Verkeken kansen

23 mei 2022

Historie begint in het heden en wordt aanvankelijk nauwelijks gezien als bijzonder. Bij maritiem onderzoek naar het recente verleden, bijvoorbeeld naar het gebruik van scheepstypen aan het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e, blijkt met regelmaat hoezeer men vergeet zaken vast te leggen en te bewaren op het moment dat die normaal beschikbaar en voorhanden zijn. Een generatie later wordt bedacht dat het toch wel bijzonder was wat er enkele decennia eerder werd gedaan, maar dan blijkt dat de mensen die wat hadden kunnen vertellen, zijn overleden en dat het niet de moeite waard werd gevonden een en ander schriftelijk en fotografisch vast te leggen voor het nageslacht. We leven vooral toekomstgericht en hebben geen tijd om te verwijlen in wat geweest is. Dat is iets voor de oudere mens en die blijkt vervolgens achter het net te vissen. Op de foto staan drie palingaken van de firma W.&A. Visser uit Heeg die op de Thames in Londen in het jaar 1886 afgemeerd liggen bij Billingsgate fishmarket. Het verhaal gaat, dat voorouders van deze vishandelaren uit Heeg al eeuwen geleden, in de 14 e of de 17e eeuw, het recht kregen van een vrije ligplaats bij de vismarkt, zolang zij daar steeds een aak afgemeerd lieten liggen. Die aak werd gebruikt als 'legger', als bergplaats voor levende paling. De palingaken waren 18 meter lang en zagen er uit als lange zeilschepen, maar functioneel waren het eigenlijk varende leggers. De kunst was met deze aken de aal levend en in zo goed mogelijke staat van Friesland naar Londen te brengen. Onderweg mocht het op zee niet te ruig toegaan, want daar kon de aal niet tegen. Ook moest er gezorgd worden voor helder, schoon (zee)water dat door de bun van het schip stroomde, want vervuild en modderig water was desastreus. Dat probleem speelde vooral op de Thames die in de 19e eeuw steeds sterker vervuilde. 

Over zijn ervaringen met een van de laatste palingaken heeft motordrijver Jan Zetzema een informatief boek geschreven, maar hoe die schepen er precies uitzagen is eigenlijk onbekend gebleven, terwijl ze tot 1936 zijn gebruikt en in 1950 bij Gaastmeer nog te zien waren. We kennen deze schepen van foto's, van tekeningen die W.J. Dijk maakte toen die in Friesland actief was en van de beschrijving van Zetzema die voer op de enige aak die (in 1928) ooit gemotoriseerd is, de Korneliske Ykes, die in 1872 gebouwd is in Joure bij Eeltje Holtrop van der Zee. Van deze aak is in 2009 na veel studie en overleg een replica gemaakt die in Heeg te water werd gelaten. Met die aak is weer naar Londen gevaren en zal dit jaar ook de tocht naar de Oostzee herhaald worden die Jan Zetzema in zijn boek beschrijft. Allemaal prima natuurlijk, maar wat mij blijft verbazen, is dat er geen lijnenplan en bouwtekening van deze schepen is gemaakt, toen die schepen er nog waren. We hebben de schepen gewoon gesloopt, om later tot de ontdekking te komen dat het jammer is dat we de vorm en constructie van die schepen niet voor die tijd hebben vastgelegd. Wellicht hoort dat bij de wijze waarop wij mensen leven, toekomstgericht, zodat voortdurend op allerlei terrein achteraf studie moet worden gedaan naar zaken die eerder alom bekend waren en voorhanden lagen.

 


 

Terug naar vorige pagina Terug naar overzicht