Dwelmer

Dwelmer

De werf 'De Boeier' te Makkum, grotendeels 'single handed' gedreven door Eeltje Kuperus, is tussen 1980 en 2000 vermaard geworden om zijn stoere aken. Na de ambachtsschool raakte Eeltje, via de Blomaak van zijn schoonvader, zo onder de indruk van het type dat hij besloot zelf Lemsteraken te gaan bouwen. Via een bijscholingscursus bekwaamde hij zich verder in het lassen, werkte een jaar bij een scheepswerf en anderhalf jaar bij een jachtwerf. Het werken met de dunne platen, die in jachtbouw gebruikelijk zijn, bleek toch wel heel andere koek dan het lassen aan de dikke huid van echte schepen. Maar ook dat vak kreeg hij onder de knie en in 1972 begon hij voor zichzelf in een boerderij in Jutrijp tussen Leeuwarden en Sneek.

Eeltje Kuperus begon met tjotters, Friese jachten en boeiers en al doende ontwikkelden zijn ontwerpen zich. Na een jaar of acht werd de boerderij te klein en verhuisde het gezin Kuperus met werf en al naar Makkum. Eeltje beheerste tegen die tijd het métier voldoende om zich aan de Lemsteraken te wagen. 
De boeier 'Dwelmer' is in 1979 gebouwd in opdracht van R.P. van Dooren uit Leusden.

Eigenschappen

Plaquette nummer:1221 Zeil nummer: RC103
Categorie:D Tekening nummer:
Type:Boeier

Bouw

Bouwjaar:1979/1980 Ontwerper:E. Kuperus
Werf:Scheepswerf De Boeier, Kuperus Werf plaats:Jutrijp / Makkum
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:Staal Materiaal kajuit:Staal
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:8,50 m Breedte berghout:3,20 m
Diepgang:0,50 m Masthoogte water:11,00 m
Oppervlakte grootzeil:41,22 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:41,22 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1980 – 1981 R.P. van Dooren, Zeist ( Dwelmer)
1981 – 1987 Mevr. L. van Dooren-Oliemans, Bilthoven ( Dwelmer)
1987 – 1991 R.P. van Dooren, Zeist ( Dwelmer)
1979 – 1997 R.P. van Dooren en A. Veerman, Leusden/Winterswijk ( Dwelmer)
1997 – 2004 F.J.G.M. Verkaaik en C.J.M. Verkaaik-Hogervorst, Reeuwijk ( Dwelmer)
2004 – 2005 S. Postma, Akkrum ( Dwelmer)
2005 – 2015 F. van der Meer, Heeg ( Dwelmer)
2015 – Nu (laatst bekend) H.P. Slump, Wassenaar ( Dwelmer)

Geschiedenis

2005

2005

2005: De Boeier 'Dwelmer' in de boek "De Boeier" van Dr. Ir. J. Vermeer

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "De Boeier":
De voorlaatste eigenaar, mr R.P. van Dooren te Noordwijkerhout, deelde ons het volgende mede. In 1978 gaf hij als net afgestudeerde jurist aan E. Kuperus te Jutrijp de opdracht een zeilklare stalen boeier van 8,50 meter lang en 3,20 meter breed te bouwen. In het voorjaar van 1980 kwam deze gereed en werd door Kuperus geëxposeerd op de watersportbeurs Recreana te Leeuwarden. Opmerkelijk is dat Kuperus deze boeier op het oog gebouwd heeft zonder gebruik van zijn tekeningen.
In 1981 ging het schip in eigendom over op de moeder van de opdrachtgever, mevrouw L. van Dooren-Oliemans te Bilthoven; zij had een jaar eerder bij de tewaterlating het schip met de naam "Dwelmer" gedoopt. In 1987 neemt haar zoon de boeier weer over. Wegens tijdgebrek moest hij na enige jaren omzien naar een mede-eigenaar. Die vond hij in 1991 in zijn collega mr A. Veerman te Winterswijk; samen deelden zij de kosten en de beschikbare vaartijd. Voorjaar 1997 werd de boeier verkocht aan de familie Verkaaik te Reeuwijk.

Historie

De heer Van Dooren heeft de boeier bij het Stamboek aangemeld (plaquettenummer 1221) en bij het Watersportverbond als wedstrijdjacht laten meten (zeilnummer RC103). De boeier moet een goede zeiler zijn. In wedstrijden (Langweer 1981, Grouw 1982, Heeg 1984 en stamboekreünie 1985) werden eerste prijzen behaald. Als een heuglijke ervaring beschreef de heer Van Dooren ons een grote toervaart beginnende in Heeg en voerende door de Zaanstreek, de Hollandse steden naar Veere en Middelburg en vandaar via de Biesbos, Arnhem, Kampen en de Kop van Overijssel terug naar Heeg. Verder werden veel tochten gemaakt over het IJsselmeer en de Waddenzee.
Vanaf 1997 is de boeier "Dwelmer" dus in handen van de heer en mevrouw Verkaaik-Hogervorst te Reeuwijk. Zij waren eerder eigenaren van het Friese jacht "Eark".

Technische gegevens

Hoofdafmetingen

  • Lengte over de stevens 8,50 m
  • Grootste breedte over de berghouten    3,20 m
  • Holte op het grootspant    1,35 m
  • Diepgang    0,50 m
  • Zeiloppervlak: Grootzeil + fok    41,2 m2
  • Kluiver c.q. halfwinder    n.a.

Bijzonderheden

  • dooskiel
  • rond grootspant
  • brede zandstrook + 7 overnaads gelaste huidgangen
  • geen houtsnijwerk
  • vrijstaande mast
  • tjalkroer
     

Opmerkingen

De (stalen) roef is op verzoek van de opdrachtgever 10 cm lager gemaakt dan volgens het oorspronkelijke plan: vergelijk met de boeier "Aurora".
 

2017

23 augustus 2017

23 augustus 2017: Reactie van oud-eigenaar Robert van Dooren

De Boeier is in 1978-1979 gebouwd door Eeltje Kuperus in Jutrijp. Hij was daar kort tevoren komen wonen en in de voormalige stal van de boerderij had hij zijn werkplaats. Hij had eerder de 'Grouwe Gans' van de heer K. Kooy gebouwd, zijn eerste schip. Dat casco, in eigen beheer gebouwd, was niet naar zijn zin, in feite was het een eerste probeersel. Te veel zeeg en te laag op het water. Maar mooi was het wel. Ik was zijn eerste klant van wie hij een opdracht kreeg. Hij heeft mij de lijntekeningen laten zien die hij zelf had gemaakt. Tijdens de bouw viel het mij op dat hij de tekeningen niet gebruikte. Hij vertelde mij dat hij deze, nadat ze waren gemaakt, uit het hoofd kende.
Hij heeft alle spanten met de hamer rond geslagen en alle gangen zelf uitgeslagen en rond gewalsd. Toen hij met de berghouten bezig was vond ik deze te iel. In staal hoeven ze niet zo dik te worden uitgevoerd als in hout. Gelukkig was Eeltje het met mij eens en hij heeft de berghouten forser gemaakt. Dus, hoewel er tekeningen gemaakt zijn, is de 'Dwelmer' een op het oog gebouwd schip. Heel traditioneel. 
Eeltje werkte alleen. Hij heeft de romp tijdens de bouw met behulp van een kraan in z'n eentje gedraaid. Een opmerkelijke prestatie. Over het laswerk en over de vorm van de gangen heb ik meermaals complimenten gekregen van professionele lassers. Aardig om te vermelden is dat de heer Kooy en zijn zoon J.J. Kooy mij op het hart hadden gedrukt om de roef laag te houden. Hoe hoog moest die maximaal zijn? Wij hebben toen gemeten wat mijn lengte was als ik gebukt stond. Meer hoogte was immers niet nodig. Daardoor is de roef tien cm lager geworden dan op de tekening. Later bleek dat wij geen rekening hadden gehouden met de spanten en het houten plafond, waardoor de roef iets te laag uitviel. In de praktijk is dat geen probleem geweest en ik heb er menig compliment over gekregen. 
Omdat ik toen pas was afgestudeerd en weinig geld had is het schip niet versierd met houtsnijwerk. Hierdoor leek het niet op de houten boeiers. Ik besloot om deze boeier te laten lijken op een beurtscheepje. Om dat te accentueren is er een tjalk roer gemaakt. Ook had ik er een kontje op geschilderd. De binnenbetimmering en al het houtwerk aan de buitenkant is gemaakt door Rein Galama, die daarna kort bij Eeltje in loondienst is geweest. 
De zeilen werden gemaakt door Zwaan uit Stavoren. Het waren katoenen zeilen van dekkleden kwaliteit. De kleur was bruin hetgeen paste bij een beurtscheepje. Nadat het schip af was is het tentoongesteld op de Friese Recreana te Leeuwarden. Daarna is het schip aan mij opgeleverd en het is gedoopt door mijn moeder. 
De hoogte van de mast is bepaald door de doorvaarthoogte van hoge bruggen, 12 meter. Later, nadat ik had ervaren hoe gemakkelijk en vlot ik de mast in mijn eentje kon strijken, zou ik de mast liever langer hebben gehad. Dan was het zeil oppervlak groter en dat was weer beter voor de zeileigenschappen geweest.
Het schip was een goede zeiler. Ik heb heel vaak alleen gezeild. De boeier lag goed op z'n roer en was goed in balans. Het schip had veel wind nodig, waarschijnlijk door het kleine tuig. Dan bleek de 'Dwelmer' snel kon zeilen. De schoonvader van Eeltje, dokter Verbeek uit Jutrijp  (een verwoed wedstrijd zeiler) die een 10 mtr. Blom aak had, zeilde ik meermaals voorbij. Met windkracht 6-7 wonnen wij nagenoeg alle wedstrijden waar wij aan deelnamen. Wij hoefden pas veel later te reven dan de andere boeiers. Als op het IJsselmeer de chartervloot binnen bleef vanwege de harde wind voeren wij nog uit. 

Tijdens de Friese reünie en de Landelijke reünie werd de 'Dwelmer' tijdens het admiraal zeilen vaak ingedeeld bij de Bollen. Ik had daar enerzijds begrip voor omdat de 'Dwelmer' in veel opzichten verschilt met de houten boeiers, maar anderzijds was het toch een echte boeier. Wel voer ik altijd wedstrijd in de klasse van de boeiers. Toen ik tijdens Sail 1980 hierover sprak met de Directeur van het Scheepvaart Museum liet hij mij verschillende schilderijen uit de 17e eeuw zien waar boeiers op staan afgebeeld met een kontje. Later heb ik het kontje toch maar overgeschilderd. (Later ben ik door een van de nieuwe eigenaars gebeld die onder de verflagen het kontje had ontdekt om te informeren of het origineel was. Ik heb hem toen verteld dat hij daarin vrij was zolang de vorm van de romp intact bleef).

Enkele wedstrijd uitslagen:
1980  4e prijs Drachten-Veenhoop
1980  3e prijs Langweer
1981  1e prijs Langweer
1982  1e prijs 10e hardzeilevenement Koninklijke Watersportver. Frisia uit Grouw
1982  2e prijs Langweer
1982  1e prijs Kruis van Heech
1984  1e prijs Kruis van Heech
1985  1e prijs Lustrumreünie St. Ronde en Platbodemjachten

Door mij werd met de 'Dwelmer' deelgenomen aan Sail Amsterdam 1980, 1985 en 1990.
 

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht