Elisabeth

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "De Boeier" over de Boeier 'Elisabeth':
De opdrachtgever was een der initiatiefnemers tot de oprichting in 1885 van de Zeilvereeniging 'Het Y' en bekleedde vanaf 1889 tot zijn dood in 1904 het voorzitterschap. De boeier die hij door Nicolaas Bernhard liet bouwen, was met zijn 11 meter de grootste die aan de Lijnbaansgracht van stapel liep. De precieze afmetingen staan genoteerd in het oudste register van ronde vaartuigen, boeiers enzovoort, gemeten door de Officieele Commissie voor het meten van zeilvaartuigen in Nederland en België uit de jaren 1890 tot en met 1896. De "Elisabeth" was een der eerste boeiers die door deze commissie werd gemeten; de wedstrijdtonnemaat kwam uit op 11,8.
Als voorzitter van 'Het Y' gaf Altink het goede voorbeeld. Hij nam, voor zover wij konden nagaan, deel aan alle evenementen en wedstrijden die zijn eigen vereniging organiseerde, maar ook aan die van de KNZRV van 1887 tot en met 1898. In deze wedstrijden streed hij met de "Elisabeth" tegen de andere grote boeiers uit de regio Amsterdam, als Molenpages "Brunette", de "Maria" van Hendrichs, de "Noordster" van Dury van Beest Holle en later tegen de "Bato" van de gebroeders Bakker. In 1891 vergezelde hij twee andere Amsterdammers, C. Jurrjens en J.Th.C. van Campen met respectievelijk hun boeiers "Sperwer" en "Catharina Elisabeth" naar Friesland, om deel te nemen aan de Sneeker Hard-zeildag.

Eigenschappen
Plaquette nummer: | 9189 | Zeil nummer: | |
---|---|---|---|
Categorie: | V | Tekening nummer: | |
Type: | Boeier |
Bouw
Bouwjaar: | 1887 | Ontwerper: | H. Bernhard |
---|---|---|---|
Werf: | Werf "Het Jacht", H. Bernhard | Werf plaats: | Amsterdam (Lijnbaansgracht) |
Motor: | Motor type: | ||
Materiaal romp: | Eikenhout | Materiaal kajuit: | Eikenhout |
Materiaal zeil: | Katoen | ||
Onderwaterschip: | Gepiekt | Kiel: |
Afmetingen
Lengte stevens: | 11,01 m | Breedte berghout: | 4,27 m |
---|---|---|---|
Diepgang: | 0,00 m | Masthoogte water: | 0,00 m |
Oppervlakte grootzeil: | 0,00 m2 | Oppervlakte fok: | 0,00 m2 |
Oppervlakte botterfok: | 0,00 m2 | Oppervlakte kluiver: | 0,00 m2 |
Oppervlakte totaal: | 0,00 m2 | Oppervlakte overig: | 0,00 m2 |
Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip
1887 – Rond 1900 | P. Altink jr., Amsterdam ( Elisabeth) |
---|---|
tot begin 1900 – onbekend | W.B. Tholen, 's Gravenhage ( Eudia) |
Begin 1900 verkocht naar Gent (België) – onbekend | ( Onbekend) |
Geschiedenis
1897
1897
1897: Groepsfoto gemaakt aan boord van de boeier 'Elisabeth' van P. Altink, voorzitter zeilvereniging 'Het Y'

2020
16 januari 2020
16 januari 2020: Onderzoekje naar de 'Eudia' van de kunstschilder W.B. Tholen
Simon Schermerhorn schrijft ons:
Bij een onderzoekje naar de 'Eudia' van de kunstschilder W.B. Tholen kwam ik de volgende informatie tegen:
In "NEDERLANDSCHE SPORT", een iedere zaterdag verschijnend blad van diverse sportbonden en -verenigingen, 18e jaargang, nr 895, 16 september 1899: Het welbekende boterjacht 'Diana', van den heer J.J. Muller, is aangekocht door den heer B.W. Vloten en de boeier 'Eudia' (ex 'Elisabeth') van den heer W.B. Tholen te 's Gravenhage, door den heer C. Hooykaas te Rotterdam.
In hetzelfde "NEDERLANDSCHE SPORT", editie 31-3-1900, staat vermeld: "Naar wij vernemen is de 'Eudia' (ex Elisabeth, van den heer P. Altink Jr.), eigenaar de heer W.B. Tholen te 's Gravenhage, naar Gent verkocht".

Deze 2 berichten zijn niet geheel met elkaar in overeenstemming, maar gemeenschappelijk is dat W.B. Tholen eigenaar is geweest voor (cq. rond 1900). Uit de vermelding "NEDERLANDSCHE SPORT" kan afgeleid worden, dat de boeier Elisabeth een korte periode eigendom is geweest van W.B. Tholen en in 1900 naar België is verkocht.
De website van Thijs Kramer
Thijs Klamer schrijft uitgebreid over de schilder W.B. Tholen en de schepen die hij in bezit heeft gehad (Eudia, Eudia II en mogelijk een Lemsteraak daarvoor). Op de ze website kunt u ook een groot deel van het werk van W.B. Tholen bewonderen, waaronder veel doeken met schepen uit de IJsselmeervisserij.
oktober 2020
oktober 2020: Spiegel der Zeilvaart nummer 8 - Markante zeiler Pieter Altink Jr en zijn schepen

Pieter Altink Jr.(1849-1904) was medeoprichter, penningmeester en president van Zeilvereniging 'Het Y'; en fanatiek wedstrijdzeiler en opdrachtgever/eigenaar van zowel de boeier Elisabeth (1887) als Lemsteraak (1901) met dezelfde naam. Wie was deze markante zeiler?
Pieter maakte al direct een goede start. Zijn vader Pieter Altink adverteerde op Sinterklaasdag 1849 in het Algemeen Handelsblad: "Mijne hartelijk geliefde Echtgenoot Elizabeth Las, beviel heden zeer voorspoedig van een welgeschaapen ZOON". Pieter Altink Senior was bakker in Amsterdam waar hij vanaf 1843 'Machinaal' roggebrood produceerde. Pieter Altink 'Junior' had andere plannen, want hij startte begin 1874 met Frederik Olie de vennootschap 'Altink & Olie' een handel in tabak en sigaren. Na vijf jaar ging Altink verder met Ludwig Pappenheim onder de naam Altink Pappenheim en Co. De tabakshandel in Amsterdam was booming business en Altink Jr. verdiende veel geld. Hij werd ook aandeelhouder en commissaris bij andere bedrijven, zoals de Amsterdamsche Boek- en Handelsdrukkerij en de Credietvereniging Amsterdam. In 1893 is hij betrokken bij de oprichting van een Naamloze Vennootschap voor de bouw van dekschuiten, samen met onder andere (boeierbouwer) Bernhard, waar de schuiten gebouwd werden.
Medio 1886 wordt gemeld dat bij 'de heeren Bernhard alhier een nieuwe boeier wordt gebouwd voor den heer P. Altink Jr., die op 1 maart 1887 geleverd moet worden'. Tijdens de bouwperiode gaat een bediende van zijn tabakshandel er vandoor met drieduizend gulden, (nu veertigduizend euro) maar dat brengt de bouw van de boeier niet in gevaar. In februari 1887 trouwt Pieter Altink met Mathea Cornelia Fels, op 30 april wordt de boeier 'Elisabeth' te water gelaten en neemt direct deel aan de activiteiten van `het Y'.
In maart I90I wordt melding gemaakt van de bouw van een zeiljacht, model botaak, bij J. J. Croles (IJlst) voor rekening van P.Altink Jr., President van 'het Y'. De bouwbegeleiding besteedt Altink uit aan zijn vriend (en voorganger als President) C. Jaski. Op 31 augustus 1901 arriveert dit nieuwe schip in de jachthaven in Amsterdam, dat in het Register wordt ingeschreven als een 'Jacht van ijzer' met een lengte van I6 meter en een breedte van 5.02 meter. Op de website van de SSRP en bij het Fries Scheepvaartmuseum wordt een zeilplan (met stempels van de werf J.J.Croles) toegeschreven aan de 'Elisabeth' van Altink. Deze tekeningen zijn gedateerd '1903', terwijl het schip gebouwd is in I90I. Aan de gaffel hangt een Deense vlag, die niet verklaard kan worden. In het depot van het Scheepvaartmuseum in Amsterdam vond ik de originele tekening van de inrichting met de titel "Jacht Elisabeth van den heer P. Altink Jr.: Indeling van het schip". Op deze tekening staat het stempel van de 'Scheepsbouw en Werktuigenfabriek Jan F. Meursing Amsterdam', met de hand gedateerd 29 april 1901.
SdZ 2020 nr8 oktober - Markante zeiler Pieter Altink Jr en zijn schepen