Vispaard

Dit schip heeft een plaquette van de SSRP aan boord van een eerdere inschrijving, maar staat nu "geregistreerd" in Categorie X in het Stamboek en wordt dus gekenmerkt als 'Inactief'. Schip en eigenaar zijn op dit moment NIET "actief" aangesloten bij de SSRP als Behoudsorganisatie. De huidige eigenaar is (nog) niet in onze administratie opgenomen. Deelname aan Evenementen waarbij de eis wordt gesteld, dat het schip en de eigenaar zijn aangesloten bij dezelfde Behoudsorganisatie als onderdeel van de FVEN, is vanuit de SSRP daarom NIET mogelijk.
Dit betekent dat het schip nog onderdeel is van de Aanmeldingsprocedure (her-inschrijving) of, en dat geldt voor de meeste schepen, de eigenaar heeft het schip niet her-aangemeld en betaalt dus ook geen jaarlijkse bijdrage aan de SSRP voor Inschrijving in het Stamboek. Eventueel vermelde gegevens van schip en oud-eigenaren dateren meestal uit de periode van eerdere 'actieve' Inschrijvingen en zijn waarschijnlijk niet volledig en mogelijk niet correct. Voor dit schip kan, omdat het niet aantoonbaar voldoet aan de Criteria van de SSRP, geen Meetbrief door de KNWV worden afgegeven.
Vanwege de doelstelling van de SSRP om alle historie van de in het Stamboek opgenomen schepen vast te leggen, worden in de Schepenlijst wel de in het stamboekarchief beschikbare gegevens van dit ooit geregistreerde schip en summiere gegevens van de (oud-)eigenaren getoond.
Heeft u informatie over dit schip of bent u eigenaar en wilt u het graag weer 'activeren'? Laat het ons weten!
Eigenaar K.E. Abbing van de Hoogaars 'Zeester' schrijft in mei 1974: Mijn Hoogaars wordt gebouwd als één uit een serie van 12 Hoogaarsen. De serie is opgezet om een een 'custom build' schip te kunnen leveren tegen een aanvaardbare prijs. De ontwerper van de Hoogaarsen is Jachtarchitect Henk Lunstroo en de bouw van de meeste schepen van deze serie is uitbesteed aan Scheepswerf de Ruiter B.V. in Hardinxveld-Giessendam. Het casco van de 'Vispaard' van dezelfde tekening is in 1976 in Lemmer gebouwd door de "Tjeukemeerwerf".
De opdrachtgever de Hoogaars 'Vispaard' was R.G. Busser uit Kampen. In de bodem BB staat gelast: "bouwnr: 14/76 BUSSER".

Eigenschappen
Plaquette nummer: | 1040 | Zeil nummer: | |
---|---|---|---|
Categorie: | X | Tekening nummer: | |
Type: | Hoogaars |
Bouw
Bouwjaar: | 1976 | Ontwerper: | H. Lunstroo |
---|---|---|---|
Werf: | Tjeukemeerwerf | Werf plaats: | Lemmer |
Motor: | Inbouw | Motor type: | Volvo Penta MD2003R, 28 pk |
Materiaal romp: | Staal | Materiaal kajuit: | Staal |
Materiaal zeil: | Dacron | ||
Onderwaterschip: | Kiel: |
Afmetingen
Lengte stevens: | 9,25 m | Breedte berghout: | 3,10 m |
---|---|---|---|
Diepgang: | 0,65 m | Masthoogte water: | 10,50 m |
Oppervlakte grootzeil: | 23,00 m2 | Oppervlakte fok: | 11,00 m2 |
Oppervlakte botterfok: | 14,50 m2 | Oppervlakte kluiver: | 10,00 m2 |
Oppervlakte totaal: | 58,50 m2 | Oppervlakte overig: | 16,00 m2 |
Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip
1976 – 1991 | R.G. Busser, Kampen ( Brune Wiif) |
---|---|
1991 – 1995 | R. Jager & S. Kruis, Vlieland ( Trebor) |
1995 – 2003 | C.E. Brommet, Amersfoort ( Vispaard) |
2003 – 2006 | S.J.H. Crum, Randwijk ( Vispaard) |
2006 – 2016 (vanaf 2012 L.J. Kielwein exclusief gebruiker) | J. Versteeg, 's Gravenhage ( Vispaard) |
2016 – 2021 | L.J. Kielwein, Rheinbach (D) ( Vispaard) |
2021 – (Eigenaar - Hoogaars 'Vispaard' nu niet "actief" in het Stamboek) | J. Becker, Lassan (D) ( Vispaard) |
Geschiedenis
1976
1976
1976: Het verhaal van de eerste eigenaar R.G. Busser uit Kampen, die de hoogaars 'Brune Wiif' doopte
Het is duidelijk. We zijn verslingerd geraakt aan het wadvaren. Daarvoor is onze Sneekermeerkruiser met haar kiel niet geschikt. We kijken uit naar een platbodem, waarmee je kunt droogvallen. Als we in de sluis van Staveren liggen komt achter ons een aardig ogende kleine zeeschouw liggen. “Mooi schip, meneer”, zeg ik tegen de schipper. “Ja, die verkoop ik. En ik heb ook hoogaarzen in de handel” is het antwoord. Hij duikt de kajuit in en komt terug met een brochure. De zeeschouw oogt aardig, maar is ons wat te klein. De hoogaars vinden we een plaatje, ontworpen door jachtarchitect H. Lunstroo. Lengte 9,25 m, breedte 3,30 m, diepgang 0,70 m. Mooie lijnen. Die willen we hebben.
De man, die deze schepen verkoopt blijkt de heer Abbing te zijn. Hij zoekt gespecialiseerde bedrijven, die elk een deel van het schip leveren.
De schepen van K.E. Abbing in het Stamboek.
Het stalen casco van de 'Vispaard' wordt in Lemmer gebouwd en in de eerste laag tweecomponentenverf gespoten. Vervolgens gaat het casco op een vrachtwagen naar Arnhem, naar jachtwerf van Workum, waar de motor wordt ingebouwd, de mast, giek en gaffel, de zwaarden worden gemaakt. En voor de inbouw van het interieur gaat het schip dan naar Enkhuizen. Ondanks de kosten van al die transporten ontstaat er een schip tegen een concurrerende prijs, is de filosofie van de heer Abbing.
We gaan in overleg en spreken af dat wij het schip in Arnhem zelf in de definitieve verflagen zullen schilderen en het schip, casco, motor, tuigage, zeilen daar afnemen en naar Kampen zullen varen. De binnenbetimmering zal ik zelf verzorgen. Aan de hand van de tekeningen begin ik op de flat aan de Wortmanstraat, waar wij tijdelijk wonen, allerlei onderdelen te maken. Ik koop mijn eerste hout bij houthandel Krans. “Meneer Busser, we zagen desnoods een boom voor u om.” Ik maak alvast het eikenhouten achterschot van de kajuit en het deurtje. Met onze Renault R4 rijden we naar Lemmer om te kijken of het past in het casco, waarop nog volop wordt gewerkt. En ja hoor, het past precies.
Enkele weken later is het casco naar Arnhem gebracht en gaan onze ritten daarheen. Op een koude dag zien we hoog op de oever van de Rijn een spierwit ons hoogaars casco staan. De weekends daarop schilderen we het schip. Tot het berghout komt het in de zwarte epoxyteer, daarboven in chocoladebruin met crème biezen.
Een hoogaars werd oorspronkelijk gebruikt om op de mosselbanken mosselen te verzamelen en in te laden. Het schip voer dan leeg uit om met een lading mosselen terug te kern. De diepgang was dus niet constant: bij het uitvaren lag het schip hoger op het water dan bij terugkomst. Daarom hebben we het onderwaterschip geen aparte kleur gegeven, geen antifouling dus en geen waterlijn aangebracht. Later bleek dat we weinig last van aangroei kregen en droogvallend op het Wad en in de winterberging op de wal boenden we de weinige algen er wel af. De kajuitwanden worden donkerbruin en het kajuitdak weer crème.
We slapen in ons nieuwe schip. Het is wel koud, want het is nog april. Ondertussen maken de gebroeders van Workum de mast, giek en gaffel, blokken, de zwaarden en het roer. Met natuurlijk de nodige lijnen van lichtbruine kunststofvezels. Ik zal zelf de messing patrijspoorten plaatsen in de ronde gaten van de kajuit. Maar als ik ze er in wil passen, vallen de patrijspoorten door de gaten, die in Lemmer te groot zijn uitgezaagd. Ik meld het aan de heer Abbing en hij zegt dat het casco weer naar Lemmer moet om de fout te herstellen. Een ingewikkelde oplossing. Is er in Arnhem geen lasser te vinden, die dit klusje kan klaren? Maar het zal wel een centenkwestie zijn geweest. Ik sluit met Abbing een compromis. Als wij zelf het schip naar Lemmer varen, zal de werf, behalve natuurlijk de gaten verkleinen, ook de patrijspoorten plaatsen. Achteraf blijkt dat ons dit voor een groot ongemak bespaard heeft.
De hoogaars krijgt de naam “Brune Wiif”, een verwijzing naar de Indonesische achtergrond van m'n toenmalige echtgenote Ellen en de kleuren van het schip. Mijn vader maakt de naamborden. Mijn moeder heeft wat bedenkingen tegen de naam van het schip. Met “We kunnen haar ook “Op de Blanke Sabel” noemen, Ma”, weet ik de kritiek in de kiem te smoren. Voor de doopplechtigheid kopen we twee flessen champagne: een goedkope om tegen het schip te slaan en een dure om de doop af te drinken. Natuurlijk verwisselen wij de flessen. De goede smijt Ellen tegen het schip wij drinken dus de slechte champagne.
We varen het schip naar Kampen en krijgen een voorlopige ligplaats bij de jachthaven “Berend Aalbers”. Daar maken we het schip zeilklaar, want we willen graag zien hoe het zich onder zeil gedraagt. We maken eerst een tocht naar Enkhuizen om de volgende dag naar Lemmer te zeilen. Er staat wat golfslag en het 'Brune Wiif' begint wat te slingeren. We ruiken een sterke diesellucht. Ook in de kajuit. Als we de vloerplanken optillen, klotst er pure dieselolie tussen de spanten. Hoe kan dat nou?
Om een lang verhaal kort te maken. We ontdekken dat de brandstoftank niet goed is afgelast. De tank maakt onderdeel uit van de scheepshuid of beter gezegd: de scheepshuid vormt een deel van de wanden van de tank. Bovenin zit een lekje in de lasnaad. Zo lang het schip recht op ligt is er niks aan de hand. Daarom hebben we tijdens het varen op de IJssel ook niets gemerkt. Maar als het schip scheef ligt of slingert. sprietst er telkens een straaltje diesel tegen de onderkant van de kuipvloer. In druppels loopt het naar de zijkant over de richel van de overnaads gelaste huidplaten naar voren tot het waterdichte schot, dat de motorruimte scheidt van de kajuit. Echter, dit waterdichte schot is niet waterdicht afgelast, tweede foutje. Daardoor komt de dieselolie uiteindelijk in de kajuit terecht. Dit alles hadden we niet ontdekt als we niet zelf het schip naar Lemmer hadden gebracht en onderweg waren gaan zeilen. De ellende was niet te overzien geweest. Als we het schip waren gaan aftimmeren, was de dieselolie in het hout getrokken en hadden we alles weer kunnen slopen. De lekkages worden door een lasser op de werf dicht gelast. We hebben wel verfschade daardoor.

2013
2013
2013: Foto's Hoogaars 'Vispaard'


2020
2020
2020: Foto's Hoogaars 'Vispaard'




