Blommen in Hylpen

27-11-2025

Een stadje op een lage kaap in zee, zonder haven en zonder achterland, met nog geen duizend inwoners, die echter in welvaart leven, dat is toch raadselachtig.

Hindeloopen, begin 1700. Links voor een fluit voor de handel met Oostzeelanden.
Hindeloopen, begin 1700. Links voor een fluit voor de handel met Oostzeelanden.

Dat stadje heette Hindeloopen. De nederzetting aan de oostwal van de nieuwe zee die was ontstaan, kreeg in het midden van de 13e eeuw stadsrechten, hoewel de aktes daarvan onvindbaar zijn. Aan de nieuwe Zuiderzee, die in het begin van de 13e eeuw de omvang kreeg zoals wij de kennen. Daarvoor moesten noordwester stormen eerst flink wat veen rond het Almere wegslaan om een flinke binnenzee te laten ontstaan waar het zoute Noordzeewater naar binnen kon dringen. Rond die zee konden nederzettingen snel tot bloei komen en zich ontwikkelen tot belangrijke steden. Langs de oostwal werd voor zeelui het contact mogelijk met de Duitse Hanzesteden Lübeck en Hamburg. De stadjes langs de Vecht, zoals Zwolle, Dalfsen en Ommen profiteerden van die handel, evenals steden langs de Gelderse IJssel zoals Kampen, Deventer, Zutphen en Doesburg. Langs de Friese kust kwam eerst Stavoren tot bloei, mede belangrijk door het Odulphusklooster, maar spoedig daarna volgde Hindeloopen. Dat was een stadje aan zee zonder haven. Desalniettemin was het er ’s zomers druk door grote fluiten die ankerden op de ree van Hylpen. Het stadje had zich ontwikkeld tot een soort dependance van Amsterdam voor de handel met steden langs de Oostzee, de Sontvaart.
De fluitschepen van Hindeloopen werden in Amsterdam gebouwd in opdracht van Amsterdamse reders, maar bemand door Hylper zeelui en kapiteins. In het voorjaar voer de vloot naar Hindeloopen, werd daar bevoorraad en de schepen vertrokken naar de Oostzee. Vrouwen en kinderen bleven achter. Zij vormden met wat oude mannen de bewoners van Hindeloopen gedurende de zomer en woonden in zomerwoninkjes achter de grote huizen die ‘s zomers afgesloten werden. In het najaar brachten de Hindelooper zeelui de fluiten weer naar Amsterdam voor overwintering en onderhoud. Dan namen ze hun vrouwen en kinderen mee om even te genieten van het Amsterdamse leven en daarna zeilden ze met hun eigen scheepjes terug naar Hindeloopen en betrokken ze de grote woningen met het hele gezin.

Fluiten op de rede van Hindeloopen. In de 18e eeuw had Hindeloopen een vloot van ruim 80 schepen en telde het stadje 1600 inwoners.
Fluiten op de rede van Hindeloopen. In de 18e eeuw had Hindeloopen een vloot van ruim 80 schepen en telde het stadje 1600 inwoners.

Blomaken

Tegenwoordig kennen we Hindeloopen als toeristisch stadje met bijzondere klederdrachten en beschilderde meubels. De welvaart uit de 17e en 18e eeuw verdween snel door natuurverschijnselen als ‘de kleine IJstijd’ (van ca. 1450 tot ca. 1850) toen de temperatuur in ons land gemiddeld bijna 2 graden zakte en er een regelmaat van strenge winters volgde met langdurig wind uit het noorden. Daardoor werd door de vloedstroom veel zand de Zuiderzee in gespoeld, vooral langs de oostwal, met als gevolg verzanding van de Friese havensteden. Die werden onbereikbaar voor iets grotere vrachtschepen. Het Continentale stelsel gedurende de Franse Tijd maakte begin 1800 een einde aan de handel over zee en de tweede helft van de 19e eeuw had ook Hindeloopen te lijden onder de Landbouwcrisis. De kunsthistoricus Havard zag bij zijn bezoek aan Hindeloopen in 1873 daarom een dood stadje, bijna zo erg als Stavoren dat volgens hem zelfs leek op een kerkhof, waar slechts enkele honderden dolende zielen zich vooral beklaagden over het vergaan van de glorie uit dat ooit zo grootse verleden.
Onder watersporters en zeker onder platbodemliefhebbers is Hindeloopen op dit moment natuurlijk ook bekend om de Blomaken die er gebouwd worden.

Hindeloopen, 2007. Bij het vijftig jarig bestaan van Skipshelling Blom was het 40 jaar geleden dat Iege Blom op de voormalige werf van Wijbrands in 1967 zijn eerste ‘Lemsteraakjacht’ bouwde, de 'Douwiege Moen’, die hier voor de oude werf ligt. (Coll Blom)
Hindeloopen, 2007. Bij het vijftig jarig bestaan van Skipshelling Blom was het 40 jaar geleden dat Iege Blom op de voormalige werf van Wijbrands in 1967 zijn eerste ‘Lemsteraakjacht’ bouwde, de 'Douwiege Moen’, die hier voor de oude werf ligt. (Coll Blom)

Door de eeuwen heen was er in Hindeloopen een scheepswerfje waarvan alleen de naam van de familie Wijbrands als werfbazen door de jaren heen bekend is. Die werf werd in 1957 overgenomen door de visser Iege Blom. Douwe Wijbrands had geen opvolger en gunde het Iege Blom, die altijd al graag scheepsbouwer had willen zijn. Iege Blom stamde uit een geslacht dat al eeuwen in Hindeloopen woonde en beroepshalve actief was als zeevarenden in het begin van de 17e eeuw, als schippers in de 18e eeuw, als skûtsjeschipper in de 19e en 20e eeuw en als vissers tot 1957. In dat jaar werd de visser Iege Blom scheepsbouwer in Hindeloopen en zijn (klein)zonen zetten dat werk voort tot op de dag van vandaag. Zijn eerste ‘Lemsteraakjacht’ die Iege Blom zelf op de voormalige werf van Wijbrands in 1967 bouwde, was de 'Douwiege Moen’.

Iege Blom bouwde er stalen werkscheepjes als vletten, schouwen en enkele viskotters, maar werd vanaf 1967 vooral bekend met de bouw van een Lemsteraakje voor de pleziervaart. Over de vormgeving van die aakjachten had Blom vanaf het begin zo zijn eigen ideeën. Zijn Blomaken sloten qua vormgeving aan bij die van de originele visaken uit De Lemmer en bewust niet bij de vorm van de grote boeieraken die (vooral na 1957 met de Groene Draeck van HKH prinses Beatrix) ten onrechte Lemsteraak worden genoemd.. 

Iege Blom had zelf gevist met de aak HI8, wat de eerste ijzeren visaak was die Pier de Boer in 1900 had gebouwd: de ‘Eersteling’ (LE28). Dat was niet moeders mooiste. Iege liet zich daarom voor de vormgeving van zijn Lemsteraakjacht vooral inspireren door de fraai gelijnde LE39, de houten aak die EH vd Zee in 1898 had gebouwd voor de Lemster visser Pieter Poepjes, en de LE6 van de Gebroeders De Boer uit 1902, die voor de visserij bij De Lemmer gefinancierd werd door Johannes Sterk, de vishandelaar.

Blomaak met doorgetrokken roef. Kenmerkend voor begin zeventiger jaren en natuurlijk wit geschilderd zoals in die tijd gebruikelijk was. (Coll Blom)
Blomaak met doorgetrokken roef. Kenmerkend voor begin zeventiger jaren en natuurlijk wit geschilderd zoals in die tijd gebruikelijk was. (Coll Blom)
Blomaak in vissermanuitvoering, De Blauwe Balg. lengte 12.85 meter, herkenbaar qua vorm als ‘visaak’ uit De Lemmer, bouw: 1995  (Coll Blom)
Blomaak in vissermanuitvoering, De Blauwe Balg. lengte 12.85 meter, herkenbaar qua vorm als ‘visaak’ uit De Lemmer, bouw: 1995 (Coll Blom)

Moderne wedstrijdaken

Aan het einde van de vorige eeuw en het eerste decennium van deze eeuw zorgden enige getalenteerde jachtontwerpers in de Lemsterakenwereld voor beroering. Op grond van wetenschappelijk onderzoek  op gebied van wrijving en weerstand van zeilende schepen, geverifieerd door sleepproeven en computersimulaties, slaagden ontwerpbureaus als Van Oossanen Naval Architects in Wageningen, met Peter van Oossanen en Niels Moerke, en Hoek Design Naval Architects in Edam met André Hoek en Martijn van Schaik, erin grote Lemsteraakjachten te ontwerpen die aanzienlijk sneller en beter zeilden dan tot dat moment gebruikelijk was in de akenwereld. Ogenschijnlijk hielden ze zich bij die ontwerpen aan de criteria die de SSRP voor Lemsteraken had opgesteld, hoewel gebruikmakend van het feit dat die criteria weinig specifiek en precies waren, zodat de ontwerpers in de praktijk bijna de vrijehand hadden. Aangezien de SSRP van mening was dat de nieuwe vormgeving van het onderwaterschip toch echt niet aansloot bij de traditie, wat wel de bedoeling moest zijn, werden de criteria later aangescherpt.

Grote Blomaken

De experimentele wedstrijdaken van het ontwerpbureau Van Oossanen Naval Architects werden als casco gebouwd bij Blom in Hindeloopen. Die had immers naam gemaakt met zijn aken en was vertrouwd met computerontwerpen en computeraangestuurde machines. Zij beschikten bijvoorbeeld over een plasmasnijder, een wals en een zetbank. Ook had Jaap Blom, de jongere broer van Dirk, een aantal wonderlijke werktuigen gefabriceerd met hydraulische aandrijving waarmee allerlei gebogen en bolle vormen gewalst kunnen worden. Met dergelijke machines was het mogelijk een casco ongebruikelijk glad te construeren en af te lassen.

Aak ontworpen door Hoek Design Naval Architects te Edam met het moderne onderwaterschip dat bij nadere beschouwing voor de SSRP onvoldoende overeenkomt met de gestelde criteria voor een Lemsteraak.
Aak ontworpen door Hoek Design Naval Architects te Edam met het moderne onderwaterschip dat bij nadere beschouwing voor de SSRP onvoldoende overeenkomt met de gestelde criteria voor een Lemsteraak.

Bijvoorbeeld vanwege de verdiepte loefbieter, het ontbreken van een doorlopende lange kielbalk en het doen verschuiven van het volume onder water van het voorschip naar het midden van het schip, door het extreem geveegde voorschip. (Foto: DH)

De snelle aken van zo’n modern ontwerp werden prijswinnaars bij de wedstrijden. Vooral de ‘Warber’ maakte naam, evenals de ‘Buikschuivers 1 en 2’.
Voor Dirk Blom Sr. als ontwerper van de Blomaken was dit alles natuurlijk interessant, maar het riep bij hem ook vragen op. De Blomaak was immers doelbewust ontworpen als plezierjacht dat qua vormgeving gebaseerd was op de visaak uit De Lemmer. Deze nieuwe aken weken onder water toch wel erg af vaan de traditie. De traditionele Blomaak werd natuurlijk wel beïnvloed door die innovaties. Ook Dirk Blom ging grotere aken tekenen, zowel als roefschip als in vissermanuitvoering. Hij ontwierp bovendien systemen waardoor het varen met zo’n aak eenvoudiger werd. Een verbeterde zwaardophanging, een hydraulische maststrijkinrichting, bijna onzichtbare hydraulische ondersteuning bij gebruik van een akenroer met helmhout etc. De onderwaterschepen van zijn aken bleven echter een traditionele opzet houden. Wel werd de kop meer geveegd, maar de doorlopende kielbalk bleef en de verdiepte loefbieter kwam er niet.

Ontwerp Blom/Van Schaik van een moderne Blomaak van 15.25 meter lang, met een traditioneel kiellijn en een iets naar achteren verschoven grootste inhoud onder water, vanwege de geveegde kop. De HI 6 gebouwd in 2010 op Skipshelling Blom.
Ontwerp Blom/Van Schaik van een moderne Blomaak van 15.25 meter lang, met een traditioneel kiellijn en een iets naar achteren verschoven grootste inhoud onder water, vanwege de geveegde kop. De HI 6 gebouwd in 2010 op Skipshelling Blom.
Rollenwals met een revolver van diverse vormen om een vlakke plaat ronding te geven. Gemonteerd aan een hydraulische pers. Creatie Jaap Blom, Hindeloopen. (Foto: DH)
Rollenwals met een revolver van diverse vormen om een vlakke plaat ronding te geven. Gemonteerd aan een hydraulische pers. Creatie Jaap Blom, Hindeloopen. (Foto: DH)

Terug naar vorige pagina