Dolfijn

Dolfijn

Het bouwen van een luxe jacht was geen gebruikelijk werk voor de Gebroeders De Boer in Lemmer. In 1929 werd bij de bouw van het Lemsteraakjacht 'Dolfijn' daarom geregeld, dat de kwaliteit tijdens de bouw werd bewaakt door een externe expert, dhr. H. Groen. Het contract vangt aan met: “Bestek en Contract van de Firma Gebr. De Boer, Scheepsbouwers te De Lemmer, waarnaar zij zullen bouwen een lux vaartuig, model Lemmerjacht, voor den Heer M. Sanders, gedomiciliëerd te Amsterdam, onder toezicht en aanwijzingen van den Heer H. Groen, optredend als Expert voor uitbesteden”. De kuip zal met teakhout betimmerd worden, evenals de salon, waarbij het zichtbare gedeelte aan de binnenzijde van de kasten grenenhout wordt gebruikt en voor het niet zichtbare deel vurenhout. De fa. Molenaar zal het tuig van Egyptisch katoen (nr. 6) leveren voor de somma van f. 1832.- en het schilderwerk zal vooral ‘netjes’ worden uitgevoerd.

Dirk Huizinga schijft in zijn boek 'Lemsteraken voor de recreatie' uitvoerig over de grote aken van De Boer. Ook over de Dolfijn:

Bij te late oplevering heeft de Uitbesteder het recht voor iedere week vijftig gulden te korten, zonder dat daarvoor enige ingebrekestelling nodig is. De werfbazen zijn in gebreke door het enkele verstrijken van de afgesproken datum. “In de aannemingsprijs van f. 30500.- is, onafhankelijk van vorenstaande omschrijving, bedoeld alles wat bij een dergelijk luxejacht bij het toeren en zeilen nodig is in de vorm van tuigage, uitrusting, inrichting, inventaris, inboedel als anderszins niets uitgezonderd, behalve huishoudelijk servies en huishoudelijk linnengoed en wat verder tot de huishouding behoort.”

Over de inbouw van een hulpmotor wordt in het Bestek en Contract van 1928 van de Dolfijn nauwelijks aandacht besteed. Dat werd in die tijd blijkbaar niet zo relevant gevonden. In een zinnetje wordt gezegd dat er een 25 pk sterke Sterlingmotor wordt ingebouwd onder de kuipvloer. Dat is inderdaad niet meer dan een hulpmotor om bij windstilte thuis te kunnen komen. Wel vanzelfsprekend was de inrichting en betimmering van de voorkajuit, bedoeld voor de zetschipper met zijn knecht, die het schip moesten varen en deels onderhouden. Voor de mast onderdeks waren slaapplaatsen en een kombuis “eenvoudig betimmerd met vurenhout, met bijlevering van een vuren tafel, fornuis, lamp, gegalvaniseerde watertank, Douglaspomp, geëmailleerde gootsteen, kunstgranieten aanrecht en onderwaterlijncloset.” Al met al is een dergelijke uitrusting en afwerking van een luxe plezierjacht voor een jachtwerf niets bijzonders, maar een scheepswerf voor werkschepen moest hier natuurlijk wel werk voor uitbesteden. Het bouwen van een luxe jacht was geen gebruikelijk werk voor een dergelijke werf.

Eigenschappen

Plaquette nummer:1498 Zeil nummer: VA2
Categorie:A Tekening nummer:
Type:Lemsteraak

Bouw

Bouwjaar:1929 Ontwerper:A. de Boer
Werf:Gebr. de Boer Werf plaats:Lemmer
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:Staal Materiaal kajuit:Staal
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:17,54 m Breedte berghout:5,00 m
Diepgang:1,15 m Masthoogte water:23,00 m
Oppervlakte grootzeil:84,80 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:84,80 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1929 – 1939 M. Sanders, Amsterdam ( Dolfijn)
1939 – 1962 J.P. Carp, Rotterdam ( Neerlandia)
1962 – 1991 H.W. Grimm, Leverkusen ( Markab)
1991 – 1998 J.W. van der Velden, 's Gravenhage ( Markab)
1998 – 2011 C.E. Möller- Nijenbandring de Boer, Huizen ( Dolfijn)
2011 – 2020 C.E. van der Leden, Drachten ( Dolfijn)
2020 – Nu (laatst bekend) R.A. Kraaijenhagen, Amstelveen ( Dolfijn)

Geschiedenis

1929

1929

1929: De bouw van de Dolfijn

Het Lemsteraakjacht ‘Dolfijn’ werd in 1929 bij scheepswerf Dirk de Boer in De Lemmer voor f. 30.500.- gebouwd voor M. Sanders uit Amsterdam. De scheepswerf Gebroeders De Boer was in 1925 opgeheven. Dirk de Boer zette het bedrijf voort met zijn zoon Arie. Na vier jaar kregen zij de opdracht een groot aakjacht te bouwen volgens het lijnenplan van de ‘Trekvogel’ die de gebroeders De Boer in 1913 hadden gebouwd. Het schip kreeg de naam 'Dolfijn'.

De Dolfijn in de Waterkampioen van september 1939
De Dolfijn in de Waterkampioen van september 1939

1939

1939

1939: Periode eigenaar Mr. J.P.Carp vanaf 1939

Tien jaar na de tewaterlating en vlak voordat de oorlog uitbrak, verkocht aan Mr. J.P.Carp, die de aak van 1939 tot 1962 in bezit hield. Hij noemde zijn aanwinst ‘Neerlandia’. De aak was voorzien van een interieur met in het zicht teakhout, met grenen in het zichtbare deel van kasten en alle delen die niet in het zicht vielen van vurenhout. Carp liet de scheepsarchitect H. Kerksen Sr. een ontwerp maken voor de verbouw van de Lemsteraak. Kersken schreef daar later als toelichting bij zijn werk als volgt over: “Het ontwerp van een ombouw van een aak, waarbij de opbouw en de dekken in teak werden uitgevoerd. Duidelijk blijkt uit de tekening hoeveel ruimte en comfort in een dergelijk schip bij verbouwing gecreëerd kunnen worden. Als motor is gekozen een MAN-diesel D 1246, 100 pk, die geplaatst werd onder de vloer van de stuurkuip, hetgeen een ingrijpende verbouwing eiste. Voorts werd ook hier de elektrische installatie aangebracht. Het jacht is uitgevoerd met motorankerlier voor beide ankers. Voor de bediening van alle zeilen zijn de nodige lieren aanwezig. Voor de vaart op de grote rivieren wordt onder motor een snelheid van 14 – 16 km verwacht.” (Kersken, 1963).

Lijnenplan van de ‘Neerlandia’: de verticalen laten een aak zien met de traditionele lijnen. Anders dan de snelle, ‘geveegde’ aken van tegenwoordig. Opvallend is het ontbreken van de loefbieter. Reconstructie: H. Kersken Sr. (Uit: Kersken, 1963)
Lijnenplan van de ‘Neerlandia’: de verticalen laten een aak zien met de traditionele lijnen. Anders dan de snelle, ‘geveegde’ aken van tegenwoordig. Opvallend is het ontbreken van de loefbieter. Reconstructie: H. Kersken Sr. (Uit: Kersken, 1963)
Lemsteraakjacht ‘Neerlandia’, zeilplan getekend door H. Kersken Sr. Grootzeil 88 m2, fok 30 m2, kluiver 32 m2. Totaal 150 m2. (Uit: Kersken, 1963) Opvallend is de kleine fok die royaal voor de mast blijft en de relatief grote kluiver.
Lemsteraakjacht ‘Neerlandia’, zeilplan getekend door H. Kersken Sr. Grootzeil 88 m2, fok 30 m2, kluiver 32 m2. Totaal 150 m2. (Uit: Kersken, 1963) Opvallend is de kleine fok die royaal voor de mast blijft en de relatief grote kluiver.

De architecten F.A. en A. Warners uit Amsterdam werkten in 1942 het inrichtingsplan voor de aak concreet uit. Gedurende de oorlogsjaren zijn een luxueuze betimmering en een geïntegreerd geheel van technische voorzieningen in de aak aangebracht. Daarbij werd in de nieuwe teakhouten roef de salon met het buffet betimmerd met veel teakhout, opgeluisterd met maritieme motieven van ingelegd fineer.

Het Lemsteraakjacht ‘Neerlandia’ (ex-Dolfijn) met het voor die tijd kenmerkende lage, brede tuig
Het Lemsteraakjacht ‘Neerlandia’ (ex-Dolfijn) met het voor die tijd kenmerkende lage, brede tuig

Na de oorlog werd Mr. J.P. Carp beschuldigd van collaboratie met de Duitsers. De aak, die de oorlog in Rotterdam overleefd had, werd geconfisqueerd door de Staat en kwam onder beheer van het Nederlands Beheerinstituut. Jarenlang lag ze in een Amsterdamse gracht en werd ze verhuurd als woonschip. Met de nieuwe inrichting volgens het ontwerp van Kersken was de aak in de naoorlogse tijd van ernstige woningnood, zeker geschikt voor permanente bewoning door een gezin. Naast de ruime salon met buffet was er aan bakboord achter de mast de grote eigenaarshut met twee bedden, een ligbad, een WC en een wastafel. Aan bakboord direct voor de mast de gastenhut met twee bedden en een wastafel. Aan de andere kant van de centrale gang, aan stuurboord, bevonden zich achter de mast twee kleine slaapkamers, ieder voorzien van een wastafel, naast de mast een WC en voor de mast, in het ruime voorschip, het onderkomen voor de zetschipper en een knecht met zitbanken, kasten, twee bedden, bij de mast de grote oven met aan stuurboord de kombuis. Het schip was voorzien van stromend water, van centrale verwarming en elektrische verlichting en voorzieningen als een radio. Het hoefde ook permanente bewoners aan niets te ontbreken.

Proef roerversiering van 'De Groene Draeck'

Na Amsterdam heeft de aak een tijdlang te Monnickendam gelegen, waar het Stichtingsbestuur met de beeldhouwster Mevrouw Schouten het ontwerp voor de roerversiering van 'De Groene Draeck' op het roer van de 'Neerlandia' probeerde. Het schip had toen een bijzonder fraaie betimmerde salon en met de hand ingelegde monogrammen van de vier windstreken.

1962

1962

1962: Verkocht aan H.W.Grimm uit Hitdorf am Rhein

Na meer dan 15 jaren werd de ondertussen wel verwaarloosde ‘Neerlandia’ in 1962 verkocht voor f. 45.000.- aan H.W.Grimm uit Hitdorf am Rhein, de directeur van een scheepvaartbevrachtingskantoor bij Leverkusen. Het schip werd grondig verbouwd en opgeknapt. Uiteindelijk kreeg de aak Medemblik als ligplaats. Grimm gaf zijn jacht de naam ‘Markab’ (naar de heldere ster in het sterrenbeeld Pegasus, de ‘bode der goden’).

1991

1991

1991: Periode eigenaar J.W. van der Velden

In 1991 werd de ‘Markab’ verkocht aan J.W. van der Velden. Deze liet in 1996 het jacht taxeren i.v.m. een financiering en assurantie. De aak werd beoordeeld als ‘een perfect gerestaureerd vaartuig’. In 1997 werd een zeilprestatieberekening voor de aak gemaakt door Ir. P. van Oossanen. Bij de computerberekeningen werd het lijnenplan gebruikt dat H. Kersken Sr. van de aak had gemaakt. De ‘Markab’ bleek een zeer stabiel schip te zijn. De aanvankelijk berekende waterverplaatsing van 65 ton werd gecorrigeerd naar 41.9 ton. Met een aanzienlijk groter zeiloppervlak zouden de zeilprestaties volgens Van Oossanen zondermeer verbeteren. Dat jaar kreeg de ‘Markab’ een nieuw tuig dat 30% groter was dan het oude tuig.

De ‘Markab’ (2 VA) in de wedstrijd. Het tuig lijkt daarvoor allesbehalve optimaalgetrimd te zijn.
De ‘Markab’ (2 VA) in de wedstrijd. Het tuig lijkt daarvoor allesbehalve optimaalgetrimd te zijn.

1998

1998

1998: Restauratie in opdracht van mevr. C. E. Möller-Nijenbranding-de Boer

In 1998 werd de aak verkocht aan mevr. C. E. Möller-Nijenbranding-de Boer. Zij liet het aakjacht grondig opknappen. De reservezwaarden van het Lemsteraakjacht ‘Trekvogel’ werden geruild voor de iets aangetaste zwaarden van de ‘Dolfijn’. Die zouden 5 jaar bewaard blijven (bij de gerenommeerde jachtwerf Stofberg, aan de zuidkant van Enkhuizen) als reservezwaarden voor beide jachten. De ‘Trekvogel’ is immers een aakjacht van de Gebroeders de Boer uit 1913 met dezelfde afmetingen als de Dolfijn uit 1929. De ‘Dolfijn’ kan gezien worden als het jongere zusje van de ‘Trekvogel’. Toen de restauratie in 1999 voltooid was, werd er een groot feest gehouden. Mw. Cornélie Möller gaf de aak de eerste naam ‘Dolfijn’ terug.

De nieuwe eigenaresse was de weduwe van de Amsterdamse vioolbouwer Berend Max Möller, die in 1989 bij een roofoverval in zijn villa in Huizen om het leven kwam. In 1999 meldde zij de grondig opgeknapte ‘Dolfijn’ aan bij de Stichting Stamboek van Ronde en Platbodemschepen. De ‘Dolfijn’ kreeg een ligplaats in Muiden, bij de Koninklijke Nederlandse Zeil- & Roeivereniging. In de winter werd het schip onderhouden bij Van Leest Scheepsbouw BV in Warmond.

Mevr. C.E. Möller-Nijenbranding-de Boer liet in 2007 in Workum een conditiekeuring uitvoeren, waarbij werd vastgesteld, dat de aak in een matige conditie verkeerde. Er was sprake van ernstige roestvorming en van lekkages door de naden van de teakdekken van het dek en de opbouw.

2000

2000

2000: Spiegel der Zeilvaart: Lemsteraken gewogen

Ontwerp    A. de Boer
Bouw    De Boer, Lemmer, 1929
Eigenaar    A. van Vemde
Afmeting    17,54 x 4,56 m
Gewicht    39,11 ton, 41,2 ton na weging
De oudste aak uit deze serie. Relatief smal op de waterlijn daardoor een vol en diep onderwaterschip. De Boer besteedde veel zorg aan het fraai laten verlopen van de huidgangen.
Spiegel der Zeilvaart: Lemsteraken gewogen

2011

2011

2011: Cock en Ria van der Leden uit Drachten kopen de aak

In 2011 was het zover. Cock en Ria van der Leden uit Drachten kochten de aak. Ze voeren het schip naar Drachten, waar het een grote opknapbeurt krijgt waarbij tenminste ook het vlak vernieuwd zal worden.

De betonballast werd verwijderd van het vlak, zodat de kwetsbare plekken in de staalplaten gerepareerd konden worden. Vooral in de kop zaten de zwakke delen. Daar zijn meters staalplaat van het vlak vernieuwd. In het achterschip was het staal onder het beton beter dan was ingeschat. Vooral langs de randen waar het beton had gezeten tot aan de waterlijn waren diverse plekken die weggesneden moesten worden en vervangen werden door nieuwe staalplaat. Het berghout werd op de zwakke plekken verwijderd evenals de kluisborden met de slemphouten. Het staal achter het hout werd tegen roest behandeld en het hout waar nodig vervangen. Ondertussen werd het gelakte hout van kajuit, kuip en potdeksel ontdaan van oude laklagen, waar nodig gerepareerd en opnieuw in de lak gezet. De ijzeren romp werd van binnen tegen corrosie beschermd en geïsoleerd met PUR-schuim, waarna de wederopbouw van het interieur kon plaatsvinden.

Cock en Ria van der Leden werkten de hele winter aan de afwerking van het schip. Toen de romp gerefit was, kon begonnen worden met de inbouw van nieuwe installaties, van een hydraulisch systeem en van het gedeeltelijk vernieuwde interieur. In het voorjaar van 2012 kon de aak weer te water en werd daar verder afgewerkt. Na deze grote opknapbeurt kon het schip weer bewonderd worden. Bijvoorbeeld om het opvallend fraaie messingbeslag en de opnieuw van bladgoud voorziene details bij ondermeer de kluisborden, het uiteinde van de giek, de vlaggenstok en de mastwortel. Het klassieke Lemsteraakjacht in luxueuze uitvoering is hiermee voor de komende decennia als cultureel erfgoed behouden gebleven. Die zomer werd met het schip de havens bezocht waar het voorheen zo’n bekende verschijning was. De oudere watersporters herkenden de ‘Dolfijn’ ogenblikkelijk.

Afronding complete refit

Inmiddels is de refit in 2012/2013 volledig afgerond en is de aak ondanks haar lengte met twee man te varen.

2011

2011: Foto's onder zeil uit het Stamboekarchief

2018

11 januari 2018

11 januari 2018: Reactie van P. Sanders, kleinzoon van oud-eigenaar M. Sanders

De 'Dolfijn' was van de bouw tot 1939 in bezit van mijn grootvader M. Sanders. Bijgaand een foto van het roerbeeld, gemaakt door Han Wezelaar, zoals het nu als tuinbeeld nog steeds in bezit is van onze familie. Het beeld was een geschenk van mijn vader Piet Sanders aan mijn grootvader en is het enige houten beeld dat Han Wezelaar ooit maakte.

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht