Waar het verleden zichtbaar blijft

07-06-2025

Ieder voorjaar gaan wij twee weken naar Midsland op Terschelling, al jaren, maar dit jaar voor het eerst ontdekten we dat op West familie van mij heeft gewoond. Iedereen heeft natuurlijk veel meer familie dan hij of zij weet, dus zo verrassend hoeft zo’n ontdekking niet te zijn. De plaats was het voor mij wel: het oude kerkhof naast de Brandaris op West. Op de begraafplaatsen op West, Midsland en Hoorn zijn vele oude grafstenen bewaard gebleven. Het ruimen van oude graven is zakelijk goed uit te leggen, maar vernietigt het verleden van een streek. Lezende op de stenen komt het verleden van Terschelling echter tot leven, wat je bewust maakt dat die geschiedenis in de actualiteit vrijwel verloren is gegaan. Op het eiland woonden boeren, vissers, schippers en zeevarenden. Er was de vuurtoren de Brandaris, er lag een reddingsboot en de veerdienst naar Harlingen zorgde voor regelmatig vertier. Honderd jaar geleden nam het Rijk grote delen van het beheer van het eiland over van de gemeente. Staatsbosbeheer beplantte wat centraal liggende duinen met dennenbomen om het verstuiven tegen te gaan. Ook werd het Stuifduin over de Boschplaat aangelegd, aangezien deze zandplaat los dreigde te geraken van Terschelling en kon verdwijnen. Rijkswaterstaat zorgde voor de haven en de betonning en West kreeg een Zeevaartschool. Ontwikkelingen die voor het arme eiland onbetaalbaar waren.

Vanaf de jaren vijftig ontwikkelde zich het toerisme op de Waddeneilanden en dat is allesbepalend geworden voor wie nu bijvoorbeeld Terschelling bezoekt. Het eiland leeft van de toeristen. Van dat verleden van landbouw, visserij en scheepvaart is niet veel meer te merken. Wel van de veerdienst die tot bloei kwam dankzij de toeristen. Wat in de vijftiger jaren eenvoudig en schoorvoetend begon, dreigt nu te ontaarden. Door upgrading en daarmee prijsstijgingen bij de koop (en verhuur) van appartementen en recreatiewoningen gaat het eiland de Duitse Watteninsel achterna. Het verblijf op die eilanden is alleen nog te betalen door een kapitaalkrachtige maatschappelijke bovenlaag.

Het verleden blijft echter zichtbaar op de begraafplaatsen, met al die kenmerkende Terschellinger familienamen. Het met rust laten van begraafplaatsen is waardevoller dan je denkt als je nog jong bent. Op West zagen we bijvoorbeeld de volgende grafsteen:

Jacob Amels (1856 – 1920) was de zoon van de scheepstimmerman Cornelis Amels uit Makkum, die werkte op de werf van Y. Alkema, aan de Grote Zijlroede, schuin tegenover de plateelbakkerij van Tichelaar. Wat mij echter opviel was de naam van zijn vrouw: Dirkje ten Zweege. De familie Ten Zweege uit Makkum is familie van mij via de vrouwelijke lijn, dus van moeders kant. Genealogie gaat zelden over vrouwen. Het gaat vooral over stambomen die gebaseerd zijn op de familienaam van mannen. Dat is natuurlijk een groot onrecht. Kinderen krijgen hun talenten voor 50% van de vader en voor een zelfde percentage van de moeder. Met die mix moeten zij zelf hun leven vormgeven. Die Dirkje ten Zweege is in Makkum geboren in 1857 als dochter van Willem ten Zweege en Hermina van Drooge. Willem was plateelschilder bij Tichelaar. Zijn zoon Jacobus (1855-1917) was talentvoller dan zijn vader en werd ontwerper bij Tichelaar en was vrij gevestigd kunstschilder in Makkum. De zus van Jacobus, Dirkje, trouwde in 1878 met Jacob Amels die scheepstimmerman was op de werf van zijn vader, maar in 1882 met zijn gezin verhuisde naar West-Terschelling, waar hij scheepstimmerman werd op de werf van Krul. Die schreef de werf in 1890 over op naam van zijn zonen Klaas en Johannes. Jacob Amels had blijkbaar geen zin om onder leiding van deze zonen te werken en stichtte zelf een werfje pal naast de werf van de Gebroeders Krul.

Terschelling-West, omstreeks 1910. Links de werf van Krul, rechts de timmerschuur van scheepswerf Amels.
Terschelling-West, omstreeks 1910. Links de werf van Krul, rechts de timmerschuur van scheepswerf Amels.

Mijn familieband met Amels/Ten Zweege loopt via de familie Van Drooge en de familie Roosjen, beide uit Hindeloopen. Willem ten Zweege was getrouwd met Hermina van Drooge. Een broer van haar, Philippus van Drooge, was (kunst)schilder in Hindeloopen. In het museum van Hindeloopen hangen zijn naïef geschilderde werkjes. Jantje van Drooge, een zus van Hermina, was getrouwd met Eelke Roosjen (1818-1902) uit Hindeloopen. Men zegt wel eens dat ‘alle Roosjens’ uit Hindeloopen komen en inderdaad komt ook Douwe Roosjen, de scheepsbouwer die in Stavoren de eerste Staverse jollen bouwde, uit Hindeloopen.

Philippus van Drooge, ca. 1860, gezicht op Hindeloopen
Philippus van Drooge, ca. 1860, gezicht op Hindeloopen

De talentvolle Jacobus ten Zweege uit Makkum was getrouwd met Dirkje Roosjen, een dochter van Eelke Roosjen en Jantje van Drooge. Andere kinderen trokken naar het dorpje Zurich, aan de dijk met de Zuiderzee, zoals Hin Roosjen, mijn overgrootmoeder.

Makkum, omstreeks 1918, getekend door Jacobus ten Zweege. Zijn schetsboekje met onder meer deze afbeelding heb ik geschonken aan het Fries Scheepvaart Museum te Sneek.
Makkum, omstreeks 1918, getekend door Jacobus ten Zweege. Zijn schetsboekje met onder meer deze afbeelding heb ik geschonken aan het Fries Scheepvaart Museum te Sneek.

Eerlijk gezegd ben ik geen gedreven stamboomonderzoeker. Al spoedig duizelt het je van de namen en zie je door de bomen het bos niet meer. In de praktijk zoek je daarom selectief. Vaak naar de manlijke familienaam, maar dat is m.i. een te eenzijdige keuze. Maar wel selectief naar namen die enige betekenis voor je hebben, zoals die voor mij toch onverwacht gevonden Dirkje ten Zweege. Jacob Amels en Dirkje ten Zweege kregen ook kinderen, waarvan er nogal veel (naar huidige normen) vroegtijdig overleden. Waarom zowel Dirkje als Jacob vlak na elkaar in 1920 overleden, weet ik niet. Maar het zou zomaar de Spaanse griep kunnen zijn geweest, die immers in de jaren na W.O. I onder de burgers van Europa meer slachtoffers maakte dan er soldaten sneuvelden tijdens de Grote Oorlog zelf. Genoemd worden zo’n 30 miljoen burgers in een tijd dat bijvoorbeeld Nederland niet 18 miljoen, maar slechts 6 miljoen inwoners kende.
Na het overlijden van Jacob Amels en Dirkje ten Zweege is het werfje overgenomen door de scheepswerf Krul.


Terug naar vorige pagina