Twee verdwenen tjalkjachten opgespoord
Een zoektocht van Ole Pfeiler naar twee jachten uit het begin van de 20ste eeuw

Ole Pfeiler is eigenaar van de tjalk 'Doris van Ochtum'. Ole Pfeiler schrijft ons een lange mail over twee verdwenen tjalkjachten, geschreven in het Duits, die we hier onder vertaald in het Nederlands, weergeven.
Ole begint in het Nederlands: Ik hoop het is in orde als ik deze keer in Duits schrijf. Ik kan Nederlands wel lezen maar met het schrijven gaat het toch soms zeer langzaam…
Verder in het Duits: Ik wil je kort vertellen waar het over gaat:
Zo lang als ik me kan herinneren is het Nederlandse boek "Schepen die voorbijgaan" door H.C.A. van Kampen en H. Kersken uit 1927 eigendom van onze familie. Als tiener heb ik veel tijd met het boek doorgebracht, heb me in veel van de schepen verdiept en intussen veel kennis vergaard van van de verschillende platbodemtypes.
Omdat ik zelf een tjalk vaar, was ik vooral geïnteresseerd in het deel over de verschillende soorten van de tjalk-familie. Vanaf pagina 116 heeft het boek een gedeelte waarin wordt beschreven waarom tjalken geschikt zijn om te worden omgebouwd als een jacht. Op pagina 120 en 121 zijn een tekening en een foto te zien van twee verbouwingen: het veranderen van de tjalken 'Ellen Marianne' en 'Brasem' in tjalkjachten. Ik was altijd al geïnteresseerd in wat er van deze schepen is geworden. Omdat ik bij de SSRP niets had gevonden, deed ik zelf een beetje onderzoek en stuur ik je het verzamelde materiaal.
Ik was in staat de twee schepen in Engeland op te sporen en vind dat ze heel interessant kunnen zijn voor de Stamboek, omdat ze "vroege" vertegenwoordigers zijn van wat we nu noemen: tjalkjachten.

"Schepen die voorbijgaan": Scheepstype de tjalk
..... Wegens den geringen diepgang en de groote ruimte die het casco biedt, is vaak het tjalktype gebruikt als model voor den bouw van jachten, en ook zijn vaak bestaande tjalken tot jacht verbouwd. In dit laatste geval is echter steeds de afkomst van het schip duidelijk te zien: niettegenstaande alle moeite, voor de verbouwing besteed, verraden de volle vormen, de vlakke zijden en de hoekige stuizen het oorspronkelijke model. Echter bieden deze schepen een ongekende ruimte, en deze eigenschap, verbonden aan de goede kwaliteiten als zeilschip, maken het type als jacht zeer bruikbaar, terwijl men ook door een geschikte verbouwing van een tjalk een uiterst praktisch, zelfs ideaal woonschip kan maken.
Wordt zulk een vaartuig als jacht gebouwd, waarbij dus de ontwerper vrij is in de keuze van lijnen en vormen, dan zal hij het model steeds verfijnen, de vlakke zijden door flauw gebogen boorden vervangen, het voor- en achterschip meer „geveegd" maken, en in het algemeen de lijnen trachten te veredelen. Als op deze wijze ontstaan hebben wij de boeier-jachten te beschouwen, die vroeger steeds van eikenhout, thans ook van ijzer of staal worden gebouwd. De vormen zijn fraaier dan die van de tjalk, doch de ruimte in het schip is behouden en voor een comfortabel verblijf is plaats te over. In allerlei maten komen boeiers in onze jachtvloot voor, de grootste boeierjachten zijn tot 20 Meter lang. De boeier heeft evenals de tjalk berghouten, beretanden, slemphouten, en een hoog smal roer met klik, bij feestelijke gelegenheden met een vergulden leeuw versierd. Zij hebben een mooi gevormden kajuitopbouw. .....
Alle informatie die Ole Pfeiler heeft verzameld, hebben we hieronder chronologisch bij de twee schepen gerangschikt.
De tjalk 'Ellen Marianne' (gebouwd als paviljoentjalk, later ook stalen boeierjacht genoemd met de naam 'Julia Ilse')


Waterkampioen maart 1928, Rubriek de "Uitkijk"
De heer H.A. Burgerhout te Rotterdam kocht van den heer Ulrich het stalen paviljoenjacht 'Ellen Marianne', nu genoemd 'Julia Ilse'.
Gedenkboek Koninklijke Roei- en Zeilvereniging De Maas 1851-1951
In het Gedenkboek van de Koninklijke Roei- en Zeilvereniging De Maas staat vermeld:
De 'Ellen Marianne' was van afkomst eigenlijk geen boeier, doch had als simpele vrachtvaarder in 1908 bij Van Duyvendijk te Lekkerkerk het levenslicht aanschouwd. Burgerhout's Machinefabriek en Scheepswerf had deze paviljoentjalk, een stalen schip, verbouwd tot een sierlijk jacht, waarmee haar directeur van 1918 tot 1928 heeft gevaren. Het schip werd daarna verkocht en verdoopt in 'Julia Ilse'


De tjalk 'Brasem' ( latere naam 'Seven Bells', in de liggers van de scheepsmetingsdienst 1936 wordt het een "motorkotterjacht" genoemd)

Waterkampioen april 1928, Rubriek de "Uitkijk"
De heer J.Th.L. Withof Keus te Alphen aan de Rijn heeft zich een 6-tons paviljoen-boeierjacht met hulpmotor aangeschaft. De naam is 'Seven Bells'.
Waterkampioen juni 1930: Zeilwedstrijden van Hollandia op het Brasemermeer
Uitslag van de wedstrijd:
- 'Offemia' Graaf van Limburg Stirum
- 'Salamander' R. Schuil
- 'Seven Bells' Withof Keus
Liggers scheepsmetingsdienst 11-05-1936
Ik vermoed dat het schip op dit moment op de scheepswerf Pannevis in Alphen a. d. Rijn opnieuw opgebouwd en opnieuw gemotoriseerd is, misschien ook voorzien van een nieuwe constructie. Johannes Theodorus Ludwig Withof Keus had in Alphen a.d. Rijn een kaashandel, die hij destijds had verkocht - in 1937 stierf hij



De 'Seven Bells' in Engeland



