Frisia

Frisia Niet actief

Dit schip heeft een plaquette van de SSRP aan boord van een eerdere inschrijving, maar staat nu "geregistreerd" in Categorie X in het Stamboek en wordt dus gekenmerkt als 'Inactief'. Schip en eigenaar zijn op dit moment NIET "actief" aangesloten bij de SSRP als Behoudsorganisatie. De huidige eigenaar is (nog) niet in onze administratie opgenomen. Deelname aan Evenementen waarbij de eis wordt gesteld, dat het schip en de eigenaar zijn aangesloten bij dezelfde Behoudsorganisatie als onderdeel van de FVEN, is vanuit de SSRP daarom NIET mogelijk.

Dit betekent dat het schip nog onderdeel is van de Aanmeldingsprocedure (her-inschrijving) of, en dat geldt voor de meeste schepen, de eigenaar heeft het schip niet her-aangemeld en betaalt dus ook geen jaarlijkse bijdrage aan de SSRP voor Inschrijving in het Stamboek. Eventueel vermelde gegevens van schip en oud-eigenaren dateren meestal uit de periode van eerdere 'actieve' Inschrijvingen en zijn waarschijnlijk niet volledig en mogelijk niet correct. Voor dit schip kan, omdat het niet aantoonbaar voldoet aan de Criteria van de SSRP, geen Meetbrief door de KNWV worden afgegeven.
Vanwege de doelstelling van de SSRP om alle historie van de in het Stamboek opgenomen schepen vast te leggen, worden in de Schepenlijst wel de in het stamboekarchief beschikbare gegevens van dit ooit geregistreerde schip en summiere gegevens van de (oud-)eigenaren getoond.
Heeft u informatie over dit schip of bent u eigenaar en wilt u het graag weer 'activeren'? Laat het ons weten!

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "De Boeier":
Het stalen casco van het hier te bespreken boeiertje is totstandgekomen nadat het oude Friese jacht "Luts", ex "Bestevaer", in 1958 in handen kwam van J.J. Kuiper, oud-schipper en eigenaar van een steenbrekerij te Hasselt. Dit jacht was tot 1953 eigendom van A. Schermer te Arnhem. Deze liet in laatstgenoemd jaar door Feike Lantinga te IJlst een nieuwe romp bouwen naar het voorbeeld van de oude "Bestevaer", zoals in de monografie "Het Friese jacht" te boek gesteld is. Lantinga verkocht de oude romp en deze kwam via enkele tussenpersonen terecht bij de heer Kuiper te Hasselt. Aanvang bouw: 1960, tewaterlating romp: 1964, idem na afbouw:1966.

Hij en zijn zoon W. Kuiper, als plaatwerker en lasser meer vertrouwd met ijzer en staal dan met hout, ambieerde de romp na te bouwen maar nu in staal. Opnieuw diende de oude houten romp dus tot voorbeeld voor een nieuw te bouwen schip. De oude romp ging niet verloren, maar kwam enkele jaren later in handen van de heer E.W. Groeneveld te Diepenveen, die hem naar jachtwerf Van der Meulen in Sneek sleepte. Daar werd het schip geheel gerestaureerd en weer van tuigage voorzien. In 1964 kwam het als boeier "Tsjeardbaes", verlengd tot ruim 6 meter, weer als nieuw in de vaart.

Beulakerwijde 2016
Beulakerwijde 2016

Eigenschappen

Plaquette nummer:2280 Zeil nummer:
Categorie:X Tekening nummer:
Type:Boeier

Bouw

Bouwjaar:1964-1966 Ontwerper:
Werf:Eigen bouw J.J. Kuiper Werf plaats:Hasselt
Motor: Motor type:Yanmar 1 GM
Materiaal romp:Staal Materiaal kajuit:Staal
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip:Rond Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:6,12 m Breedte berghout:2,60 m
Diepgang:0,55 m Masthoogte water:0,00 m
Oppervlakte grootzeil:0,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:0,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1960 – 1964 J.J. Kuiper, Hasselt ( Frisia)
1964 – 1965 A. Nagelhout, Meppel ( Frisia)
1965 – 1968 G. Groenewoud, Drachten ( Frisia)
1968 – 1969 F. en S. Smits, Heerenveen ( Frisia)
1969 – 1997 W. Kromhout van der Meer, Sneek ( Frisia)
1997 – 2019 Erven W. Kromhout van der Meer en M.G. Kromhout van der Meer - Verburg, Groningen ( Frisia)
2019 – onbekend B. A. Maccall, Londen ( Frisia)

Geschiedenis

1966

14 juli 1966

14 juli 1966: Waterkampioen 1966: Fraaie aanwinst voor Friese vloot van ronde jachten

Zaterdag 14 mei 1966 werd in Drachten een boeier te water gelaten, die waarschijnlijk de kleinste boeier is die ooit in staal werd gebouwd. Aan de bouw van het stalen casco, dat omstreeks 1962 te Hasselt (Ov.) klaar kwam, en de tewaterlating in 1966 te Drachten is een hele geschiedenis verbonden.
Omstreeks 1956 kocht de oud-schipper J.J. Kuiper te Hasselt het oude houten Friese jacht 'Lutske' (ex-'Bestevaer'), waarvan werd verondersteld dat dit scheepje in 1905 door scheepsbouwer Lantinga te IJlst was gebouwd. Een van de vorige eigenaren, de heer Schermer te Arnhem, van de 'Bestevaer' had al eerder door de inmiddels 72 jaar geworden Lantinga een nieuw Fries jachtje laten bouwen overeenkomstig het oorspronkelijk model. De oude onttakelde 'Bestevaer' kwam bij hem voor de wal te liggen. Lantinga nam een duik in het vooronder en verklaarde dit Friese jachtje niet te hebben gebouwd.

Feike Lantinga

Lantinga bouwde, evenals een halve eeuw geleden ,,op het oog". In de schuur werden twee stokken in de grond gestoken. De afstand tussen de stokken werd de lengte van de nieuwe 'Bestevaer' tussen voor- en achtersteven. Over de grootste breedte van de oude 'Bestevaer' werd een riem gelegd en daarop de breedte afgemeten; dat kwam uit op 2,46 meter. Ook de spanten werden op het oog gemaakt. Later bleek er vier centimeter verschil tussen de oude en de nieuwe 'Bestevaer'. Het gereedschap bestond uit: een zaag, een paar schaven, wat boren, een dissel en een hamer.

De "Oude" 'Bestevaer' model voor de 'Frisia'

De oude 'Bestevaer' werd door diverse latere eigenaren weer wat opgekalefaterd en belandde na veel omzwervingen onder de naam 'Lutske' in de kop van Overijssel en zo werd de heer Kuiper te Hasselt eigenaar. De nieuwe eigenaar kwam voor de keus te staan het jachtje een grondige restauratie te laten ondergaan of het in staal na te bouwen. Daar zijn zoon, van beroep monteur, al eerder bewezen had een verdienstelijk plaatwerker en lasser te zijn, werd door vader en zoon besloten het jachtje na te bouwen en het daarbij tevens van een kajuit te voorzien, waardoor een mooi boeiertje kon ontstaan. De oude 'Bestevaer' stond voor de tweede maal model. Met een grote dosis liefde voor dit werk en een vakmanschap, waarop vele gevestigde casco-bouwers jaloers kunnen zijn, werd door vader en zoon Kuiper een fraai stalen boeiertje gebouwd van ruim zes meter over de stevens bij 2,60 meter. Kuiper jr. had hiermee tevens bewezen een rond schip te kunnen bouwen, anders gezegd: hij had met succes de gildeproef afgelegd.
Een schip dat rond is heeft nergens stilstand. Dit betekent dat in de lijnen van de romp nergens iets recht mag lopen. Dit is de eerste eis waaraan bij de bouw van een boeier moet zijn voldaan. Aan dit eerste „gebod", maar ook aan de overige negen, voldoet het stalen boeiertje te Drachten.

Kuiper jr. wordt scheepsbouwer en verkoopt het casco

De volgende stap van Kuiper jr. was niet zo verwonderlijk: scheepsbouwer warden. Hiervoor is geld nodig en er zat niets anders op dan het casco te verkopen. De opbrengst vormde mede het beginkapitaal van de huidige Jacht- en Scheepswerf Kuiper te Giethoorn, die gespecialiseerd is in het ontwerpen en restaureren van ronde en platbodemjachten. In dit verband is ook nog vermeldenswaard dat Kuiper voor eigen gebruik een ijzeren snik heeft aangeschaft, vermoedelijk in 1893 als een van de eerste ijzeren snikken door Van Manen in Berlikum (Fr.) gebouwd. Een gelukkige omstandigheid is geweest dat via opkoper/handelaar Hagewoud in Meppel, architect G. Groenewoud te Drachten eigenaar werd van het casco. Onder zijn leiding werd dit afgewerkt tot een boeiertje zoals er maar weinig zijn.
De laatste jaren zijn er vele schepen aan de Friese vloot toegevoegd. We moeten ver in de geschiedenis teruggaan voor we daarbij een stalen boeier vinden; enerzijds omdat maar weinig cascobouwers van nu een rond schip kunnen bouwen, anderzijds omdat er weinig boeiers in staal worden en werden gebouwd. Algemeen wordt aangenomen dat de Friese scheepsbouwers het in de tijd van de houten scheepsbouw een soort heiligschennis vonden om een boeier in staal te bouwen.

Afbouw onder toeziend oog van architect Groenewoud uit Drachten

Onder het toeziend oog van architect Groenewoud heeft een klein groepje vakkundigen het casco tot een bijzonder fraai geheel afgewerkt. Dit is gemakkelijker geschreven dan gedaan. Het aftimmeren van zo'n casco betekent een schip in een schip bouwen. Er moest daarbij ook een beroep gedaan worden op de oudere generatie. Dit waren de heren Rijpkema te Terhorne en Vermeer te Leeuwarden, beiden dik in de zeventig, die respectievelijk zorgden voor het beeldhouwwerk (tweehonderd uren) en het aanbrengen van het bladgoud. De heren Otter jr. en De Vries, beiden te Drachten, verzorgden respectievelijk de betimmering en het schilderwerk. De firma Molenaar te Grouw vervaardigde de zeilen, Kuipers te Sneek mast en rondhouten. Zij allen hebben het hunne bijgedragen aan deze fraaie aanwinst, die onder de naam Frisia de aandacht zal trekken van menige liefhebber op of aan het water.

De historie van de "oude" 'Bestevaer'

De historie van de oude Bestevaer bevat voor schrijver dezes een aantal vraagtekens. Het zou interessant zijn te weten of dit scheepje nog in de vaart is.

L. Kamminga

pdf Waterkampioen 1966 nr1179 juli - Boeier Frisia een aanwinst voor de Friese vloot van Ronde Jachten

pdf Het verhaal van de tewaterlating in de Leeuwardercourant van 13 mei 1966

2005

2005

2005: De 'Frisia' in het boek "De Boeier" van Dr. Ir. J. Vermeer

In het archief van het Fries Scheepvaart Museum bevindt zich een brief van A. Grolleman te Hasselt aan L. Kamminga naar aanleiding van een artikel van laatstgenoemde over de tewaterlating van de afgebouwde afgebouwde boeier in 1966. In die brief vertelt Grolleman hoe hij op verzoek van Kuiper als voormalig professioneel bootbouwer bij de firma Van Brussel te Hasselt een zeer groot aandeel heeft gehad in de bouw van het casco. Met de bouw ervan, in vrije tijd, is ongeveer vier jaar gemoeid geweest. Direct daarna werd het casco om financiële redenen verkocht aan Nagelhout te Meppel, die het meteen doorverkocht aan de architect G. Groenewoud in Drachten. Deze liet het casco deskundig aftimmeren en van versieringen en tuigage voorzien. Na zes jaar kwam de tot "Frisia" gedoopte boeier te water en maakte op 14 mei 1966 zijn eerste vaart. Zowel in het blad "De Waterkampioen" als in de Leeuwarder Courant beschreef de heer Kamminga de geschiedenis van de totstandkoming van deze boeier.

Nog geen Stamboek Plaquette

Omdat het voor zijn gezin een minder ideaal schip was dan gedacht, verkocht de heer Groene-woud de "Frisia" weer vrij spoedig. In 1968 komt hij in eigendom van de gebroeders F. en S. Smits, aannemers te Heerenveen. Ook hun bevalt het scheepje niet; reeds na een jaar verkopen zij het aan de heer W. Kromhout van der Meer te Sneek. In hem krijgt het ten slotte een eigenaar die het trouw blijft tot zijn overlijden in 1997. In vakanties worden tochten gemaakt tot in Zeeland toe. De heer Kromhout van der Meer was aanvankelijk wars van het Stamboek vanwege de stands-pretenties, maar op aandringen van zijn vrouw was het dan uiteindelijk wel de bedoeling donateur te worden. Hoe dit misliep vertelde zij als volgt. Tijdens de zomerreünie van 1975 was afgesproken dat de voorzitter het schip zou komen bezichtigen alvorens de inschrijfformulieren af te geven. Het echtpaar ging aan boord, ruimde alles op en poetste de boel schoon vanwege het verwachte hoge bezoek. Dat kwam echter die middag, hoewel afgesproken, in het geheel niet opdagen zeer tot ongenoegen van de ongeduldige eigenaar, die dan ook huiswaarts voer. Wij hopen dat dit mooie scheepje op korte termijn alsnog in de schepenlijst zal worden opgenomen.
Na het overlijden van haar man besluit mevrouw Kromhout van der Meer het schip voor haar kinderen en kleinkinderen aan te houden.

Technische gegevens

Hoofdafmetingen

  • Lengte over de stevens 6,12 m
  • Grootste breedte over de berghouten 2,60 m
  • Holte op het grootspant 1,08 m
  • Diepgang 0,55 m
  • Zeiloppervlak: grootzeil + fok  

Bijzonderheden

  • geen kielbalk
  • rond grootspant
  • kielgang + verloren gang, 7 huidgangen
  • snijwerk op beretanden, kluisborden, kajuitrand en hennebalk
  • smal roer bekroond met leeuwtje

Opmerkingen

Deze boeier vertoont vrij normale verhoudingen, zij het dat de grootste breedte vrij voorlijk ligt.

2017

18 maart 2017

18 maart 2017: Bericht van Anneke Kromhout van der Meer

Het schip is nog steeds in het bezit van de Erven van dhr. W. Kromhout van der Meer en Mevr. M.G. Kromhout van der Meer - Verburg en is ook actief ! Wij varen er nog jaarlijks met veel plezier in. Het schip staat te koop bij Piersma in Heeg en heeft zijn ligplaats in de Domp in Sneek .

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht