geweest en zijn alleen daarom al bijzonder.
