Schepen van IJlst

Verhalen over IJlster schepen en werven

Lange tijd bloeide de scheepsbouw in de stad IJlst, in de middeleeuwen gelegen aan de Middelzee, een inlandse zeearm. Halverwege de 20ste eeuw kwam hier definitief een einde aan en herinneren vaak alleen de straatnamen nog aan dit illustere verleden van de stad. Maar al zijn de werven inmiddels verdwenen, veel Ulster schepen varen, gekoesterd door hun eigenaren, nog steeds over de Nederlandse wateren.
Het lange verleden van deze schepen biedt een keur aan mooie verhalen, in dit boek opgetekend door Elisabeth Spits, ruim 25 jaar conservator van Het Scheepvaartmuseum te Amsterdam. Ze kreeg de liefde voor klassieke schepen met de paplepel ingegoten; haar reiswieg stond letterlijk ooit aan boord van een Fries jacht. Ook is Elisabeth sinds enige tijd inwoner van ijlst; dit maakt haar de uitgelezen persoon om ons het relaas over zo'n dertigtal schepen en hun werven in IJlst te vertellen.

Van de auteur

Op een warme zomerdag in 2019 meldden de Friese jachtenschippers Jo Gorgels ('De Vlieghende Hollander') en Hildo Brilleman ('Willemijntje') zich bij mij in IJlst om te praten over hun plannen voor een evenement met in ijlst gebouwde schepen. Ik voelde de bui al hangen: er moest een boekje bij en dat ze dachten aan mij als auteur. Vooruit dan maar, dacht ik, een mooie klus voor de wintermaanden. Bovendien heb ik nog altijd een zwak voor mooie houten ronde- en platbodemjachten. Al een half jaar na mijn geboorte namen mijn ouders mij 's zomers in de reiswieg mee aan boord van hun Fries jacht 'Roeland'. Mooi 'rond hout' is er zo met de paplepel ingegoten en ouder geworden kan ik volschieten als ik ze zie zeilen, onder vol tuig met een stevig briesje, witte snor voor de boeg. Daar aan boord van de 'Roeland' is ook het zaadje gepland voor de bijna 30 jaar die ik in Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam heb gewerkt. Ook hierom was ik snel over te halen om dit boek te gaan schrijven.
Uitgangspunt is het beschrijven van de historie van de schepen die in IJlst gebouwd zijn en zich hebben aangemeld voor het evenement Schepen van ijlst 2020. Om die reden worden er alleen werven beschreven waar schepen gebouwd zijn, die we nu nog op het water tegen komen. Zonder het 'voorwerk' van historici, nieuwsgierige scheepseigenaren, beheerders van het Stamboek (vanaf circa 1950) en vele andere speurneuzen en scribenten, zou het onmogelijk zijn geweest om in enkele maanden dit boek te schrijven. Twee belangrijke bronnen wil ik hier noemen. Allereerst de drie boeken die dr. ir. J. Vermeer tussen 1992 en 2004 publiceerde over het Friese jacht, tjotters en boatsjes en de boeier. En dat de onderzoekers sindsdien niet hebben stilgezeten, blijkt uit de informatie over de schepen, die in de tijd van Vermeer nog onbekend was, maar nu door de inzet van Jan Eissens wel is te vinden op de website van de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten. Auteur en redactie zijn uitgebreid op bezoek geweest bij Martijn Perdijk van scheepswerf Wind en Water te Heeg. Zijn ervaring met en kennis van de schepen van Lantinga zijn in de tekst opgenomen.
Omdat u dit boek misschien niet chronologisch leest, maar al bladerend als een gids heb ik hier en daar onderwerpen herhaald. Zeer specifieke begrippen worden in de begrippenlijst uitgelegd. Achterin is de uitgebreide bronnenlijst opgenomen, niet alleen ter verantwoording, maar ook in de hoop en verwachting dat u nieuwsgierig bent geworden naar de wereld van het varend erfgoed.
Elisabeth Spits

De aanleiding

Meer dan tien jaar geleden ontstond een plan de schepen van IJlst in het zonnetje te zetten. Enkele eigenaren van schepen van Lantinga wilden de aandacht vestigen op de tientallen jachten die in de 19de en de 20ste eeuw in ijlst op verschillende werven zijn gebouwd. Schepen die tot op de dag van vandaag door hun schippers worden gekoesterd en in de vaart worden gehouden.
Het plan was een reünie in ijlst te organiseren voor alle traditionele IJlster zeilschepen die nog rondvaren. Een reünie om de eigenaren te laten genieten van de aanblik van hun schepen, terug in hun 'geboortestad'. Een reünie met ook als doel de Ulster stedelingen van de 21ste eeuw hun varend erfgoed te laten zien. En een reünie om de Ulster jeugd het verhaal te doen ervaren van de Schepen van IJlst.
Helaas ontviel ons Joop Krist, een van de initiatiefnemers, en viel het plan in het water.
Aanleiding om het initiatief weer op te pakken is de 100ste verjaardag in 2020 van liefst drie Lantinga jachten: de 'Willemijntje', 'De Vlieghende Hollander' en de 'Eeltjejanz'. Een eeuw geleden gleden ze van de helling aan de Uilenburg om de Hollandse en Friese wateren te bevaren. En ze varen er nog!
Marc Bronswijk, Riemer Vochteloo en Jo en Matthijs Gorgels gaan onder aanvoering van Hildo Brilleman aan de slag. Zij krijgen enthousiaste medewerking van velen in IJlst: daar herinneren ze zich de spectaculaire vloot tijdens de HoutVaert in 2018.
Door Elisabeth Spits en Suzan Out is dit boek samengesteld, een blijvende herinnering aan de schepen van IJlst en een voorproefje van wat nog komen gaat.
Zoals u wellicht heeft vernomen, is Schepen van IJlst 2020 door de Covid-19 pandemie uitgesteld maar in 2021 zal het alsnog plaatsvinden, hopelijk met een nog groter aantal schepen.
IJlst profileert zich als Houtstad en dit boek geeft aan hoe het zich ook als centrum voor de scheepsbouw manifesteerde in zowel hout als ijzer.
Jo Gorgels
Hildo Brilleman 

De hoofdstukken

Het boek

Auteur en eindredactie: Elisabeth Spits
Redactie:  Jo Gorgels, Hildo Brilleman, Suzan Out
Ontwerp en lay-out: Suzan Out - Blinkvis Graphic Design
Druk- en bindwerk: Probook
Uitgever: Blinkvis Graphic Design

Eerste druk, juli 2020
ISBN/EAN: 9789 0903 340 3 5

Beleef het in IJlst

IJlst dankt haar ontstaan aan de ligging aan het water. Houthandel en scheepsbouw speelden eeuwenlang een belangrijke rol in deze Elfstedenstad. IJlst telde door de eeuwen heen meerdere scheepswerven, waar diverse scheepstypes gebouwd werden. Vooral de kogge was een bekend Ulster scheepstype. Niet voor niets vinden we de kogge terug in het stadswapen van IJlst.
In de achttiende eeuw werd het volgende geschreven: "De scheepsbouw van smakken, jachten, schuiten, pramen en andere vaartuigen is te IJlst meer bloeiend dan in eenige Friesche stad. Elke dag het gansche jaar door wordt een schip afgeleverd." In het midden van de negentiende eeuw bereikte de scheepsbouw zijn hoogtepunt met zes scheepswerven. Daarna nam het aantal werven stapsgewijs af tot er in 1910 nog slechts twee scheepstimmerwerven resteerden.
Namen van bekende scheepswerven zijn o.a. Hoekstra, Nijdam, Croles, Lantinga, Zwolsman en Holtrop. De werfloods van Lantinga aan de Uilenburg, een voormalige loods van Croles aan de Zevenpelsen en enkele straatnamen herinneren nog aan deze vroeger voor IJlst zo belangrijke bedrijfstak.
Wat blijft zijn de verhalen over de houthandel en de scheepsbouw, die onder auspiciën van de Stichting Beleef IJlst door de gidsen van de stadswandeling worden verteld aan bezoekers van de stad. Het is ook mogelijk om een vaartocht met een in IJlst gebouwde houten praam langs de vroegere vestigingsplaatsen van de werven te maken. De website www.beleefijlst.nl biedt alle informatie over IJlst, haar historie en bezienswaardigheden en de mogelijkheden IJlst te beleven.
Dit boek over de Ulster scheepswerven en de schepen die daar in vroeger jaren gebouwd zijn houdt de vroegere Ulster scheepsbouw levend.
Beleef IJlst!
Edsko Hekman

Spiegel der Zeilvaart november 2022 nummer 9 - De schepen van IJlst / Concurrerend bouwen in hout

In 1854 telde het kleine IJlst maar liefst zes bezige scheepswerven, maar in 1910 was dat aantal gereduceerd tot twee,& Lantinga en Croles. Beide zijn zeer bekende namen in de klassieke schepen wereld. Croles richtte zich op ijzer en staal, maar Lantinga bleef sierlijke houten jachten bouwen tegen een zeer concurrerende prijs. Hoe deed hij dat?
Het bouwen van jachten die uitsluitend in de vrije tijd werden gebruikt, was bij deze werven ondergeschikt aan de bouw van bedrijfsvaartuigen. Meedeinend met de economische ups en downs was de belangstelling voor de pleziervaart altijd aan schommelingen onderhevig geweest na de allereerste pleziervaart-hype van de zeventiende eeuw. Rond het midden van de negentiende eeuw leefde die weer op. Het traditionele rond- of platbodemjacht had ondertussen concurrentie gekregen van de moderne midzwaard- en kieljachten. Voor de ondiepe Friese meren waren deze echter niet zo geschikt en daar bleven de platbodems nog lange tijd populair.

pdf SdZ 2022 nr09 november - De schepen van IJlst - Concurrerend bouwen in hout

Terug naar vorige pagina