Boten

Maurice Kaak, die veel over werkboten heeft gepubliceerd, omschrijft de boten zo:
Een groep scheepstypen die thuishoren in de familie van de werkboten. Werkboten werden gebouwd voor verschillende doeleinden. Ze waren in trek bij schippers, vissers, veerdiensten, openbare diensten (zoals in Nederland Rijkswaterstaat), bedrijven, marktkramers, e.d. Allemaal werkzaamheden waarvoor een zeiltuig niet strikt noodzakelijk is. Kleine werkboten (tot 5 meter) werden bijgevolg hoofdzakelijk geroeid, geboomd of gewrikt, afhankelijk van de omstandigheden, maar een ieder die dit nodig achtte kon zijn boot voorzien van een zeiltuig met zwaarden en roer incluis. Was de boot langer en zwaarder van constructie, dan was het net andersom en lag de nadruk meer op het zeilen en kregen de manuele methoden om de boot voort te bewegen een tweede plaats.

Rijn en Maas hebben scheepstypen voortgebracht met een heel eigen karakter. Zeer verscheiden van uiterlijk weliswaar, maar met enkele fundamentele en gemeenschappelijke eigenschappen in de vorm van de romp, zoals de platte bodem en de aakvormige bouw van het voorschip en vaak ook van het achterschip. Voorbeelden daarvan zijn De Hollandse en Brabantse boot en de Vlieger.