Hoogaars 'De Wet' honderd jaar 1909-2009

1909 - 2009

'De Wet' 100 jaar!!!

Het begon allemaal op de werf van Wouter en Cornelis Stam in Nieuw-Lekkerland. Daar werd in 1909 een hoogaars op stapel gezet voor een visser uit Veere. Tijdens de bouw werd het schip verkocht aan een Engelsman die het schip als jacht Het afbouwen, en het vervolgens meenam naar Engeland. Na daar 67 jaar te hebben rondgevaren werd het schip gevonden door een Nederlandse fotograaf die het weer terugbracht naar Nederland. Uiteindelijk komt het schip in bezit van Willem van Eeken die het laat restaureren, en er op die manier weer een schitterende hoogaars van laat maken.
Dit is heel beknopt de geschiedenis van 'De Wet'. Sjouke van Eeken e.a. hebben ter gelegenheid van het 100 jarig bestaan een boek samengesteld waarin op een zo uitgebreid mogelijke manier, wordt ingegaan op de geschiedenis van De Wet. Dit houdt in dat er veel historisch materiaal boven water is gekomen over met name de Engelse periode. De auteur heeft geprobeerd te laten zien hoe bijzonder de geschiedenis, maar ook het schip zelf is.

Het geheel wordt opgeluisterd door veel historisch beeldmateriaal, en ook door de ervaringen van verschillende opvarenden waaronder twee kleinkinderen van de eigenaar die het schip in de jaren '30 van de vorige eeuw in bezit heeft gehad.

Voorwoord

Dit boek omvat een groot deel van de geschiedenis van de Hoogaars "De Wet". Wat u in handen hebt is, naar ik meen, een historisch document. Zoveel mogelijk personen die ermee gevaren hebben zijn benaderd voor het weergeven van hun belevenissen met "De Wet". Veel is uiteraard verloren gegaan, maar veel is er ook boven water gekomen, en geven zo een beeld van de diverse familie' s die ermee gevaren hebben en hun belevenissen. Vanaf de tijd dat Willem van Eeken dit schip heeft gekocht, laten restaureren, en natuurlijk, mee gevaren, zijn er logboeken bewaard, die zijn volgeschreven door "vogels van diverse pluimage".
Vanaf het begin heeft ons voor ogen gestaan dat het een familieschip zou moeten zijn, waar wij als gezin met kinderen, vrienden, vriendinnen enz. een plezierige tijd op zouden kunnen doorbrengen. Ik geloof dat ik namens zeer velen spreek, als ik zeg dat die wens wel is uitgekomen.

Er zijn in dit boek de verhalen van o.a. de schipper-eigenaar himself, de bemanning, bestaande uit zéér uiteenlopende gezelschappen, o.a. zijn gezin, vrienden, nog meer vrienden, vrijwilligers, wedstrijdzeilers en gasten via de "Stichting Behoud Hoogaars", en niet te vergeten de trouwe klusjesmannen.
Eén persoon springt hierbij in het oog, n.l. Piet Baay. Zijn naam wordt hier genoemd, omdat hij, als geen ander, zoveel tijd en energie in "De Wet" heeft gestoken. Veel, heel veel uren van schuren, lakken, schuren, lakken tot 6, 7 keer toe, reparaties, klusjes, altijd er zijn voor het schip, en ook varen met Gerda en vrienden, maken dat hij, als geen ander alle inn's and outs van "De Wet" kent. "Het schip is Piet, en Piet is het schip", is een goede uitdrukking hiervoor. Hem wil ik hierbij bedanken voor zijn inzet. Het zal soms wel eens niet zijn meegevallen, vooral als het schip water gemaakt had en alles moest worden opgeruimd en schoongemaakt!
Verder wil ik Sjouke, onze zoon bedanken. Allereerst om het idee van een historisch document, een boek te laten verschijnen, ter ere van het 100-jarig bestaan van de Oude Dame. Verder voor zijn zoektocht naar o.a. de oudst levende persoon die nog heeft gevaren met "De Wet", en alle andere mensen die eigenaar zijn geweest. Veel tijd heeft hij erin gestoken, veel E-mails zijn verzonden, telefoontjes gepleegd enz. Verder allen die, op welke wijze dan ook, zich hebben ingezet voor "De Wet", dank daarvoor!
Wij zijn blij dat dit boek er nu is en we wensen U veel leesplezier, en voor "De Wet" behouden vaart!

Omanettie.

De Werf

Omstreeks het jaar 1860 wordt door de veerman van het pontje over de rivier de Lek een werf gesticht. Later hebben de broers Wouter (1824-1902) en Cornelis Stam (1829-1905) de zaken uitgebreid. Eerst als reparatiebedrijf, later werden er ook nieuwe (roei-)boten en bootjes gebouwd. De zaken breidden zich uit en met behulp van familieleden en dorpsgenoten werd overgegaan op de nieuwbouw van houten visserschepen.
Er werden door de firma Stam twee typen hoogaarzen gebouwd n.l. de grotere voor Zeeland, deze waren tussen de 11 en 15 meter, de kleinere werden gebouwd voor de rivieren en waren tussen de 6,5 en 9
meter. De kleine hoogaarzen 1 hebben veel bekendheid gekregen als schip voor de boegsjarders. Deze scheepjes sleepten (boegseerden) de grote zeilschepen van de haven in Rotterdam naar zee in Brouwershaven. Vanwege hun omvang konden de grote drie- en viermasters uiteraard niet manoeuvreren in het nauwe vaarwater en daarom deden de boegsjarders dienst als zeilende sleepboten. Dat dit in het buitenland nogal indruk maakte mag blijken uit het feit dat het Russische woord voor sleepboot nog steeds "bugsir" is.
In vroeger jaren hadden de hoogaarzen al meermalen een belangrijke rol gespeeld, want in 1663 charterde het dijkcollege van de Alblasserwaard en de Vijfherenlanden 300 hoogaarzen om de gaten in de dijken te dichten die daar door de ijsgang waren geslagen en waardoor het gehele gebied onder water kwam te staan. Uit het oud archief van de gemeente Nieuw-Lekkerland blijkt dat de stadhouder (prins Willem 3) in 1673, 15 mannen met hun hoogaarzen preste om materiaal te vervoeren waarmee de dijk bij Ameide gedicht moest worden. Deze dijk was in 1672 ( het rampjaar) doorgestoken om het land ter verdediging onder water te zetten. Dit had overigens een negatief effect want vóór de vijand hier was begon het hard te vriezen en konden ze over het ijs nog sneller vooruitkomen dan over land het geval zou zijn geweest.

Voor zover bekend bestaan er van de werf Stam nog twee houten hoogaarzen namelijk "De Wet" (1909) en de "BRU24" (1904) die in het Antwerpse scheepvaartmuseum ligt.
De klanten die een hoogaars lieten bouwen kwamen meestal uit Zeeland. Ze lieten hun hoogaarzen vanwege de degelijke kwaliteit graag bij deze werf bouwen. Ook de goede naam op godsdienstig gebied speelde daarbij waarschijnlijk een rol... Een speciale gebeurtenis op de werf was een kerkdienst in de scheepsbouwloods, waarbij de befaamde dominee Boone uit Philipsland overkwam om een rechtzinnige preek te houden voor de dorpsbewoners. In deze diensten werden ook wel kinderen gedoopt. Een beurtschipper, ene Jan Geense, die goed bevriend was met Cornelis Stam was hier ook vaak bij aanwezig. Vorig jaar verscheen er een boek over een briefwisseling tussen Jan Geense en Cornelis Stam.

Een bijzonderheid vormde de uitvoering van een jachtboot in 1909 onder de naam 'De Wet' voor de Engelse familie Hughes. Zo nu en dan kwamen 'de laddies' (zoals een van de tantes van de familie Stam zei) naar de werf om de voortgang te controleren. Dan werden de speciale wensen genoteerd, zoals de inbouw van een ligbad en het plaatsen van een kachel met tegeltjes als achtergrond in het vooronder. Een dochter van de toenmalige werfbaas wist zich op 96-jarige leeftijd nog te herinneren dat De Wet te water werd gelaten. Het was groot feest toen ze te water ging, er werd zelfs champagne genuttigd, wat bij de tewaterlating van een hoogaars toch wel bijzonder te noemen is. Er zullen weinig vissers zijn geweest die champagne dronken als hun schip te water werd gelaten.

De geschiedenis van De Wet 1909

De "De Wet" wordt oorspronkelijk besteld door een Veerse visser, als de boot nog op de helling staat wordt ze verkocht aan een Engelsman, Mr A.C. Hughes. Het schip wordt verder afgebouwd als jacht, naar een ontwerp van Van Beveren en uitgerust met een 6pk Kelvin petroleummotor. Dhr. Hughes vaart "De Wet" over naar Engeland en ze wordt aangelegd in de haven van de Royal Southampton Yacht Club. Hier blijft ze tot 1913 waarna ze verkocht wordt aan de heer Waite.  Deze meneer Waite is verslaggever of redacteur voor het bekende watersportblad Yachting Monthly. En het kan natuurlijk niet uitblijven dat er een testverslag wordt geschreven over dit Nederlandse schip. In het Novembernummer van 1913 wordt er een uitvoerig testverslag geschreven over "De Wet”. In het Decembernummer wordt er door een oplettende lezer gemeld dat de oorspronkelijke thuiswateren van de Hoogaars niet de Zuiderzee zijn maar de Zeeuwse wateren. Verder wordt er gezegd dat "De Wet" not a proper Hoogaarts" is. "she has a stern built more on the lines of a Botter. The Hoogaarts proper has no deadwood aft, her stern being finished like gunning punt." Het is verbazend dat er in Engeland mensen waren die wisten dat de 'kont' van "De Wet" inderdaad geen authenthieke Hoogaarskont was maar een Lemmerkont. Het testverslag staat integraal afgebeeld in dit boek.

In 1913 krijgt "De Wet"ook nog nieuwe zeilen van de firma Gowen uit Colchester, Essex, deze firma bestaat nog steeds. Ook wordt de motor vervangen of gewijzigd. De kelvin motor die in het begin is ingebouwd is afkomstig van de firma Bergius in Engeland, deze firma is opgericht in 1903 als de Bergius car and engine company. In 1906 werd geprobeerd een 4 cilinder 14 pk Bergius/Kelvin motor in een boot te bouwen en dit werd een doorslaand succes. De Firma Bergius bouwde naast deze 4 cilinder motor ook een kleinere 2 cilinder 6pk motor. Deze motor kon je als petroleum motor kopen maar ook als paraffine motor. De basis voor deze motoren was gelijk alleen de brandstoftoevoer en de compressieverhouding was verschillend.
Een petroleummotor kun je vergelijken met een diesel motor waar de brandstof rechtstreeks in de motor wordt ingespoten met als nadeel dat de motor moeilijk wil aanslaan, je moet eerst voorgloeien voordat je kunt starten. Een paraffinemotor daarentegen gebruikt een soort carburateur of verdamper die dus geen brandstof inspuit maar een brandbaar mengsel van kerosine en zuurstof via de inlaatkleppen in de motor brengt. Dit heeft als voordeel dat het mengsel al in de goede verhouding is en makkelijker ontbrandt, tevens heeft de paraffinemotor bougies die zorgen dat het mengsel makkelijker ontbrandt. Dit wetende zou je tot de conclusie kunnen komen dat de motor niet vervangen is maar dat hij omgebouwd is naar paraffine. Of sleten deze motoren zo snel dat je na 4 jaar aan een nieuwe motor toe was?

In 1919 wordt "De Wet" verkocht aan Frank L. Teed uit Eynsford in Kent. Volgens het Lloyd's Register of Shipping zou dhr Teed al in 1915 eigenaar zijn geworden maar u zult later wel zien dat de jaartallen wel vaker niet kloppen. Bryan R.Waite zou volgens dit register alleen in 1914 eigenaar zijn geweest, maar hoe kan hij dan in november 1913 een artikel uitgeven over het varen met "De Wet"? Waarschijnlijk was hij in de zomer van 1912 al eigenaar. In zijn artikel schijft hij dat hij heeft overwinterd aan boord van "De Wet". Dit moet de winter van 1912/1913 zijn geweest. In 1919 wordt de naam van het schip ook veranderd van "De Wet" in "Dame Isabel".
In 1921/1922, de bronnen verschillen ook hier van mening, wordt "Dame Isabel" verkocht aan Walter Townend uit Burnham on Crouch.

De Burnham periode
Nu begint er een periode van ongeveer 38 jaar dat het schip op de rivier de Crouch heeft gevaren. Alle eigenaren van 1921-1959 waren óf lid van de Crouch Yacht Club (CYC) óf de Royal Burnham Yacht Club (RBYC). Dit zijn twee verschillende Yachtclubs. In 1928 wordt "Dame Isabel" verkocht aan F.B.Pitcher, deze heer was Commodore van de RBYC (zie boven) en een fervent zeiler. Zijn hele gezin zeilde trouwens graag, en tot op de dag van vandaag zijn zijn nazaten lid van de RBYC. De kleindochter van deze Fred Pitcher, Peggy Pitcher, heeft samen met haar man, John Booth, een aantal foto's uit de jaren '30 opgestuurd met een bandje dat ze samen ingesproken hebben. Op dit bandje vertellen ze hoe gezellig het was aan boord, en dat ze vanaf "Dame" vaak naar zeilwedstrijden keken.
Op "Dame" hadden ze twee vaste bemanningsleden die onderweg voor ze kookten en andere hand- en spandiensten verrichten. Er werden veel tochten mee gevaren en dan werd er door de kinderen aan boord, vaak op de punt van het schip waar vroeger het braadspil zat, met kussens een comfortabel plekje ingericht. Na verloop van tijd werd er achterin het schip ook een keukentje ingericht, zoals uit het artikel
van Bryan Waite blijkt was de kombuis in het vooronder, en dat was nogal onpraktisch omdat de meeste passagiers in de kuip zaten en daar dus ook hun versnaperingen wilden hebben.
Een andere niet zo opvallende verandering c.q. decoratie was dat er op beide zwaarden bronzen draken werden gemonteerd, dit wist de laatste nog levende nicht van Peggy Pitcher me te vertellen.

Zo tegen het einde van de 2e Wereldoorlog raakte het schip zwaar beschadigd doordat er een bom vlakbij insloeg. Frank Pitcher liet het schip repareren bij Tucker Brown & Co, maar na deze reparatie voer het schip in zijn ogen niet goed meer. Hij liet het schip donkergroen schilderen om de reparaties te camoufleren. Toen Fred Pitcher overleed hebben zijn twee zoons, Horace en Frank, het schip overgenomen. Frank overleed vrij jong in 1945 en aangezien zijn broer Horace niet zo goed met een platbodem overweg kon, heeft hij het schip verkocht. De 86-jarige dochter van Frank Pitcher wist mij dit nog te vertellen, zij is de enige van de familie die nog in leven is en die nog op de "Dame" heeft gevaren.

Nieuwe eigenaren en nieuw namen

1945-1977 - Over deze periode is niet zo heel veel bekend, via het Lloyds register of Yachts is te achterhalen wie de eigenaars zijn geweest. Dit waren: Raymond P.Powell van 1945-1953 en H.E. Clark van 1953-1959. Deze liet in 1958 een Morris dieselmotor inbouwen met 31 PK, hiermee liep het schip volgens de oude registratiepapieren 6 knopen. L.A.J. Koenen van 1959-1963. Hij veranderde de naam volgens Lloyds eerst in Loreley of London en in 1961 weer in Loreley, maar volgens een ander document gedateerd 16 maart 1960 heette het schip gewoon Loreley. Michael Bennet van 1963-1972. A.E. Downes van 1972-1976. Over deze periode weten we verder dat 'De Wet' in een boek van E.W. Petrejus, "Oude zeilschepen en hun modellen", wordt genoemd. De heer Petrejus was toentertijd conservator van het maritiem museum in Rotterdam. Hij geeft een vrije vertaling van het artikel uit Yachting Monthly van November 1913. De tekeningen die bij dit artikel stonden heeft hij ook overgenomen in zijn boek.

Terug naar Nederland!

1977: de Loreley wordt gevonden door de Haarlemse fotograaf T. Henstra.
De heer Henstra is al een tijdje op zoek naar een wat groter schip. Hij vaart nu nog met zijn gezin in een zalmschouw maar die wordt te klein om zijn gezin (vrouw en twee kinderen) te herbergen.
Zijn voorkeur gaat uit naar een zeilsloep en volgens hem moet je die zoeken in Engeland, dus op naar Engeland en op zoek naar een sloep. Bij een jachtmakelaar in de boeken gedoken en wat schetst zijn verbazing als op één van de pagina's een hoogaars te koop staat. Hij zegt in zijn verslag dat hij dit platbodemtype altijd al de koningin onder de platbodems heeft gevonden. Er wordt een afspraak gemaakt met de toenmalige eigenaar en hij gaat samen met zijn vrouw kijken. Aangekomen bij het schip ligt dat er toch wel een beetje triest bij zo in de modder en wit geschilderd! Maar goed van buiten was het allemaal misschien wat min der fraai, maar van binnen was het des te beter. Van binnen zag het er werkelijk schitterend uit en na in de spanten geprikt te hebben en geconstateerd te hebben dat ze bijna allemaal hard waren zag het er niet verkeerd uit. De zeilen hebben ze ook nog gecontroleerd en die waren volgens hem ook nog in redelijke staat. Na wat onderhandeld te hebben was het schip van meneer Henstra.

Namenlijst van eigenaars

  1. A.C. Hughes - 1909-1912 De Wet - Royal Southampton Yacht Club
  2. Bryan R. Waite - 1912-1919 - Royal Thames Yacht Club
  3. Frank L. Teed - 1919-1922 Dame Isabel
  4. Walter Townend - 1922-1928 - Crouch Yacht Club ( Burnham on Crouch )
  5. F.B. Pitcher - 1928-1945 - Royal Burnham Yacht Club
  6. Raymond P. Powell - 1945-1953 - Royal Burnham Yacht Club
  7. H.E. Clark - 1953-1959 - Crouch Yacht Club ( Burnham on Crouch )
  8. L.A.J. Koenan - 1959-1963 Loreley Londen
  9. Michael Bennet - 1963-1972
  10. A.E. Downes - 1972-1976 - Kirby le Soken / Kirby Bay
  11. T. Henstra - 1976-1983 Dame Isabel - Haarlem/Amsterdam
  12. D.M.B. Coumou, W. Tegussinklo, B. de Jonge - 1983-1988 - Amsterdam/Harlingen
  13. W. van Eeken - 1988-heden De Wet - Heelsum/Veere

Uitgevers S. van Eeken e.a.

Het boek is een privé uitgave met harde kaft, 144 blz.

Terug naar vorige pagina