Piet Dekker, De grijsaard van Kortenhoef

Waterkampioen Nr.1187 - 14 december 1966

Toen Piet Dekker als jongen eens in Kortenhoef kwam logeren en zag hoe de vervenershuisjes daar bij elkaar hurkten aan de vaart en de laatste vissers en rietsnijders daar zwierven tussen de windbegroeide legakkers, over trekgaten en plassen, toen kwam hem dat voor als het ware leven. Het water greep hem en met een schouwtje trok hij er op uit zo vaak hij de gelegenheid kreeg, bij winter en bij zomer. Hij begeerde de waterwereld te kennen met alles er op en er aan en hij werd het nooit zat.

Vanzelfsprekend bleef hij niet op de Kortenhoefse plassen. Met zijn tjotter ging hij naar Friesland en met zijn Vollenhovense bol langs de Zuiderzeehavens en zo meer. Overal wist hij te genieten van stads- en landschapsschoon, maar vooral neusde hij bij de werven en de schepen. De schepen, dat waren de sleutels tot de waterwereld, de meesterstukjes van oud, rondborstig vakmanschap. De schepen, daar ging zijn leven heen. Al gauw was hij op een jachtwerf in de leer; maar voor zijn pleziervaart nam hij een botter.

"Dat Iichte spul, daar hou 'k niet van!"
"Dat Iichte spul, daar hou 'k niet van!"

Een schip is niet slechts een gebruiksvoorwerp

Alle mogelijke rond- en platbodems kent hij, groot en klein, plus het gebruik dat ervan gemaakt werd. Zulke schepen opsporen en kopen, restaureren en verkopen, dat is zijn werk zoals hij het ziet. Alleen dat laatste, dat verkopen, dat doet hij niet met plezier, „want ik hecht erg aan een schip". Die opmerking stempelt hem tot iemand van vroeger. Er was een tijd, dat een schip niet slechts een gebruiksvoorwerp was of een min of meer oneconomisch speeltuig voor de weekenden, maar een haast levend ding, waar je mee leefde. Met een schip was je niet op het water, maar in een watertmosfeer, tussen de luimen van weer en wind, in een verstandhouding met de natuur. Dat gold tot op zekere hoogte evenzeer voor de vissers en de schippers als voor de watersportmensen van de oude stempel. Zij die die mentaliteit nog hebben wortelen in een tijd, die al haast voorbij is.

Zijn botter is niet te koop

Het lijkt erop, of Piet bij het scheiden van de markt de levenshouding en het weten van die oude watercultuur als een spons in zich heeft opgenomen. Men kan dus in gemoede wel zeggen dat hij geen 30 maar 300 jaar is. Geen wonder dat zijn witte baard zo welig groeit: hij is als oud werfbaasje geboren. En hij leeft het bijbehorende leven, niet eens zozeer uit overtuiging als wel als iets vanzelfsprekends. Zijn botter is niet te koop en hij woont op zijn tjalk met Ronnie, de jonge vrouw, die hij kortgeleden lopend naar de kerk heeft geleid.

Waterkampioen Nummer 1187 van 14 december 1966

Lees het hele verhaal van de hand van Gait L. Berk:

pdf Waterkampioen nr1187 14-12-1966 - Piet Dekker

Video: Wie met pek omgaat... Bootbouwer Piet Dekker

Deze video is een oude uitzending van "Van gewest tot gewest", en beschrijft de liefde van vrijwilligers voor het restaureren en in de vaart houden van ons varend erfgoed: De Botter.


Krijn Spaan Kortenhoef - Van Korenmolen tot Sluis

Krijn Spaan schrijft in deel 10: Vanaf het begin van het Dode Eind tm de familie Griffioen over Piet Dekker:
Pieter Rudolphe (Piet) Dekker werd op 11 januari 1939 in Haarlem geboren. Zijn vader was Pieter Dekker en zijn moeder Hetty van Voorden. Zij stamt af van de familie Van de Broeck, haar broer was Barend van Voorden, de bekende schilder. Pieter ging na de lagere school naar de Mulo. Al vrij jong ging hij in de zomervakantie naar Kortenhoef, daar logeerde hij bij zijn oma. Zijn ouders wilden dat Piet naar de kunstacademie ging, maar dat was niet zijn wens.
Al op dertienjarige leeftijd begon hij oude boten op te knappen. Aan het einde van het weiland van Barend van de Broeck was een sloot en daar begon Piet Zijn eerste boot was een afgedankte roeiboot, met voorin een groot gat, waardoor het water naar binnen gutste. Hij restaureerde dit gat vrijwel onzichtbaar en zette de boot goed in de teer. Hij heeft nog jaren plezier van zijn eerste boot gehad en hij kreeg daardoor veel opdrachten om boten van Kortenhoevers te repareren. Nadat hij zijn Mulo-B diploma had behaald ging hij dus niet naar de kunstacademie. Hij ging bij zijn grootmoeder wonen in Kortenhoef.

Houten boten waren zijn lust en zijn leven. Nadat Piet enige jaren ervaring had opgedaan, wilde hij toch een eigen bedrijf beginnen. Botters repareren deed hij het liefst, maar ook tjalken, blazers en aken vond hij prachtig om te repareren. Piet kocht een grote tjalk en vond bij Fokke een ligplaats, dit was in de tijd dat Fokke nog geen jachthaven had. Achter de woning van de familie Fokke was een akker, die grensde aan het Hilversums Kanaal. Piet huurde die akker en begon zijn eigen bedrijf in de tjalk. In deze tjalk heeft hij menige roeiboot naar Kortenhoefs model gebouwd. Het ruim was groot genoeg om deze boten te bouwen. Tevens was er voldoende woonruimte in de tjalk.
De ruimte in de tjalk werd later met twee kinderen toch te krap en er werd naar een woning gezocht. In het Dode Eind stond de woning van Jan van de Velden leeg. Na heel veel onderhandelen lukte het Piet en zijn vrouw Ronny het stuk grond in 1984 te kopen. Er werd vergunning aangevraagd om er een werkplaats te bouwen.
het allerliefste knapte hij een botter op. De liefde van Piet voor de botter begon in een tijd dat de bottervloot met sprongen achteruit ging. De visserij werd op andere manieren uitgeoefend, waarbij de botter gemist kon worden. De dure schepen lagen werkloos in tal van havens. Slimme jongens kochten ze voor een appel en een ei, knapten ze een beetje op en gingen ze daarna prijzig exploiteren. Studentenfeestjes op het IJsselmeer in een botter waren in die tijd geliefde activiteiten.
Piet ontmoette tijdens vaartochten meer botter-liefhebbers en na veel overleg werd in oktober 1968 de vereniging "Botterbehoud" opgericht. Het doel was instandhouding van de nog in Nederland varende botters, het bundelen van de kennis en ervaring, de bevordering van het vakbekwaam varen en het vastleggen van de geschiedenis van de botter. Alleen echte Zuiderzeebotters werden in de vereniging opgenomen. Dus geen staal, geen luxe, geen franje of gerieflijke kajuit, alleen het echte houten zeilschip. Piet had in die tijd zelf een botter, die nog helemaal origineel was. De botter is een van de meest efficiënte vissersschepen, met een forse boeg met kromsteven, een vallende achtersteven en een laag achterschip, gemakkelijk bij het inhalen van de netten. Als al het tuig wordt uitgezet hangt er zo'n 100 vierkante meter zeil. Er werd vaak een reünie gehouden om de onderlinge band te verstevigen.
Omstreeks 2010 werd Piet getroffen door een ernstige ziekte, hij werd regelmatig opgenomen in een ziekenhuis in Amsterdam. Daar werd hem verteld, dat hij aan een dodelijke ziekte leed. Piet kon dit goed relativeren, hij was blij met de 72 goede jaren en hij klaagde er nooit over. Hij zei: "Je moet weten dat je niet alleen nabestaanden hebt, maar ook voortbestaanden." Hij overleed op 5 mei 2011 en werd helemaal in stijl op een boerenkar naar zijn laatste rustplaats gebracht achter de hervormde kerk op de Kortenhoefsedijk. Dit was zijn laatste wens. "Je laat me toch niet met een auto naar het kerkhof rijden", had hij gezegd.

Krijn Spaan is, samen met zijn broer Wout, al jaren bezig met de geschiedschrijving van Oud Kortenhoef en dan met name van de Kortenhoefse dijk. Hij schrijft een reeks van twaalf boekjes over de geschiedenis van de Kortenhoefse dijk en de bewoners door de jaren heen onder de noemer: "Van de Korenmolen tot de sluis".

pdf Weekblad Wijde Meren 18 mei 2012: Piet Dekker, onthaast en authentiek

Terug naar vorige pagina