De Jonge Pieter

De Jonge Pieter

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "Tjotters en Boatsjes" over de tjotter 'De Jonge Pieter':
Dat deze grote tjotter (fjouweracht) volgens het Nederlandsch Jachtregister zou zijn gebouwd in 1867 vonden wij bevestigd in een artikel in het tijdschrift "De Watersport" van de hand van de destijds vooraanstaande Sneeker watersporter, Hylke van der Zee, een oomzegger van Eeltje Holtrop van der Zee. 

Nieuwe eigenaar gezocht - Te koop

Voor dit schip wordt een nieuwe eigenaar gezocht.
Voor alle informatie f.zoer@kpnmail.nl .

In de tweede jaargang (1913) van dit tijdschrift deelt hij de volgende bijzonderheden over deze tjotter mee:
... Het scheepje is 46 jaar oud, lang 4,80 M, breed 2,30 M; 't heeft nieuw gekost f 450,- met een stel zeilen het is voor 6 jaar van eigenaar verwisseld. Voor dien tijd was er nog bijna niet aan getimmerd, roer en zwaarden, alles was nog van zijn jeugd. Het scheepje wordt wel terdege gebruikt, daar het gewoonlijk het seizoen opent, soms als er nog ijs in het water is, en het laatst, is dat het sluit. Met genoemde tjotter zijn 130 eerste en tweede prijzen gewonnen .....
De mededeling betreffende de ouderdom (46 jaar oud in 1913) stemt overeen met het bouwjaar 1867.

Het onderwaterschip is in 2000 gerestaureerd door Pier Piersma in Heeg. 'De Jonge Pieter' was sinds 2008 in eigendom van R.J.M. Hoogland uit De Woude. De tjotter heeft daarna alleen op een trailer in een loods gelegen. De tjotter ziet er qua vorm en toebehoren goed uit. In 2021 kocht Fred Zoer de tjotter en heeft haar weer in prachtige staat, varend gemaakt!

Eigenschappen

Plaquette nummer:135 Zeil nummer:
Categorie:A Tekening nummer:
Type:Tjotter

Bouw

Bouwjaar:1867 Ontwerper:S.C. Nijdam
Werf:S.C. Nijdam Werf plaats:(Zomerrak) Sneek
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:5,04 m Breedte berghout:2,28 m
Diepgang:0,45 m Masthoogte water:8,40 m
Oppervlakte grootzeil:14,40 m2 Oppervlakte fok:9,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:23,40 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Register Varend Erfgoed Nederland

Registratie nummer:1861 Registratie datum:17-03-2022
Geregistreerd als:Varend Monument®

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1867 – 1900 R. Vrolijk, Sneek ( De Jonge Pieter)
1900 – 1907 P. Vrolijk, Sneek ( De Jonge Pieter)
1907 – 1914 F. Vrolijk, Sneek ( De Jonge Pieter)
1914 – 1917 K. Vrolijk, Sneek ( De Jonge Pieter)
1917 – 1921 W. de Hoop, Rotterdam ( De Jonge Pieter)
1921 – 1926 J.A.M. Lem, Amstelveen ( De Jonge Pieter)
1926 – 1933 F. Lem, Amsterdam ( Annie)
1933 – 1952 H. (of K.) Westra, Amsterdam ( Vrijbuiter)
1952 – 1963 Jan Lunenburg, Aalsmeer ( Doornroosje)
1963 – 1969 L.Th.V. Meerman, Amsterdam ( Doornroosje)
1969 – 1979 H. Burger, Winterswijk ( Vrijbuiter)
1979 – 1986 L. Burger-Sluyter, Winterswijk ( Vrijbuiter)
1986 – 1992 Durk Keegstra, Koudum ( Vrijbuiter)
1992 – 1998 E.C. van de Beek, Leeuwarden ( Vrijbuiter / Nemo)
1998 – 2005 A. van der Waal en A.F. van der Sluis, Oosterhout ( Nemo / de Jonge Pieter)
2005 – 2008 A. van der Waal, Oosterhout ( De Jonge Pieter)
2008 – 2021 R.J.M. Hoogland, De Woude ( De Jonge Pieter)
2021 – Nu (laatst bekend) F. Zoer, Harderwijk ( De Jonge Pieter)

Geschiedenis

1875

1875

1875: Werf van Sijbe Cornelis Nijdam rond 1875 aan het Zomerrak te Sneek

1894

1894

1894: De Boeier 'Bever' (plaq. 177) en tjotter 'De Jonge Pieter' met de fabriek van Stam op de achtergrond

Foto van voor 1894 ( toen brandde nl. de fabriek van Stam op de achtergrond af ) met De Bever met de familie Wouda en De Jonge Pieter met de familie Vrolijk. Het roer en de lijnen van het schip geven volgens Vermeer eenduidig aan, dat het mijn tjotter is.
Foto van voor 1894 ( toen brandde nl. de fabriek van Stam op de achtergrond af ) met De Bever met de familie Wouda en De Jonge Pieter met de familie Vrolijk. Het roer en de lijnen van het schip geven volgens Vermeer eenduidig aan, dat het mijn tjotter is.

1900

1900

1900: Foto onder zeil

1925

1965

1965

1965: De 'Doornroosje' tentoongesteld op de Hiswa

Voor de liefhebbers van het ronde en platbodemvaartuig viel er op deze Hiswa-tentoonstelling kwantitatief minder te bewonderen dan op de vorige. Kwalitatief hebben zij echter hun hart kunnen ophalen aan het gerestaureerde magnifieke tjottertje, dat op de Verbondsstand stond. Dit in 1880 door E. H. van der Zee (Eeltsjebaas) te Joure gebouwde scheepje werd in 1963 in verregaande staat van verwaarlozing aangetroffen te Aalsmeer. De tegenwoordige eigenaar liet het in de winter van 1964/65 zorgvuldig herstellen (wij geloven niet, dat er buiten de zwaarden en wat beslag veel oorspronkelijks meer aanzit) door J.H. van Klink te Leimuiden. Het is opgenomen in het Stamboek Ronde en Platbodemjachten onder nr. 135 en draagt de - na de lange slaap wel zeer toepasselijke - naam Doornroosje. Helaas kan de prins, die haar wakker kuste, niet van haar genieten, aangezien hij op voorschrift van zijn arts geruime tijd niet zal mogen varen.

1965

1965: Voor en na de restauratie in 1965 door Jan H. van Klink in Leimuiden

De tjotter ligt hier (voor 1965) achtergelaten door Jan Lunenburg (mede-schrijver boek Ronde en Platbodems) in een smalle sloot bij Aalsmeer. Hij had eerder in de jaren-50 op de tjotter "gewoond", maar kreeg later de beschikking over een vissershuisje op een eiland in de Westeinderplassen.

Na de restauratie in 1965
Na de restauratie in 1965

1997

1997

1997: 'De Jonge Pieter' in het boek "Tjotters en Boatsjes" van Dr. Ir. J. Vermeer

De tjotter "De Jonge Pieter" werd gebouwd in opdracht van de Sneeker zeem-lederfabrikant Rein Vrolijk. Deze moet een fervente wedstrijdzeiler geweest zijn; vanaf het jaar 1867 komen wij hem gedurende een periode van meer dan 30 jaar praktisch onafgebroken tegen als deelnemer aan de wedstrijden van Sneeker Hardzeildag. Ook het verslagenboek van de Zeilvereeniging "Oostergoo" vermeldt hem vele achtereenvolgende jaren als deelnemer.
Na zijn dood in 1900 komt "De Jonge Pieter" eerst enige jaren in handen van zijn zoon Pieter, die haar omstreeks 1907 overdoet aan zijn oom Frans (jongste broer van Rein). Zowel Pieter als Frans Vrolijk zetten de wedstrijdtraditie voort'. Na het overlijden van laatstgenoemde in 1914 is "De Jonge Pieter" nog enkele jaren in handen van diens zoon Klaas Vrolijk, die wij tot het jaar 1917 nog als deelnemer aan wedstrijden te Sneek en Langweer aantroffen. Al met al heeft "De Jonge Pieter" bijna zonder onderbreking gedurende een periode van vijftig jaar aan zeilwedstrijden in Friesland deelgenomen en bij een aantal van 4 of 5 zeilwedstrijden per jaar lijkt het niet onmogelijk in zo'n tijdsbestek het genoemde aantal van 130 prijzen te verzamelen. 
Wanneer Klaas Vrolijk "De Jonge Pieter" heeft verkocht weten we niet precies. Feit is, dat hij in 1917 voor het laatst als eigenaar wordt vermeld in het clubboekje van de Sneeker Zeilclub.

Na de "periode Vrolijk"

In 1920 vinden wij "De Jonge Pieter" terug in Rotterdam. Zij blijkt dan eigendom te zijn van W. de Hoop, die in dat jaar met haar uitkomt in de zeilwedstrijden van de Zeilvereeniging "Kralingen" en in 1921 in een onderlinge wedstrijd van de Rotterdamsche Zeilvereeniging op de Kralingse Plas. Nog in hetzelfde jaar verruilt De Hoop zich (oude) tjotter voor een nieuw Fries jacht, de "Henriëtte", gebouwd door de firma G.S. van der Werf te Britswert. "De Jonge Pieter" belandt daarna in Amsterdam. In het Nederlandsch Jachtregister van 1925 vinden we als eigenaar genoteerd J.A.M. Lem. Weliswaar staat als bouwer Nijdam in Sneek vermeld, waarvan we hiervoor reeds hebben geconstateerd dat dit niet juist kan zijn, het bouwjaar 1867 is wel correct. Dit is trouwens de laatste vermelding van deze in haar tijd beroemde tjotter, die wij konden vinden.
Wat er daarna van haar geworden is weten wij niet. Op bijgaande foto uit 1920 is te zien dat in de kop van het brede roer van "De Jonge Pieter" twee gekruiste acanthustakken waren uitgesneden.

2000

2000

2000: Foto's tjotter 'De Jonge Pieter'

2004

november 2004

november 2004: Oud-Eigenaar A. van der Waal zoekt de geschiedenis van 'De Jonge Pieter' uit

Omtrent dit schip, een van de oudste kleine houten schepen, die de ongunst der tijden heeft doorstaan is in de loop der tijd veel geschreven en gepubliceerd. In de Watersport 2, 1913 schrijft de bekende Sneker H. van der Zee, voorzitter van de Sneker Zeilclub, over 3 tjotters in Sneek, die hij als voorbeeld zou willen noemen. Hij noemt de Albert en Nelly van E.H. van der Zee, de Maria van Jelle Croles en De Jonge Pieter, waarvan de werf van aanbouw niet genoemd wordt.
De Jonge Pieter van den heer F. Vrolijk: Het scheepje is 46 jaar oud; Lang 4,80 M. , breed 2,30 M. ; "t heeft nieuw gekost f 450,== met één stel zeilen. Het is voor 6 jaar van eigenaar verwisseld. Vóór dien tijd was er nog niet aangetimmerd; roer en zwaarden alles was nog van haar jeugd. Het scheepje wordt wel terdege gebruikt, daar het gewoonlijk het seizoen opent, soms als er nog ijs in het water is en het laatste is dat het sluit. Met genoemden tjotter zijn 130 eerste en tweede prijzen gewonnen.
In de Golfslag van 1934 schreef Joh. Olij een artikeltje over de NNWB wedstrijdklasse DeTjotters : " De Jonge Pieter van den heer Vrolijk te Sneek, ook een zeer bekende, werd gebouwd op de werf van Croles te IJlst". Olij schrijft het schip overigens dus toe aan Jelle Jelles Croles en verwart het blijkbaar met de Maria van H.Vrolijk, later P Vrolijk Hzn. , een minstens even befaamd schip. Ook overigens heeft dit korte artikeltje weinig diepgang en is blijkbaar wat uit de losse pols geschreven.

De Jonge Pieter is jarenlang onvindbaar geweest omdat de aansluiting tussen de periode Vrolijk en de latere eigenaren gemist werd en de naam van het schip was gewijzigd in Vrijbuiter, Doornroosje en Nemo. De eigenaren na 1952 en de deskundige schrijvers over dit onderwerp hebben gezocht naar de herkomst van de tjotter en daarover gespeculeerd. De schepenlijsten van het stamboek dragen de sporen daarvan. In de jaren 1953 tot 1955 schreef de bekende Jan Lunenburg diverse brieven aan de heren Van Waning van de SSRP en Halbertsma van het Fries Scheepvaartmuseum over zijn tjotter Doornroosje, die hij op gezag van Huitema en Van Waning aan E.H. van der Zee toeschreef. Dit toeschrijven aan van der Zee was in die jaren - en ook thans nog - een hartstochtelijk beoefende liefhebberij. Dit in verband met de welhaast icoonachtige verering van de scheepmakers Van der Zee, vaak met uitsluiting van andere vooraanstaande werven als Visser, Bernhard en Lantinga (en Nijdam ?)
In 1996 verscheen het standaardwerk Tjotters en Boatsjes waarin de heer dr. ir. J. Vermeer en mr R.S. Wegener Sleeswijk de 4.8 tjotter van Lunenburg identificeerden als de Nemo van de heren A.S. Wijma en A. Faber uit Langweer. De foto uit 1909 van een wedstrijd van Oostergo aan de hand van welke de identificatie plaatsvond blijkt echter achteraf een ander schip te tonen : De Jonge Pieter van Frans Vrolijk. Omdat de wedstrijdlijsten van Oostergoo in 1909 alleen Prijs en Premiewinnaars aangaven werd ten onrechte de premiewinnaar Nemo op de foto gezien, varend achter prijswinnaar De Jonge Dirk. Er waren echter meer dan 2 deelnemers. waaronder De Jonge Pieter. De foto was geen finishfoto. De beide schepen varen nl. door voor een volgende route.

Met dank aan de heer Hessel Bosma en mevrouw Bosma - Nijdam te Sneek . Bronnen : boek ten Hoeve, monografie Boschma werf Lantinga:
De Jonge Pieter werd in 1867 gebouwd op de werf van Sijbe Cornelis Nijdam aan het Zomerrak te Sneek. Nijdam kwam in 1852 van IJlst naar Sneek. Zijn vader Cornelis Luitzens vestigt zich namelijk in 1825 op de werf aan de Uilenburg 16 en 18, Wijk A nrs. 251 en 252 te IJlst, waarschijnlijk met hulp van zijn vrouw Ytje Wytzes Hoekstra of zijn zwager, de werfbaas Sible Wytzes Hoekstra, gevestigd aan de Galemagreft eveneens te IJlst. Sinds 1812 staat Cornelis Luitzens al geregistreerd als scheepstimmerman te IJlst, wellicht werkzaam op de werf Hoekstra.
De grootvader van Sijbe, Luitzen Cornelis Nijdam was trekschipper te IJlst. In de familie was dus enig kapitaal aanwezig van beide zijden. Cornelis Luitzens bouwde grote schepen, tot kofschepen toe. Fr. Boschma vermeldt in zijn monografie een huurcontract voor een dergelijk kofschip, die in Friesland zowel voor de binnen - als de kustvaart gebruikt werden.. Cornelis Luitzens verhuurt dit voor een periode van 17 jaar voor NLG 500 gulden aan .... nazien. Gekapitaliseerd een formidabel bedrag voor die jaren. Werfeigenaren verhuurden logischerwijs vrijwel alleen schepen die door hen zelf gebouwd waren. Voor Otte Lantinga signaleert Boschma de verhuur van enkele kleinere schepen.
Na de dood van Cornelis Luitzens, op 19 februari 1839 nam Sijbe, de derde zoon, die in 1836 al 1/12 deel bezat, de werf geheel over ter delging de schulden van de boedel, die een nadelig slot vertoonde.
Op 14 maart 1848 verkocht hij de helling, huis en schuur, groot 10 are 80 ca, voor NLG 1.433,25 weer aan zijn zwager Otte Lantinga, getrouwd met Syke Bonnes Groenveld, een zus van Nijdams vrouw Fokje Bonnes Groenveld.
Zoon Lolke en kleinzoon Feike zetten de werf Lantinga voort tot 1954, toen het Friese jacht Bestevaer van de heer Schermer te Arnhem als laatste nieuwgebouwd schip te water werd gelaten. Deze werf was - vermoedelijk al in de tijd van Nijdam - bekend om zijn IJlster boten, die tot in Holland verkocht werden voor de verhuur. Otte Lantinga was tot 1948 knecht bij zijn zwager Sijbe Nijdam.

Vermoedelijk namen de heren Nijdam deel aan het hardzeilen om de verkoop van hun schepen te bevorderen, zoals ook E.H. van der Zee, H.T. Hiemstra, J. Visser en G.S. van der Werf dat frequent deden. Van deze vijf boekt Sijbe Nijdam de beste uitslagen. Waarschijnlijk heeft Nijdam in de periode 1825 tot 1845 ook veelvuldig aan wedstrijden meegedaan, maar er zijn geen deelnemerslijsten uit die periode bekend. In tijden van werkverval werden ook schepen voor eigen rekening opgezet, die in de wedstrijden aan de man werden gebracht.
Het scheepsbouwgeslacht Nijdam is in de publicaties van Huitema en Vermeer onderbelicht, waarschijnlijk omdat hun bloeiperiode voor 1880 lag en bij gebrek aan gegevens. De heer Vermeer heeft de Jonge Pieter daarom toegeschreven aan Jelle Jelles Croles te IJlst, ondanks de registratie in het Nederlands Jachtregister 1924/25 op naam van Nijdam.
De vermelding in het Nederlands Jachtregister geeft als werf van aanbouw aan : Nijdam te Sneek. Via Bernhard - die zeer goed bekend was in Friesland - zal de toenmalige eigenaar over de juiste gegevens beschikt hebben. Voorts zijn er geen andere schepen van Nijdam opgenomen, hetgeen een vergissing van J.A.M. Lem onwaarschijnlijk maakt. Waar zou hij de naam Nijdam vandaan hebben moeten halen ?
Rein Vrolijk was lederfabrikant te Sneek. Hij noemde het schip naar zijn zoon. Rein was een begenadigd wedstijdzeiler, die frequent deelnam aan de wedstrijden van Oostergoo, Z.V. Sneek, Frisia en Langweer. ( en vermoedelijk ook in Lemmer en bij Wartena/Kruiswaters ).Vanaf 1867 verschijnt hij met de nieuwe fjouweracht De Jonge Pieter op de wedstrijdbanen.

2019

2019

2019: Foto's tjotter 'De Jonge Pieter'

2021

juni 2021

juni 2021: 'De Jonge Pieter' weer te water

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht