Archief Jan Wiersma: Aantekeningen Pyter Haickes van der Werff

Scheepsbouwer op de helling aan de Noorderdwarsvaart in Drachten

In het van gemeentewege in 1864 te Drachten gepubliceerde „Verslag over den toestand der Gemeente" wordt gewag gemaakt van 3 scheepstimmerbazen met 10 knechten. De hellingbazen waren: Haicke Pyters van der Werff aan het Buitenst Verlaat, zijn broers Ate Pyters van der Werff aan de Langewijk en Pyter Haickes van der Werff (zoon van Haicke Pyters) aan de Noorderdwarsvaart. De familie Van der Werff is een dynastie in de Friese scheepsbouw. Stamvader en grondlegger is Haicke Pyters. Hij huurt in 1729 een „huys met schuythuys" in de Suyder-drachten.

De werf aan de Noorderdwarsvaart in Drachten

Het mag worden aangenomen dat Pyter Haikes in 1864 al op de werf aan de Noorderdwarsvaart is gaan werken. Toen hij in 1867 trouwde, ging hij in het hellinghuis bij de werf wonen. Er werden veel modderschepen gemaakt als tjalkschuitjes, bokken, (vee)pramen, veerschepen en mattenschepen voor Blokzijl. Op de werf had Pyter Haikes gewoonlijk twee schepen in de schuur in aanbouw en één schip buiten de schuur. Pyter Haikes werd in 1892 naast de werf aan de Noorderdwarsvaart ook eigenaar van de werf aan de Langewyk, een paar 100 meter verderop. Hij bleef echter bij de werf aan de Noorderdwarsvaart wonen. Zijn oudste zoon Haike Pieters van der Werff nam de leiding op de werf aan de Langewyk. Pyter Haikes van der Werff hield het bij houtbouw, ook toen er sprake van ijzerbouw was.

Houtinkoop

Voor het benodigde hout ging Pyter Haikes met zijn broer Oebele Haikes van de werf op het Buitenstvallaat te voet naar Bakkeveen. De bomen werden staande op de stam verkocht en werden derhalve eerst door de hellingbazen zorgvuldig ‘geket’. Van Bakkeveen ging het via Duurswoude en Wijnjeterp naar Olterterp. Het aangemerkte materiaal werd onder een bakje koffie bij opbod verkregen. De beide broers deden altijd samen om de houtprijs niet op te drijven. Het gekochte hout werd later op pramen naar de Noorderdwarsvaart en Buitenstvallaat gebracht om nog een paar jaar te liggen drogen. Het hout van de langste en dikste balken werden geleverd door groothandel Oppedijk uit IJlst. Pyter Haikes heeft door de keuze van houtbouw ook nooit meer hoeven omschakelen. Hij overleed in 1900.

D.L. van der Werff - olieverfschilderij voorstellende de werf aan de Noorderdwarsvaart in Drachten.
D.L. van der Werff - olieverfschilderij voorstellende de werf aan de Noorderdwarsvaart in Drachten.
Aantekeningen Pyter Haickes van der Werff
Aantekeningen Pyter Haickes van der Werff

Aantekeningen Pyter Haickes van der Werff

Durk Laurens van der Werff, zoon van Haicke Pyters, heeft het allemaal nog van na­bij meegemaakt. Op en rond de helling we­melde het van hout. Dat moest eens per jaar op grote schaal worden ingekocht. Hoe dat in z'n werk ging heeft zijn vader Haicke Pyters indertijd keurig in een schrift ge­notuleerd. Dat schrift, waarin ook tech­nische zaken als het „boegbranden" worden behandeld, wordt door Durk van der Werff zorgvuldig bewaard. Omstreeks Kerst en Nieuwjaar stond er een advertentie in de krant: „Houtverkoping te Olterterp in het Witte Huis, des middags om 12.00 uur". 's Ochtends, op de dag van de verkoping, trokken Pyter Haickes van der Werff (de grootvader van Durk, die toen de werf dreef) en zijn broer Oebele Haickes van der Werff van de helling aan het Buitenstvallaat er in alle vroegte op uit. Te voet ging het naar Bakkeveen. De bomen werden „staande op de stam" verkocht en werden derhalve eerst door de hellingbazen zorgvuldig „geket". Het ging hen in het bijzonder om de geschikte gaffels en krommingen. Daaruit werden boeghout, kromhout en stuiten gezaagd. De langste en dikste balken werden gekocht bij de „groothandel" Opperlijk te IJlst. De gewilde bomen konden worden aangekruist in een daartoe uitgegeven houtverkopingsboekje.

Uit de aantekeningen: "Hoe maakten wij vroeger houten schepen"

Niet 1 meter van de grond zoals de ijzeren, maar +/- 30 centimeter boven de grond en dan meest in de schuur. Dat had dit voor, daar kon men stutten en schoren tegen de balken en steilen. Een ijzeren schip bouwt men op een lange balk ter lengte van het schip ongeveer dus langscheeps.
Maar de eiken op houten schammels ter breedte van 30 centimeter. Die schammels 3 meter van elkander, allen goed waterpas en zo onderstopt met eikenplanken dat het niet kan verzakken. Daarop wordt het vlak gelegd. Die schammels waren dus dwars onder het vlak door. Voor de stevens hadden we grotere en kleinere mallen gemaakt.
Het boegbranden voor een 60 jaar geleden, soms gebeurde als het zo eens uitkwam ......................

Uit de aantekeningen: "Knechten en gewoonten"

De knechten werden meest voor een jaar gehuurd, dat was van 5 maart tot 5 maart. Nieuwjaars morgen na kerktijd kwamen ze nieuwjaar wenschen bij de baas namenlijk die genen die het volgend jaar wilden blijfen. Dan werdt getrakteerd koffie en koek en een glaasje. Dan van af Januarie tot 5 maart kwamen ze om de beurt te beginnen met de Oudste in Jaren een avond in de week om te bestegen (opnieuw in huren), koffie en koek en een glaasje, even spreken over het loon. De loonen waren verschillend, de ene verdiende meer dan de ander ...................

Aantekeningen Pyter Haickes van der Werff - helling Noorderdwarsvaart Drachten


 

Spiegel der Zeilvaart mei 1979 nummer 1: Familie Van der Werff: dynastie van Friese scheepsbouwers

In de Spiegel der Zeilvaart van mei 1979 nummer 1 is het artikel "Familie Van der Werff: dynastie van Friese scheepsbouwers" opgenomen waarin in vogelvlucht de familielijnen en de activiteiten van de familie van der Werff zijn opgenomen. Haicke Pyters begon in 1729 met „Huys en Schuythuis". Nog voordat Napoleon „zijn" Hollanders met een achternaam opscheepte, had Haicke Pyters zijn „van" al bepaald. Die lag voor de hand: Van der Werff. Hij overlijdt in 1813. Zijn zoon Pyter Haickes is dan kennelijk nog niet in staat de werf alleen te bestieren, want de koopcontracten uit die tijd blijken door zijn moeder Sytske Minnes te zijn ondertekend. Een kleinzoon van Sytske Minnes, Haicke Pyters, is de eerste Van der Werff die zich aan de Buitenstvallaat vestigt. Omstreeks 1840 besluit hij, na omzwervingen via Harlingen en Gorredijk, daar zijn scheepstimmerbedrijf voort te zetten.
Maar ook daarvoor moet aan de toenmalige invalspoort naar Drachten al een helling zijn geweest. De Drachtster kroniekschrijver Bernardus Fanbricius vermeldt althans dat er in 1762 te Drachten 2 schuitmakers zijn gevestigd: „Twee schuitemaakers baas die maake praam of schuiten, den een die binnen vaart de andere na buiten".
In diezelfde tijd (1840) wordt de derde Van der Werff-werf op stapel gezet. Ate Pyters van der Werff - een broer van Haicke Pyters - laat een helling bouwen aan het begin van de Langewijk. En dan zijn we terug bij het „Verslag over den toestand der Gemeente": in 1864 telt Drachten 3 scheepstimmerwerven. 

pdf SdZ Mei 1979 nr01 - Familie van der Werff, een dynastie van Friese Scheepsbouwers

Terug naar vorige pagina