Waalschokker

'Waalschokkers' zijn geen schokkers. `Schokker' of 'ankerkuiler' was meer voor de hand liggend geweest. Maar in de loop der jaren is de aanduiding 'Waalschokker' toch in onze Nederlandse taal ingeburgerd. De schokker diende om tijdens het vissen de kuil open te houden in de stroom. Overdag lag de schokker bij en 's nachts viste hij in de sterkste stroom. Dat kon vanaf half Mei tot eind Oktober op dezelfde plaats zijn. Er werd incidenteel voor de wind gezeild naar een visplaats. Dat gebeurde vroeger tot onderaan in Duitsland toe. Er was meestal nog wel een oud tuig aan boord. Maar wanneer de schepen in Mei naar de visplaatsen vertrokken werden de meeste gesleept. Zoals uit bovenstaand wel blijkt heeft men nooit veel aandacht besteed aan de zeileigenschappen van de schokker. 

 

Het begin van de riviervisserij met deze schepen lang omstreeks 1900 in de omgeving van Moerdijk. Later ging het steeds hoger de rivier op en na 1915 zelfs tot aan de Boven-Rijn. De gezinnen van de vissers woonden aan boord. Daartoe werd onder meer een vaste keuken in de kuip gebouwd. Het hoogtepunt van deze riviervisserij was tussen 1910 en 1943 toen de gehele schokkervloot maar liefst 325 schepen groot was. Waalschokkers werden aanvankelijk vooral voor de palingvisserij gebouwd, maar ook voorns, snoekbaarzen en zalm kwamen in de netten terecht.

Veranderingen in de visserij

De eerste schepen die begin 1900 werden gebouwd waren allemaal ± 15 meter lang en ± 4,80 meter breed. Later werden er ook schepen sgebouwd met lengtes tot 17,50 meter. Door de ontwikkeling van meer moderne vangsttechnieken en de achteruitgang van de visstand in de grote rivieren verdwenen de Waalschokkers langzaam maar zeker uit beeld. Een aantal Waalschokkers zijn gelukkig bewaard gebleven en liefhebbers hebben schepen gerestaureerd en ook onder zeil gebracht.

Spiegel der Zeilvaart October 2000: Waalschokkers zijn geen schokkers

Er zijn in het verleden weinig artikelen verschenen over Waalschokkers. Ook over de ontwikkeling in de bouw van deze later, voor de hun specifieke visserij, volledig aangepaste schepen is niet zoveel geschreven. De schepen zijn in een groot gebied werkzaamgeweest, over landsgrenzen heen. Op diverse plaatsen, vooral in Musea, vooral rond Nijmegen, kun je nog wel iets over de schokkers terugvinden. 

Gelukkig heeft Gijs Schepers uit Geldermalsen in Oktober 2000 een uitgebreid artikel in de Spiegel der Zeilvaart geplaatst met daarbij hele mooie tekeningen van Rene Reijnen. Hij eindigt zijn verhaal met de volgende woorden:

Tot zover het verhaal over de schokkers op de Waal. Maar zoals Shakespeare al zei: What is in a name? Want de Waalschokkers zijn geen echte schokkers. Laat maar zo! Zolang we maar weten wat ermee bedoeld wordt.