Waalschokkers zijn geen schokkers

Spiegel der Zeilvaart 1986 nummer 6

Visserij op onze rivieren met Schokkers, Botters, Aken en Tjalken

Er zijn in het verleden weinig artikelen verschenen over Waalschokkers. Ook over de ontwikkeling in de bouw van deze later, voor de hun specifieke visserij, volledig aangepaste schepen is niet zoveel geschreven. De schepen zijn in een groot gebied werkzaamgeweest, over landsgrenzen heen. Op diverse plaatsen, vooral in Musea, vooral rond Nijmegen, kun je nog wel iets over de schokkers terugvinden. 

Gelukkig heeft Gijs Schepers uit Geldermalsen in Oktober 2000 een uitgebreid artikel in de Spiegel der Zeilvaart geplaatst met daarbij hele mooie tekeningen van Rene Reijnen. Hij eindigt zijn verhaal met de volgende woorden:

Tot zover het verhaal over de schokkers op de Waal. Maar zoals Shakespeare al zei: What is in a name? Want de Waalschokkers zijn geen echte schokkers. Laat maar zo! Zolang we maar weten wat ermee bedoeld wordt.

Gijs Schepers schrijft schrijft:

Gijs Sepers is geboren en getogen op een schokker uit Heerewaarden. Hier was ooit het centrum van waaruit de meeste ankerkuilvisserij op de Waal en Rijn werd bedreven. Niet alleen uit eigen belevenis, maar vooral ook door de verhalen van zijn vader weet hij veel van de schepen waarmee op de rivieren werd gevist. Hij kende veel oud-riviervissers en probeert - zo lang het nog kan - zo veel mogelijk gegevens over vissersschepen en vissers vast te leggen. In 1970 zag hij een advertentie waarin een 'waalschokker' te koop werd aangeboden. Dat woord verbaasde hem. 'Schokker' of 'ankerkuiler' was meer voor de hand liggend geweest. Sinds die tijd komt hij steeds me er de naam waalschokker in advertenties tegen. Er is een nieuwe naam voor een schip - dat al lang bestond - bedacht. Hoe zit het nu precies met de visserij op onze rivieren en de schokkers, botters, kwakken, aken en tjalken die ervoor gebruikt werden?

Nieuwbouw: De eerste 'echte' stalen Waalschokkers

In het begin van de 20ste eeuw werd voorzichtig overgegaan tot nieuwbouw. Voor zover ik weet, lieten de compagnons Jacob Sepers Janz. en Gerrit Teunis Udo Dirkz. in 1911 in Nijmegen de eerste stalen schokker bouwen op een werf aan het Meertje voor de ankerkuilvisserij op de rivieren. Het schip had de afmetingen van een Volendammer kwak, rnaar vertoonde al enige afwijkingen qua vorm. Zo viel het bovenboord voor niet naar binnen, maar waaierde met het onderboord mee uit. De plecht liep verder naar achteren door de lijn van de bergplaat en kwam vlakker te liggen. Deze schokker had aan bakboord nog geen roef (zoals later veelal het geval zou zijn) en was geheel open. Aan stuurboord en achter de bun lag een houten stelling ter hoogte van de buntrog. De schokkervissers noemden zo'n houten stelling een brug. Later, wen die stelling van staal was, noernde men dat het dek. Op deze schokker zat aan het achterste bunschot nog een oog geklonken voor bevestiging van een zeilschoot.

De Duitse Waalschokker

Ook in Ouitsland werden waalschokkers gebouwd. Toen de ankerkuilvisserij stroomopwaarts ging, verhuisde de schokkerbouw gedeeltelijk mee. In Wallersheim tegenover Koblenz aan de Moezel is een werf waar ook schokkers gebouwd zijn. Deze Duitse schokkers waren over het algemeen weer voller dan de Nederlandse. Hiervan hebben we er een teruggevonden op de wal in Urmitz.

Het volledige artikel in de Spiegel der Zeilvaart

pdf SdZ Oktober 2000 Nr08 - Waalschokkers zijn geen schokkers.pdf

Waalschokkers in het Stamboek

Terug naar vorige pagina