Phoenix (ex-Oud Sneek)

Phoenix (ex-Oud Sneek) Verdwenen

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in 2005 in zijn standaardwerk "De Boeier":
Helaas is ook dit opmerkelijke schip door sloop aan zijn einde gekomen. Hoewel het bouwjaar onbekend is, moet de bouw waarschijnlijk nog in de achttiende eeuw getraceerd worden, zoals in het navolgende zal blijken. Bijna de gehele negentiende eeuw was deze boeier eigendom van firmanten van de uit de achttiende eeuw stammende Friese palinghandel W. & A. Visser & Zoonen, die tot het jaar 1943 in Heeg was gevestigd. Het jaarboek 1970 van het Fries Scheepvaart Museum vermeldt dat in dat jaar Ir D.R. Visser, geboren in Heeg en woonachtig te Bennekom, het bewaard gebleven deel van het archief van de vroegere firma in bruikleen aan het museum heeft afgestaan.

Eigenschappen

Plaquette nummer:9200 Zeil nummer:
Categorie:V Tekening nummer:
Type:Boeier

Bouw

Bouwjaar:1750 na (?) Ontwerper:
Werf: Werf plaats:
Motor: Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:Eikenhout
Materiaal zeil:Katoen
Onderwaterschip:Rond Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:8,20 m Breedte berghout:2,50 m
Diepgang:0,00 m Masthoogte water:0,00 m
Oppervlakte grootzeil:0,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:0,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

Voor 1816 – onbekend ( Oud Sneek)
1816 – 1900 Firma W. en A. Visser Zoonen, Heeg ( Phoenix)
1900 – 1916 A. Tadema, St. Jacobiparochie ( Aaltje Johanna)
1917 – 1922 S.J. Olij, Sneek ( Aaltje Johanna)
1922 – 1928 J.W. van Kampen, Bloemendaal ( Pallieter)
1928 – 1930 Dhr. Breet, Hilversum ( Pallieter)
1930 – onbekend H.L.M. van Schaik, Wassenaar ( Pallieter)
onbekend – 1945 J. van Nijs ( Comeetstar)

Geschiedenis

2005

2005

2005: De Boeier 'Phoenix' (ex-'Oud Sneek) in het boek "De Boeier" van Dr. Ir. J. Vermeer

Van dit bruikleen maakt, onder veel meer, deel uit een kostbare zilveren bokaal. Bij een Hardzeilpartij te Sneek op woensdag 18 augustus 1847 was deze gewonnen door het jacht "Phoenix" toebehorende aan de heren W. & A. Visser Zoonen te Heeg. De bokaal was voor die gelegenheid aangeboden door prins Hendrik de Zeevaarder.

Aan genoemd jaarboek en ook aan dat van 1990, waarin de directeur van het museum, de heer Ten Hoeve, op grond van gegevens uit het Visser-archief uitvoerig ingaat op de historie van de "Phoenix", ontlenen wij het volgende:

Het schip werd in het jaar 1816 door de firma gekocht en was afkomstig uit Sneek. De naam was aanvankelijk "Oud Sneek" en onder die naam komt het voor in de boeken van de firma en inderdaad ook nog in de bewaard gebleven deelnemerslijst van de bovengenoemde zeilwedstrijd op 18 augustus 1847. Wat de aanleiding tot de nieuwe naam was weten we niet, mogelijk een grote herstelling. De bouw van deze boeier met van boord-rand tot boordrand doorlopend roefdak (er waren dus geen gangboorden) doet ouderwets aan en herinnert aan zeventiende- en achttiende eeuwse maritieme schilderijen waarop men dergelijke schepen wel ziet afgebeeld. De zijwanden van de roef vormden dus een geheel met het boeisel en waren met snijwerk versierd. Vóór deze roef was nog een kleine bollestâl voor de schipper.

Zeer opmerkelijk was de roerversiering. Een monster klimt bij het roer omhoog vanuit een bundel waterplanten, waartussen aan weerszijden een aalscholver is gesneden, in zijn opengesperde muil een lieflijk vrouwenkopje met golvende haardos. De vormgeving van dit houtsnijwerk is door Ten Hoeve uitvoerig geanalyseerd, waarbij hij tot de pertinente conclusie komt dat het in Sneek moet zijn vervaardigd door een uit Duitsland afkomstige beeldhouwer die in de tweede helft van de achttiende eeuw in Sneek (raadhuisdecoratie) en in de Zuidwesthoek van Friesland actief was. Dat het jacht van jonger datum zou zijn dan het bijbehorende roer, lijkt ons uitgesloten, zodat we deze boeier mogen dateren ergens in de tweede helft van genoemde eeuw. Wat de merkwaardige kajuit betreft, uit de in het Visser-archief bewaard gebleven patentbrieven van 1829 en 1830 blijkt dat deze toen ook al aanwezig was.

Het roer, dat thans eigendom is van de Ottema-Kingma Stichting en in bruikleen aan het Fries Scheepvaart Museum is afgestaan, is van de sloop gered door de heer G.W.W.C. Baron van Hoëvell te Monnickendam. Deze kocht het in 1945, kort na de bevrijding op een werfje ergens in de buurt van Leiden. De hem onbekende boeier waarvan het afkomstig was, werd kort daarna gesloopt; dat het de boeier "Phoenix" betrof werd pas twintig jaar later duidelijk.

De boeier "Phoenix" bleef dus nog de gehele verdere negentiende eeuw in het bezit van de firma Visser. Verschillende keren nam hij deel aan de Sneeker Hardzeildag; hij komt voor op de bewaard gebleven deelnemerslijsten van 1867, 1879, 1881 en 1882. Slechts eenmaal vonden wij hem vermeld in het verslagenboek van `Oostergoo', ook in 1882.
Wat de verdere historie betreft, daarover vertelt H.G. van Slooten in het museumjaarboek van 1970 het volgende:
Omstreeks 1900 was de boeier eigendom van notaris Anne Tadema te Sint Jacobiparochie. Diens vader, P.J. Tadema, oorspronkelijk notaris in Heeg en later in Franeker, huwde met Frouke Visser, dochter van een der Hegemer palinghandelaren. Zo kwam de "Phoenix" dus in handen van de familie Tadema. Notaris Anne Tadema gaf de boeier de naam van zijn vrouw "Aaltje Johanna" en onder die naam verschijnt hij in de wedstrijdlijsten van de ZV `Oostergoo' in 1908 en 1913 en in laatstgenoemd jaar ook op de Hardzeildag in Sneek. Het moet een snelle zeiler geweest zijn; tijdens de wedstrijd van `Oostergoo' in 1913 werd in een veld van acht deelnemers de eerste prijs behaald, een zilveren beker als wisselprijs beschikbaar gesteld door jhr C. van Eysinga te Leeuwarden, eigenaar van de oude "Stavo". De concurrenten waren: "Stândfries" van Wegener Sleeswijk uit Lemmer, "Njord" van Boltjes uit Leeuwarden, "Bever" van Kalt eveneens uit Leeuwarden, "Kikker" van Olivier uit Amsterdam, "Constanter" van Halbertsma uit Grouw, "Mimi" van Andreae uit Sneek en "Albatros II" van de KRZV 'De Maas' uit Rotterdam. Van deze wedstrijd bestaat een foto, opgenomen in het weekblad "De Prins" van 19 juli 1913. Een andere uit die tijd bewaard gebleven foto toont zeer fraai het achterschip van de boeier, met in de bollestal staande, notaris Tadema, zijn vrouw Aaltje Johanna en dochter Aukje. Aukje huwde later met mr W. Swets te Amsterdam (van de bekende boekhandel en uitgeverij) en van haar is de foto afkomstig waarop duidelijk het bijzondere roer is te zien. Tijdens de tentoonstelling van volkskunst 'Het hart in de hand' in 1965 in het Fries Museum in Leeuwarden, volgde de confrontatie van het door Baron van Hoëvell ter beschikking gestelde roer met het roer op de foto. Twee zaken die tot dan toe nog onduidelijk waren gebleven, werden daardoor opgehelderd: het schip was in 1945 gesloopt en het roer was bewaard gebleven.

Na het overlijden van notaris Tadema kwam de boeier in handen van Siemen Olij, de toenmalige secretaris van de Sneeker Zeilclub. Diens zoon vertelt in een artikel met de kop "t Geheim van het Hegemer jacht" in de Leeuwarder Courant van 14 mei 1966 onder meer nog het volgende over dit schip:

... Omstreeks 1908-1910 was het in het bezit van notaris Tadema ... Het deed meermalen mee aan wedstrijdzeilen en won verscheidene prijzen. Als 'geestelijk adviseur' had notaris aan boord Piet Vrolijk alias Piet van Buten, zoals men in Sneek zei ... die als de beste schipper van de stad gold. In 1917 kocht mijn vader dit schip, dat als het "Hegemer jacht" bekend stond omdat deze boeier (toen "Phoenix" geheten) in de vorige eeuw eigendom was van de palinghandelaren W. en A. Visser en zonen te Heeg. ...

Genoemde Pieter Vrolijk was in die tijd eigenaar van de fjouweracht' "De Jonge Pieter", die zijn vader Klaas Vrolijk in 1867 door Croles in IJlst had laten bouwen.? De Vrolijks stonden in Sneek als wedstrijdzeilers hoog aangeschreven.

De hoofdredacteur van de Waterkampioen' merkte in een voetnoot daarbij op dat de boeier onder de naam "Pallieter" omstreeks 1922 eigendom werd van J.W. van Kampen te Bloemendaal en 'tegenwoordig (in 1928 dus), onder een andere eigenaar, te Loosdrecht vaart' hij plaatste bij het artikel een foto die het schip toont, zeilende op de Westeinderplas. Deze foto was overigens al eerder met bijna hetzelfde onderschrift in 1922 gepubliceerd in het tijdschrift 'Ons Element.

Siemen Olij heeft de boeier na enkele jaren naar 'Holland' verkocht. In de verzameling van het Fries Scheepvaart Museum bevindt zich de hier afgebeelde foto van de boeier met aan boord het echtpaar Olij en het echtpaar Velsink.

 In de rubriek Historie in de Waterkampioen' van 1928 wordt over de "Phoenix" onder andere nog een anekdote uit de geschiedenis van het winnen van de bokaal gememoreerd, opgetekend uit de mond van een der destijds levende firmanten van de firma Visser, de heer A. Visser Azn. Deze vertelde aan de schrijver van het artikel, de heer V(elsink):
... dat zijn grootvader, die het jacht stuurde, zeer trotsch was op zijne overwinning en vertelde hoe ze op 't laatste oogenblik nog een fok leenden van een hun bekend veerschipper, omdat de hunne niet goed stond. De heer Velsink vermeldt dat de afmetingen ongeveer 9 x 2,20 meter zijn. Over het schip merkt hij nog op:... 't Is het echte type van een Friesch jacht van een kleine eeuw geleden, geheel verschillend van de Friesche jachten en boeiers der latere jaren. Deze zijn nl. kort en breed en niet zeer hoog (in verhouding tot die breedte) terwijl het oude type is: lang, smal en vrij hoog, met zeer ronde vormen....

In het Nederlandsch Jachtregister van 1924-25 komt de boeier "Pallieter" inderdaad voor, afmetingen 8,20 bij 2,50 meter, echter niet op naam van J.W. van Kampen te Bloemendaal maar (foutievelijk) op die van H.C.A. van Kampen te Amsterdam. J.W. van Kampen was eigenaar van de uitgeverij P.N. van Kampen & Zoon te Amsterdam (waar in 1962 het boek 'Ronde en Platbodemjachten' verscheen) en een broer van H.C.A. van Kampen, de toenmalige hoofdredacteur van "De Waterkampioen" en schrijver van het destijds bekende boek "De Zeilsport".
Een kleindochter van J.W. van Kampen, mevrouw M.J. IJff-van Kampen te Haren, zond ons een aantal oude foto's, waarvan hier twee zijn gereproduceerd. Zij geven een beeld van een aantal details van dit bijzondere schip.

Wat de laatste jaren betreft, het schip wisselde veelvuldig van eigenaar. Volgens een bericht in De Waterkampioen' van 1930 werd het boeierjacht "Pallieter" van de heer Breet te Hilversum verkocht aan de heer H.L.M. van Schaik te Wassenaar.

Ten slotte hebben we nog een mededeling van de heer Spits in de reeds eerder aangehaalde brief aan mevrouw J. Jansen-van Balen.
Over de "Pallieter" zegt hij nog: ... Volgens een mededeling van Mr Blussé van Oud-Alblas werd dit schip, dat toen al in zeer slechte toestand was, in 1937 hem te koop aangeboden; de naam was toen "Comeetster" ... 

De laatste eigenaar, die het schip in 1945 heeft laten slopen, zou zijn geweest J. van Nijs, woonplaats onbekend.

Opmerkingen

Over de afmetingen zijn we geïnformeerd door de vermelding in het Nederlandsch Jachtregister. Wat de vorm betreft, verwijzen we naar de hierboven gegeven karakteristiek van de heer A. Velsink.

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht