Jachtwerf E. Wester - Grouw

Dr. Ir. J. Vermeer vermeldt in zijn standaard werk 'De boeier' de geschiedenis van de familie Wester in Grouw:
Het dorp Grouw was ook in vorige eeuwen reeds een welvarende plaats. Bijna aan alle kanten omringd door water aan een kruispunt van vaarwegen, enerzijds voerende van Lemmer naar Groningen, anderzijds van meer zuidelijk gelegen streken van de provincie naar de hoofdstad Leeuwarden, was het dorp zeer gunstig gelegen. Handel en scheepvaart en hieraan gelieerde bedrijvigheid kwamen er dan ook tot bloei. Evenals in IJIst en andere in het binnenland gelegen plaatsen als bij voorbeeld Woudsend en Joure, waren er scheepswerven waar zeilschepen voor de kustvaart konden worden gebouwd.

Tot midden negentiende eeuw waren in Grouw drie van dergelijke grote hellingen, waar kofschepen werden gebouwd. De grootvader van de bekende houtfabrikant Hidde Halbertsma (destijds eigenaar van de boeier "Constanter") bezat samen met enkele familieleden zo'n kofschip dat op de Oostzee voer. In de twee de helft van de eeuw echter, met enerzijds het verschijnen van andere vervoermiddelen als spoortreinen en anderzijds de schaalvergroting en mechanisering van de kustvaart, verviel het belang van deze binnenlandse werven voor de grote vaart vrijwel geheel. De landbouwcrisis aan het einde van de eeuw bezegelde in feite het einde van deze tak van scheepsbouw.

Oude werf in Grouw op de plaats waar zich later Volma/Stork vestigde
Oude werf in Grouw op de plaats waar zich later Volma/Stork vestigde

De start van de familie Wester

Ernst Alberts Wester en zijn broer Ruurd Alberts, komende van Boornbergum, kochten in 1898 de enige overgebleven en in verval geraakte grote helling aan de Grouw. Er wordt verondersteld dat zij het scheepsbouwvak hadden geleerd op één der bedrijven van de familie Van der Werff in de omgeving van Drachten. Zij legden zich toe op nieuwbouw, reparatie en onderhoud van kleinere houten schepen. In 1904 verliet Ruurd de maatschap en werd Ernst de enige eigenaar. Door de popularisering van de pleziervaart, die in die jaren op gang kwam, was er een toenemende behoefte aan een helling voor onderhoud en reparatie van jachten. Dat leverde werk op. Grouw was immers de thuishaven van een betrekkelijk groot aantal plezierscheepjes, waaronder verschillende ronde jachten en boeiers. Zelf waagde Ernst Wester zich twee keer, met goed gevolg, aan de bouw van een boeier. Ook werd de bouw van ijzeren schouwen ter hand genomen. In 1919 verkocht Ernst Wester de oude werf en een gedeelte van het bij behorende terrein.

De Hellingshaven bij de tegenwoordige Volmaweg te Grou. Links de scheepswerf van Ernst Wester tot 1918. Op deze plaats kwam toen de machinefabriek Van der Made en De Vries (later Volma en Stork-Friesland).
De Hellingshaven bij de tegenwoordige Volmaweg te Grou. Links de scheepswerf van Ernst Wester tot 1918. Op deze plaats kwam toen de machinefabriek Van der Made en De Vries (later Volma en Stork-Friesland).

Zijn zonen Roelof en Albert zetten het bedrijf voort aan de overkant van de Grouw, op een deel van het terrein van de Houtzaagmolen "De Jonge Valk" van de fam. Visser, waar zij een nieuwe helling bouwden. Ernst Wester liet op het gedeelte van het oude terrein, dat hij voor zichzelf behield, een rentenierswoning bouwen en ging stil leven. Op het verkochte gedeelte vestigde zich in de verlaten gebouwen de machinefabriek Van der Made en De Vries. Later ontwikkelde deze firma zich tot het huidige bedrijf van Volma/Stork. De hellinghaven is sinds lang gedempt.

Houtzaagmolen "De Jonge Valk" van de fam. Visser gebouwd in 1854 en in 1911/1917 gesloopt
Houtzaagmolen "De Jonge Valk" van de fam. Visser gebouwd in 1854 en in 1911/1917 gesloopt

Wat de jonge Westers betreft, nieuwe ronde jachten hebben die niet meer gebouwd. Wel werd op hun bedrijf veel onderhoud en reparatie verricht ten behoeve van de ronde jachten die in Grouw hun thuishaven hebben, tot op heden toe.

Boeiers gebouwd door Ernst Wester

Ernst Wester heeft nog even geprofiteerd van de korte tijd opbloeiende belangstelling voor ronde jachten een klein decennium na de malaise van omstreeks 1900. Van zijn werf zijn twee boeiers bekend die heden nog in de vaart zijn. Zijn eerste opdracht kreeg hij van zijn vroegere plaatsgenoot Mr. S. Boltjes, eertijds advocaat te Grouw en vanaf 1907 als notaris gevestigd te Leeuwarden. Hij was in die tijd eigenaar van het Friese jacht 'Njord'. De opdracht betrof een bijna 10 meter lange boeier, die in 1910 van stapel liep en ook de naam 'Njord' kreeg. Op wiens initiatief de tweede boeier, de huidige ‘Mientje’, bouwjaar 1912, tot stand kwam is niet helemaal duidelijk. Dankzij speurwerk van de huidige eigenaar weten we wie de eerste eigenaar was, namelijk P.M.A. Bogaert te Heemstede. Of deze ook de opdracht tot de bouw gegeven heeft is niet zeker. Op de Internationale Tentoonstelling van Watertoerisme en Nijverheid die in 1913 in Sneek werd gehouden, werd namelijk een door Ernst Wester gebouwde en met een zilveren medaille bekroonde boeier geëxposeerd. Het is mogelijk dat Wester de boeier voor de verkoop op deze tentoonstelling heeft gebouwd en dat de koop toen inderdaad is tot stand gekomen.

Boeier Albatros op de helling bij Wester
Boeier Albatros op de helling bij Wester

Het boek "Ronde en Platbodemjachten": Jachtwerf E. Wester, Grouw

C. J. W. van Waning schrijft in het hoofdstuk Boeier in het standaardwerk van de SSRP "Ronde en Platbodemjachten" van Mr. Dr. T. Huitema:
Ernst Wester Sr. was een bekwaam botenbouwer in Grouw. Naarmate dit dorp zich sinds het einde der negentiende eeuw meer en meer ontwikkelde tot het centrum, waar vele bekende Friese boeiers en jachten hun thuishaven hadden, steeg de behoefte aan een plaatselijke helling, waar deze schepen konden worden gerepareerd en onderhouden. De Grouwster werf, waar vroeger ook zeegaande koffen en smakken werden gebouwd, was reeds lang ter ziele, doch er waren twee kleinere hellingen, waar men goed terecht kon. De werf De Polle van W.H. Postma, waar de vermaarde `Pôlleschouwen' werden gebouwd en de werf van Ernst Wester en zijn zoons Roelof en Ernst Wester.
Het was vooral deze laatste helling, die vooral na 1900 vele boeiers, jachten en tjotters in reparatie kreeg. Zowel vader als zoons toonden in dit werk grote vakbekwaamheid. Het duurde echter tot 1910 voor E. Wester zijn vermoedelijk lang gekoesterde wens, zelf eens een boeier te mogen bouwen, in vervulling zag gaan. Het was niemand minder dan Mr. Siebren Boltjes, notaris te Grouw, die met zijn jacht Njord vele prijzen gewonnen had, die in 1909 aan Ernst Wester opdracht gaf een boeier voor hem te bouwen. Het ging niet zo als bij de Jouster werf, waar men als opdrachtgever zekere algemene wensen tactvol mocht te kennen geven en verder maar moest afwachten wat er bij Eeltjebaas uit zijn brein en daarna uit zijn bijl viel. Mr. S. Boltjes had zeer vastomlijnde ideeën hoe zijn boeier gebouwd moest worden en Ernst Wester Sr. was nu eenmaal niet in een positie om tegen de wensen van de notaris Boltjes in te gaan. Zo ontstond dan:

  • 1910 Njord. Jachtregister 1925: Boeier, hout, overdekt W.M. 9.2, OB5. (thans 0C36) lang 9.75 meter, breed 3.60 meter. Opdrachtgever Mr. S. Boltjes, zv Oostergoo.
    Het werd een bijzonder sterk gepiekte boeier, hoog en zeewaardig opgebouwd. De boeier 'Njord' heeft een vrij onbewogen leven gehad. Zij is één der weinige grotere boeiers, die hun thuishaven steeds om en bij Friesland heeft gehouden. Vooral bij harde wind heeft zij vele prijzen gewonnen.
  • 1912 Mientje. Jachtregister 1925: Boeier, hout, overdekt, 8 ton. W.M. 8., OC23, lengte 8 meter, breedte 3.40 meter. Eigenaar J.B.C. Touw, Bergen op Zoom. Bouwmeester E. Wester -1912.
    De grote platbodem-wisselprijs van De Maas, 'De Zilveren Boeier', geschenk van haar toenmalige eigenaar J. B. C. Touw, is een model van de Mientje en zij was zelf in 1922 één der eerste winnaars. Nog in 1924 streed Mientje een vinnige kamp op de Kaag met de Albatros van P. Bokma. Ook de Mientje onderging het lot van zovele andere Nederlandse ronde schepen, zij werd in 1926 naar België verkocht. Wij hadden de moed reeds opgegeven Mientje ooit terug te vinden, toen wij werden verrast door een uitvoerige brief van René Andries te Antwerpen, die een wrak van een boeier had gevonden. Hij opperde daarbij het stoute plan deze boeier weer op te knappen. Dit plan werd uitgevoerd met de enthousiaste assistentie van de leerlingen van de Technische school; zij zullen zeker veel van deze restauratie geleerd hebben.
    In 1956 verschijnt Mientje weer in volle glorie op 'De Kaag' en weldra is zij weer in Nederlandse handen.
    Bij de bouw van de Mientje hadden vader en zoons Wester, meer de vrije hand. De Mientje is minder extreem gepiekt gebouwd dan de Njord en in elk opzicht een fraaie Friese boeier.

Jubileum Reünie SSRP in 2005

De bakermat van de SSRP ligt in Grouw. Vandaar ook dat in 1953 een eerste Reünie in Grouw werd georganiseerd, nog voor de officiële oprichting. Later zijn er nog grote Jubileum reünies georganiseerd zoals het 25-jarig bestaan in 1980 en het 50-jarig bestaan in 2005. Tijdens die reünie was de ligplaats van de kleinere houten jachten geregeld bij Jachtwerf ‘de Blieken Wester’, de oorspronkelijke werf van Roelof en Albert Wester, die in 1921 ‘aan de overkant’ van de Grouw werd gevestigd. Volgens de gegevens van de huidige eigenaar, Michiel Wester en zijn vader, zijn zij gestart met de verhuur van 2 boeiers. Deze werden per week verhuurd, inclusief bemanning. Toen de oorlog kwam werd deze vloot verkocht en later kwam er een vloot van houten 16m2. De vader van Michiel heeft tijdens de reünie in 2005 de boeier 'Mientje' nog bezocht. Hij kende de boeier nog vanuit de verhuurtijd voor de oorlog. Er kwamen natuurlijk veel herinneringen boven.


Stamboekschepen gebouwd bij Wester in Grouw

Terug naar vorige pagina