Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "Het Friese jacht" over het verdwenen jacht 'Topper II':Volgens een notitie op de kaart van dit jacht in het KVNWV-archief, is het in 1869 gebouwd door Van der Zee in Joure. Als eigenaar staat vermeld Prof. Dr P.Th.L. Kan te Leiden. Dit is de latere minister en staatsraad, vader van de beroemde cabaretier Wim Kan. Blijkens het Nederlandsch Jachtregister is het jacht in 1925 overgegaan op de dochter van prof. Kan, mej. T. Kan te Maarssen, die het samen met mej. F. Denninghof Stelling in eigendom heeft. Zowel het Jachtregister als het KVNWV-archief vermelden als vroegere naam "Marie". In de watersportbladen van destijds is de "Marie"/ "Topper II" te traceren over een periode van 15 jaar, vanaf 1913. In dat jaar neemt het jacht deel aan de wedstrijden van de Z. & R.V. "Hollandia" op de Braassermermeer. Als eigenaar wordt in het verslag genoemd D. Houtman te 's-Gravenhage.
Nog 3 jachten staan hierin vermeld, namelijk de "Ouderhoek", de "Bencor II" (later "Amalia") en de "Margaretha Catharina". In 1916 zeilt de "Marie" op het Buiten IJ bij Amsterdam in een wedstrijd van de Koninklijke Zeil- en Roeivereeniging. Ook hier komen wij andere bekende jachten tegen: "Kikker III" van Jongejan, de nog bestaande 'Argo' en het jacht "Marie Anne". Als "Topper II" neemt ons jacht deel aan wedstrijden op de Loosdrechtse Plassen in 1925, 1926 en voor de laatste maal in 1928. De laatste eigenaar, die wij konden opsporen, is Ir M.A. Cornelissen te Bussum, blijkens de lijst van geregistreerde wedstrijdjachten in de Almanak voor Watertoerisme van de ANWB voor de jaren 1931 en 1932.