De Vlieghende Hollander

De Vlieghende Hollander

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in 1992 in zijn boek "Het Friese jacht":
Feike Lantinga heeft voor Jachthaven Dragt (tenminste) drie identieke 'open boeiers' gebouwd. De beide andere, genaamd "Van Galen" en "Van Speijk", staan evenals de "Piet Hein" opgenomen in het Nederlandsch Jachtregister van 1924-25, met vermelding van H. v.d. Zee, Sneek, als bouwer. Deze bouwde echter zelf geen ronde jachten, maar zal als tussenpersoon zijn opgetreden. Een voorbeeld van een heden nog bestaande 'open boeier', ook door Feike Lantinga gebouwd, is het jacht "Jansje Maria".

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in 2005 in zijn boek "De Boeier":
Het Nederlandsch Jachtregister in 1924-25 vermeldt drie 'open boeiers', in feite dus Friese jachten. Zij staan alle drie genoteerd met dezelfde afmetingen, 6,50 bij 2,60 meter, zouden in hetzelfde jaar 1920 zijn gebouwd door H. van der Zee in Sneek en dragen de namen "Piet Hein", "Van Galen" en "Van Speijk". Als eigenaar staat vermeld Jachthaven Dragt & Co te Aalsmeer. Het is al eerder gezegd,. Hylke van der Zee, oomzegger van Eeltje Holtrop van der Zee, bouwde zelf geen ronde jachten, maar trad vaak op als bemiddelaar voor Hollandse opdrachtgevers bij Friese werven, in het bijzonder bij de werf van Lantinga in IJlst. Genoemde drie jachten komen niet voor in de werfboeken die ter sprake komen in de publicatie van Boschma over de Lantingawerf.
Deze werfboeken beslaan de periode van 1904 tot 1922, maar bevatten, zoals in het boek 'Het Friese Jacht' reeds werd opgemerkt, hiaten, zeker sinds 1918 vanaf de tijd dat Feike Lantinga het bedrijf leidde; in tegenstelling tot zijn secure vader schreef hij nooit wat op. Van deze drie 'open boeiers' heeft in ieder geval de "Piet Hein" de Tweede Wereldoorlog overleefd, mogelijk omdat deze voor het einde daarvan in particuliere handen was overgegaan en daardoor vrij bleef van vordering door de bezetter. Helaas is bij de huidige firma Dragt hierover niets meer bekend. Wat er van de jachten "Van Galen" en "Van Speijk" geworden is weten we niet.

Het Fries jacht 'De Vlieghende Hollander' op het Heegermeer
Het Fries jacht 'De Vlieghende Hollander' op het Heegermeer
Fam. Gorgels in 2017
Fam. Gorgels in 2017

Verhoogd dek vanaf de bouw

Net als bij veel Friese jachten met ongeveer dezelfde afmetingen is er in het verleden vaak een kajuit geplaatst. Het schip kreeg dan het voorkomen van een kleine boeier. Om ruimte in het schip te krijgen moest het dek dan verhoogd worden. Een zware ingreep want hiervoor was ook nodig dat het mastdoft omhoog gebracht werd. Ook de bedelbalk moest in dat geval verwijderd worden. Traditioneel ligt het voordek en het mastdoft van een tjotter en Fries jacht diep in het schip. Op het losse uitneembare voordek kun je dan erg beschut liggen. Slechts drie, door de Lantinga's uit IJlst, gebouwde Friese jachten hebben vanaf de bouw een hoog liggend dicht voordek, zoals ook bij een boeier voorkomt (De 'Stânfries' uit 1917, de Jansje Maria uit 1941 en de Bestevaer uit 1953). Deze drie schepen hebben zodoende geen bedelbalk.

Eigenschappen

Plaquette nummer:39 Zeil nummer: RD107
Categorie:A Tekening nummer:
Type:Fries jacht

Bouw

Bouwjaar:1920 Ontwerper:F. Lantinga
Werf:F. Lantinga Werf plaats:IJlst
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:6,22 m Breedte berghout:2,85 m
Diepgang:0,53 m Masthoogte water:10,50 m
Oppervlakte grootzeil:23,40 m2 Oppervlakte fok:12,90 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:36,30 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Register Varend Erfgoed Nederland

Registratie nummer:1890 Registratie datum:17-03-2022
Geregistreerd als:Varend Monument®

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1920 – 1944 Jachthaven R. Dragt en Zn, Aalsmeer ( Piet Hein)
1944 – 1948 G.H.R.E. Hartman, 's Gravenhage ( De Vlieghende Hollander)
1948 – 1963 C.J. van der Hoeven , Zoeterwoude ( De Vlieghende Hollander)
1963 – 1978 F.W. Carsjens, Blaricum ( De Vlieghende Hollander)
1978 – 1980 H. Vochteloo, Grou ( De Vlieghende Hollander)
1980 – 1985 S. Tichelaar, Kampen ( Piet Hein)
1985 – 1993 W.P. Sprenger, Rotterdam ( De Drie Leeuwen )
1993 – 1998 R. de Knecht, Giessenburg ( De Vlieghende Hollander)
1998 – Nu (laatst bekend) J.P.M.C. Gorgels, Naarden ( De Vlieghende Hollander)

Geschiedenis

1925

1980

1980

1980: Onder zeil 1980

'De Vlieghende Hollander' tijdens de 5e Lustrum Reünie Stamboek Ronde en Platbodemjachten in Leeuwarden/Grouw (eigenaar Henk Vochteloo)
'De Vlieghende Hollander' tijdens de 5e Lustrum Reünie Stamboek Ronde en Platbodemjachten in Leeuwarden/Grouw (eigenaar Henk Vochteloo)

2000

2000

2000: Gegevens over 'De Vlieghende Hollander', Fries jacht, Feike Lantinga, IJlst, 1920 door Jo Gorgels

I Aantekening van Henk Vochteloo te Ureterp

Geschiedenis Boeier Plaquette nr 39 Stichting Stamboek

  • 1922/1923 Bouw. Werf Lantìnga te IJlst in opdracht van Jachthaven Dragt in Aalsmeer als Piet Hein. Daar steeds in de verhuur geweest.
  • 1944 verkocht aan een zekere Hartman ? Naam veranderd in De Vlieghende Hollander
  • 1948 verkocht via de jachtwerf Hulshof te Reeuwijk aan de heer C.J. van der Hoeven, Koningsweg 89, 's Hertogenbosch
  • 1963 17 mei gekocht door F. Carsjens, Koloniepad 13, te Laren NH voor fl. 9000,- 1978 gekocht door H. Vochteloo Ureterp via bemiddeling V.d. Meulen Jachtwerf te Sneek
  • 1979 september verkocht aan S. Tichelaar te Kampen

NB. Nader bronnenonderzoek maakt bouwjaar 1920 waarschijnlijk. JG.

Uittreksels uit voorgaande journalen

Oktober 1948 bezocht Van der Hoeven de werf van Lantinga te IJlst. De oude Lantinga leefde toen nog. 
Volgende verhaal uit het logboek:
De helling was door het gras niet te zien, de grote schuur was zeer bouwvallig en vol reten en kieren, waar mos in groeide. Gereedschap was er bijna niet. Vroeger had men wel een drijfwerk gehad, maar er waren geen houtbewerkingsmachines meer en het drijfwerk hing met planten omslingerd daar in de lucht. Er was volop licht door al die gaten en kieren en door een enkel raam. Een schilderachtig maar troosteloos gezicht. Twee oude timmerlieden waren bezig een nog oudere roeiboot met blik op te knappen. Voor ik de baas gesproken had wist ik dat ik niet zou repareren. ' Op mijn vraag of hij de "Piet Hein" van Dragt had gebouwd, antwoordde hij dat hij zelf geen boeken hield. Zijn vader wel en zeer nauwkeurig, maar er kwamen altijd wel heren om in die boeken gegevens op te snuffelen en zijn vrouw had tenslotte de stof-rommel opgeruimd. Hij had honderden boeiers gebouwd en volgens de foto leek de boeier wel een produkt van hem. Maar de foto was onduidelijk. Zoons had hij niet en de werf was achteruit gegaan omdat iedereen zelf bouwde?" Van der Hoeven is toen nogal boos geworden, maar de oude Fries zal zich van de boze Hollander wel niet veel hebben aangetrokken.

Brieven over het schip

1) Brief van Jachtwerf Hulshof te Reeuwijk - geen datum: De boeier is afkomstig van R. Dragt te Aalsmeer, waar de boeier de naam "Piet Hein" droeg. Deze zou hem hebben laten bouwen. De eigenaar vóór Van der Hoeven veranderde de naam Piet Hein die het bij Dragt had gedragen in De Vlieghende Hollander. Het schip was vanaf 1944 in Reeuwijk.

2) Uit een brief van Dragt (d.d. 23-11-48) blijkt duidelijk dat De Vlieghende Hollander de Piet Hein is geweest (onderwaterschip in het stort, presswood dek over het????, dubbel uitwip luik, vorm van de kajuit).  

3) Uit een brief van Dragt (d.d. 28-12-48): bouw werf te IJlst (naam onbekend) bouwjaar 1922- 1923. '44 verkocht aan G.H.R.E. Hartman, Suezkade 125 te Den Haag. Het is steeds een boeier geweest, geen verbouwde tjotter.

4) Brief van Dragt 11-1-49: 1942. In de tweede helft van de zomer strandde het schip op de strekdam voor Hoorn. Onze schipper bracht het schip naar de Oranjesluizen, waar de huurder het overnam. 's Namiddags: 6 uur. Hij kwam toen aan boord samen met zijn vrouw, wat levensmiddelen en een kist waar Bols op stond. Zij vertrokken terstond met een lopende wind richting Enkhuizen. De wind zette echter door en men besloot Hoorn aan te doen. Voor de wind liep men de haven aan en de huurder-schipper trachtte tussen de twee havenlichten door naar binnen te varen. Er stond echter sinds jaar en dag maar één licht op het havenhoofd. De gevolgen bleven niet uit. Het schip liep voor de wind op de strekdam om  12 uur 's nachts. De dam was niet verbonden met het land en de huurder heeft tot d: 3 uur staan schreeuwen en toeteren. Toen echter kwam er hulp opdagen en hoe: enkele visserslui redden de twee opvarenden die zo blij waren  dat z? een rondje weggaven. En?n het werd een gezellige boel een verschillende inwoners kregen mooi gelegenheid het schip te plunderen. Toen een onzer in Hoorn aankwam lag het schip op het droge. De zeilen, vallen en blokken waren zoek, ja zelfs de leeuw was van het roer gesloopt. We hadden echter het geluk dat wij al deze dingen terug konden kopen voor een matig prijsje. De huurder zat de schrik in de benen en heeft nooit meer iets van zich laten horen. We hebben het overschot van wat eens de Piet Hein was naar Aalsmeer vervoerd en daar is hij gerepareerd door scheepsmaker Van Dam. 1943 heet het schip nog in de verhuur gevaren en in 1944 werd het verkocht. Bij de brief waren nogal foto's van voor en na het ongeluk. Er was een groot gat aan SB vlak voor het zeilwerk. Het verschil met de verbouwing door Wester is heel duidelijk. 

Onderhoud door de jaren heen

20-1-48 Van der Hoeven koopt de Boeier via Hulshof te Reeuwijk. In april 48 brengt hij het schip naar Grouw over, waar hij werkt bij het aanleggen van de kanaalverbeteringen in Friesland. Het schip bleek eerst zeer loefgierig en rank; het nam spoedig water over in de kuip. Beter na ballast achterin.

April 48 Mast vernieuwd bij Van der Neut. De Leeuw en mastwortel waren niet bij het schip maar zijn van een "zwarthandelaar" gekocht (in '48'?). Het schip had toen nog een presswood dek, en onder water in het stort.  

November 48 Naar Wester te Grouw. Zijwand verrot en SB over 4 spanten gebroken. De spanten vernieuwd 
(14 dec 48) Dek (met presenning) klaar 
(14 febr 49) Schip te water 
(28-2-49) Het schip is als nieuw. Het heeft vier nieuwe spanten, een nieuw dek. De gangen boven het berghout zijn nieuw en het berghout is grondig nagezien, zodat er geen rotte plek meer in het schip is. Versleten ijzerwerk is vervangen, de groene kleur van de gangen is zwart geworden. De scheepsbouwer Wester weigerde eenvoudig groene verf te gebruiken omdat dat volgens hem absoluut zwart behoort te zijn. Het moet gezegd worden dat deze Friese scheepsbouwer buitengewoon gerepareerd heeft en het model van het schip boven de berghouten zo gemaakt heeft dat het in hart en nieren een boeier is, wat voor de reparatie niet gezegd kon worden, het leek toen meer op een omgebouwde tjotter. Het schip lijkt nu stoer en stomp en heeft minder zeeg. Door het aanbrengen van een zwaar eikenhouten dek ligt de romp dieper en recht en geeft de indruk van een sterk jong schip. De abnormaal brede zwaardklampen zijn weggenomen zodat de zwaarden niet meer zo uitsteken. Hoewel Wester zich niet aan de afspraak op financieel gebied hield, ben ik achteraf blij bij hem gerepareerd te hebben. Nieuw grootzeil gemaakt door fa. Molenaar te Grouw. (Bleek later te groot, er is een binnenbaan uitgehaald) 

Febr 1950 Zwaardkoppen en zwaardbeslag vernieuwd (Okkema Grouw)
8/5/50 Naar Wester Grouw hellingen. Het vlak zag er niet erg bemoedigend uit, tenminste de delen die niet met stort bedekt waren. Aan BB even boven het stort een rotte plek. De scheg was zacht en pittig, er kwamen rode wormpjes uit. 
29/8/50 Opdracht tot nieuw vlak. Plannen voor plaatsen motor.  
4/12/50 Slopen stort
17/12 gesloopt. SB op schandalige wijze met soms korte stukken hout, soms dwars op het schip getimmerd. Aan BB blijft het hout aan het stort hangen. 3 spanten moeten vernieuwd en het hele vlak. Dit had Wester trouwens voorspeld. Van der Hoeven bestelde zelf het hout: Zijplank 4.30x0,35x0,03 2 planken 3x0,40x0,07 achtersteven: 1,50x0,60x0,08 voorsteven: 2x0,40x0,07 totaal 1,3796 m2 Als het schip klaar is blijven alleen 2 boegen, het berghout en de zwaarden van het oorspronkelijke schip over. Wester klaagt over het eigenlijk te zwak (‘?) hout, blijvend duims in plaats van ruw.

Er is een mooie foto van De Vlieghende Hollander in de loods van Wester (uit de Leeuw. Courant 1/3/51.

5/3/51 + 22/3/51 Albin motor gekocht, schroefasgat geboord.
7/4/51 proefvaart met motor, deze prompt vol water gelopen via de uitlaat.
Mei 51. Wester heeft van De Vlieghende Hollander een rasschip gebouwd, stabiel en sterk en volgens mij zeewaardig. Het mankement van vroeger dat de boeier onder water geen lijf had waardoor het schip tuitelig en snel water opnam is verholpen. De huid is veel zwaarder dan de originele en Wester heeft deze zo rond mogelijk gemaakt. Hierdoor heeft Vl. H. meer waterverplaatsing gekregen. Ook is door de dikkere huid en motor het zwaartepunt verlaagd.
We zouden zo langzamerhand wel kunnen spreken van een boeier van Wester i.p.v. een van Lantinga. Het karakter van het schip was na de verbouwing van het vlak op het oog duidelijk veranderd. Hulde aan Wester.
Aug 51 Op de Waterweg het BB zwaard gebroken. Vervolg. Zie achter in Joumaal

II Naar aantekeningen de heer Carsjens

17/5/63 Vlieghende Hollander gekocht van de Heer C.J. van der Hoeven, Koningsweg 89, 's Hertogenbosch. Toestand: onderkant mastkoker en mogelijk ook de zeilwerkligger nogal rot. 4 boegen en de kop met rotte plekken. Motor (Albin 29 P Wpk 1600 toeren) staat vol water. Touwwerk slecht. Vlak is goed. Het schip ligt in Hoogmade in het schiphuis van een notaris, onder bewaking van een vriendelijke boer aan de overkant. De Heer vd Hoeven was nogal onder de indruk van de verkoop, hij en zijn vriend, die als makelaar optrad, hadden wel een borreltje op. Daardoor was de indruk maar zozo. Later blijkt dit beslist fout geweest te zijn. Wat hij over het schip vertelde bleek later geheel te kloppen." Doorgevaren naar Woubrugge naar de jachtwerf van Wester. Deze blijkt een zoon van "de Wester" uit Grouw. Eerst geen tijd voor reparatie. Na ontdekken van gemeenschappelijke kennissen in Friesland -> Wester zal de boeier opknappen.
23/6/63 Naar Dracht
25/6/63 Naar Wester Woubrugge.
Werkzaamheden:

  • toilet geplaatst
  • benzinetank in achterhuisje
  • mastkoker gereviseerd / ijzeren hoeksteunen / nieuwe [dampen / vloer kajuit verlaagd
  • kuipvloer verlaagd -zwaarden omgehangen (hangen op de kop)
  • stukje in de huid
  • stukje in het roer, nieuwe vingerlingen

64 reparaties: 3 nieuwe boegdelen, snijwerk kajuit (Wester)
In vakantie via A'dam - Durgerdam - Enkhuizen - Stavoren en later na vakantie in Friesland weer terug. 

III Vochteloo: onderhoud tussen 78 - 80

78

  • presenníngnaden leeggehaald -> rubber
  • nieuw kajuitdak
  • bakboord  bovenste gang onder berghout van steven tot midden vernieuwd
  • + daaronder zittende inhouten in boeg en bb. Vernieuwd
  • s.b. gang net onder + aansluitend aan dek vernieuwd
  • nieuw roer naar oude model. Het is alleen niet verjongd
  • berghout + boeisel; naden uitkappen + rubberen
  • nieuwe sierlijsten over boeisel
  • nieuwe dektent
  • SB en BB naast mastkoker nieuwe dekdelen

79

  • koperbeslag op bolders
  • hennebalk
  • nieuwe toiletpomp (courant model) 4/80
  • achterste 30 cm in gangboord vernieuwd + waterkering

IV Aantekeningen J. Gorgels

Naar mijn mening blijkt uit de in de scheepsjournalen geciteerde correspondentie dat "De Vlieghende Hollander" hetzelfde schip is als de "Piet Hein". Uit dezelfde correspondentie blijkt echter ook, dat twee onderwerpen niet geheel duidelijk zijn. Ten eerste het bouwjaar van de "Piet Hein": dit wordt niet ondubbelzinnig door Dragt opgegeven: "1922-1923". Ten tweede wordt door Dragt gesteld, kennelijk desgevraagd, dat het schip "steeds een boeier (is) geweest, geen verbouwde tjotter."
Vochteloo heeft aan deze twee mededelingen geen eigen gegevens toegevoegd. Wel heeft hij mij medegedeeld niet zelf het "Nederlands Jachtregister 1924/25" te hebben ingezien. Dit is een bron met een zekere autoriteit. Vermeer (Het Friese Jacht, p.6) stelt zelfs dat ANWB en KVNWV destijds zoveel moeite hebben gedaan een compleet Jachtregister aan te leggen, dat de meeste op dat moment bekende ronde jachten erin moeten voorkomen. Overigens blijkt uit verschillende tabellen in het boek van Vermeer, dat een vrij groot aantal ronde jachten niet in het Jachtregister opgenomen zijn. Betreffende "De Vlieghende Hollander" lijkt het Jachtregister niettemin een zeer interessante bron, omdat het samengesteld is in de periode dat het schip nog gloednieuw was. Om de vragen omtrent bouwjaar en type beter te kunnen beantwoorden, heb ik dan ook besloten de gegevens in het Jachtregister, zo kort na de bouw tot stand gekomen, als een belangrijke bron te beschouwen.
In december 1998 hebben mijn zoon Matthijs en ik met vriendelijke hulp van de heer Jelmer Kuiper in het Friesch Historisch Scheepvaartmuseum te Sneek het originele Jachtregister ingezien.
Daarin staat het volgende vermeld: "Piet Hein, eigenaar Dragt & Co, Aalsmeer, jachthaven; boeier, hout, 5 ton, open, 6,50 br 2,60 bij 0,40; bouwmeester H. v.d. Zee, Sneek 1920; ligplaats Aalsmeer.
De heer Kuiper geeft hierbij het volgende commentaar. H. van der Zee was gevestigd aan de 2e Oosterkade te Sneek. Hij had daar een mast en blokmakerij en een handel in alle scheepsbenodigdheden. Hij bouwde zelf geen schepen, maar bemiddelde wel in de handel. De heer Kuiper verstrekte mij een kopie van een advertentie van deze Van der Zee, gepubliceerd in het Clubboekje van de S.Z.C. in 1919. Aannemelijk is dat Van der Zee als tussenpersoon voor Dragt bij Lantinga heeft gefungeerd. Aangezien de vermelding in het Jachtregister zo kort na de bouw van het scheepje is opgesteld, stel ik dat de twee openstaande vragen, over bouwjaar en type, op grond van deze vermelding zouden kunnen worden beantwoord: de “Piet Hein” was een open boeier, gebouwd in 1920. De bouwwijze stemt zeer overeen met die van Lantinga zodat de toeschrijving aan deze bouwer niet betwijfeld behoeft te worden.

Mijn conclusie: “De Vlieghende Hollander” is identiek aan de “Piet Hein”, als, open jacht gebouwd door Lantinga in IJlst 1920, via Van der Zee in Sneek verkocht aan Dragt & Co te Aalsmeer. De roef is later aangebracht.

Op zaterdag 14 augustus 1999 hebben mijn echtgenote Angeline en ik het schip opgemeten volgens de ‘criteria van Vermeer (uitleg: zie pagina 282 en 283). Conclusie: de vormfactoren zijn voor een groot deel conform die bij Lantinga, al is het schip op een aantal punten nogal extreem voor deze bouwer.

V Restauratie door Pier Piersma te Heeg 1999-2000

In december 1998 hebben Jo en Angeline Gorgels de boeier "De Drie Leeuwen" gekocht van Pier Piersma te Heeg.  Tevens hebben zij Piersma opdracht gegeven het schip terug te brengen in de staat van Fries Jacht en grotendeels te restaureren. De naam zal zijn: "De Vlieghende Hollander". Hieronder volgt een compact restauratieverslag.

Start juni 1999.

  • Verwijderen roef en banken langszij in de kuip.
  • Twee leggers ter hoogte mastspoor vernieuwd.
  • Een legger midscheeps vernieuwd.
  • Een legger in voorschip vernieuwd.
  • Motorfundatie verwijderd en opnieuw gemaakt vlak achter de mast.
  • Nieuwe mastspoor.
  • Nieuwe mastkoker; originele nagelbank en beslagen behouden.
  • Meeste delen voordek vernieuwd, originele uitwip behouden.
  • Voordek nieuw gerubberd.
  • Nieuwe waterlijst en afdekplaat van mast doft en waterlijst.
  • Boorden ter hoogte van zwaardophanging beiderzijds verdubbeld.
  • Beslag zwaardophanging vernieuwd.
  • Kíelbalk vernieuwd.
  • Voorsteven en stevenbeslag vernieuwd.
  • Gangen in het vlak geheel vernieuwd met behoud van de voor Lantinga typische verloren gang.
  • Gangen op waterlijn grotendeels vernieuwd.
  • Berghouten op diverse plaatsen gerepareerd.
  • Boeisel in stuurboord vernieuwd.
  • Boeisels op diverse plaatsen gerepareerd.  
  • Enkele spanten vernieuwd of gerepareerd.
  • Nieuwe slemphouten en beretanden. Originele kluisborden met leeuwen gerestaureerd en opnieuw verguld.
  • Boeisel zwart met twee witte biezen en een rode kraal.
  • Lofwerk op boeisel opgewerkt en nieuw verguld.
  • Roerleeuw nieuw verguld.
  • Romp geheel nieuw gebreeuwd, gerubberd en geconserveerd.
  • Alle hout inclusief de originele rondhouten kaal gehaald en nieuw gelakt.
  • Zij-verstaging mast verwijderd; mast wordt zonder zijstagen gevoerd.
  • Overloop grootschoot verwijderd en nieuw schootoog in kuipvloer.
  • Motor over 1,2 m naar voren geplaatst, schroefas verlengd en voorzien van kruiskoppeling. Alle toebehoren van de motor vernieuwd.

Betimmering

  • Voorschip opnieuw betimmerd met 2 kooien.
  • Kuip nieuwe vloeren in blank eiken.
  • Beiderijds een nieuwe losse kistbank in blank eiken.
  • Deksel stuurbank nieuw.
  • Nieuwe motorkist.
  • Messing beslag op hekbalk.  
  • Boorden en spanten binnen wit.
  • Verdubbeling boeisel blauw geschilderd.
  • Roer en zwaarden nieuw gelakt.

Gereed zeilklaar medio april 2000.  

maart 2000

maart 2000: SSRP Jaarverslag 1999 - Met subsidie uit het Restauratiefonds FONV uitgevoerde restauraties van in het Stamboek ingeschreven jachten

In het SSRP jaarverslag 1999 wordt melding gemaakt van de volgende restauratie:
Het Friese jacht de 'Vlieghende Hollander' (Lantinga, 1922) is ontdaan van opbouwen en terug gebracht naar de toestand van" open boeier". Bij de restauratie werden door Pier Piersma diverse gangen in het vlak vervangen, inclusief de voor Lantinga karakteristieke verloren gang, alsmede enige gangen in de zijden, berg houten, steven, boeisels, leggers en mastspoor. Voorts werd het schip van kistbanken voorzien. 

2005

2005

2005: 'De Vlieghende Hollander' in het boek "De Boeier" van Dr. Ir. J. Vermeer

De drie 'open boeiers' waren bij de firma Dragt voor de verhuur bestemd. Het schijnt dat zij reeds zeer spoedig in de vooroorlogse jaren van een roef zijn voorzien. Dat huurjachten door onkunde van de huurders het soms zwaar te verduren kregen lezen we in een citaat uit een brief van Dragt gedateerd in 1949, aan de toenmalige eigenaar Van der Hoeven betreffende een incident in 1942.

Brief van de firma Dragt aan oud-eigenaar C.J. van der Hoeven

Onze schipper bracht het schip naar de Oranjesluizen, waar de huurder het overnam, 's namiddags ± 6 uur. Hij kwam toen aan boord samen met zijn vrouw, wat levensmiddelen en een kist waar Bols op stond. Zij vertrokken terstond met lopende wind richting Enkhuizen. De wind zette echter door en men besloot Hoorn aan te doen. Voor de wind liep men de haven aan en de huurder-schipper trachtte tussen de twee havenlichten door naar binnen te varen. Er stond echter sinds jaar en dag maar één licht op het havenhoofd. De gevolgen bleven niet uit. Het schip liep voor de wind op de strekdam om ±12 uur 's nachts. De dam was niet verbonden met het land en de huurder heeft tot ±3 uur staan schreeuwen en toeteren. Toen echter kwam er hulp opdagen en hoe: enkele visserslui redden de twee opvarenden die zo blij waren dat ze een rondje weggaven. Enfin het werd een gezellige boel en verschillende inwoners kregen mooi gelegenheid het schip te plunderen. Toen een onzer in Hoorn aankwam lag het schip op het droge. De zeilen, vallen en blokken waren zoek, ja zelfs de leeuw was van het roer gesloopt. We hadden echter het geluk dat wij al deze dingen terug konden kopen voor een matig prijsje. De huurder zat de schrik in de benen en heeft nooit meer iets van zich laten horen. We hebben het overschot van wat eens de Piet Hein was naar Aalsmeer vervoerd en daar is hij gerepareerd door scheepsmaker Van Dam. In 1943 heeft het schip nog in de verhuur gevaren en in 1944 werd het verkocht.

De verdere historie van dit schip zoals hierna gegeven berust voor een groot deel op informatie die een eerdere eigenaar, H. Vochteloo, destijds wonende te Ureterp, heeft verzameld en in aantekeningen vastgelegd (de heer Vochteloo is thans eigenaar van de Lantinga-boeier "Sylnocht").

De "Piet Hein" werd in 1944 door de firma Dragt verkocht aan G.H.R.E. Hartman te Den Haag

De boeier kreeg ligplaats bij jachtwerf Hulshof te Reeuwijk. De nieuwe eigenaar veranderde de naam in "De Vlieghende Hollander". Over de periode die de boeier in Reeuwijk verbleef zijn geen bijzonderheden bekend.

In 1948 kwam het schip door bemiddeling van Hulshof in handen van C.J. van der Hoeven te Zoeterwoude, later 's-Hertogenbosch.

Deze was werkzaam bij de verbetering van de Friese vaarwegen met het oog op de totstandkoming van het Prinses Margrietkanaal. Hij stationeerde daarom de boeier in Grouw. Jachtwerf Wester aldaar kreeg opdracht de provisorische voorzieningen die Van Dam in 1942 had aangebracht te verbeteren; spanten werden vernieuwd, een nieuw boeisel en dek met presennings aangebracht en het berghout gerepareerd. Enkele jaren later werden verdere verbeteringen uitgevoerd: het gehele vlak werd vernieuwd, waarbij de huid veel zwaarder werd dan de originele en Wester de romp zo rond mogelijk maakte. Volgens Van der Hoeven was het karakter van het schip (altans het gedeelte onder water) na de verbouwing op het oog duidelijk veranderd.

Boeier "De Vlieghende Hollander" van C.J. van der Hoeven tijdens de eerste bijeenkomst van ronde jachten te Grouw, 1953. (Herk.: FSM)
Boeier "De Vlieghende Hollander" van C.J. van der Hoeven tijdens de eerste bijeenkomst van ronde jachten te Grouw, 1953. (Herk.: FSM)

Commissie Stamboek Friese Ronde Jachten

De serie artikelen van Van Waning in "De Waterkampioen" van 1952,1953 en 1954 waarin hij het streven van de Commissie Stamboek Friese Ronde Jachten van het Fries Scheepvaart Museum uiteenzette, was kennelijk niet aan de aandacht van Van der Hoeven ontsnapt. Reeds in 1953 nam hij deel aan de eerste reünie van Friese Ronde jachten, georganiseerd door de Kon. Zeilvereeniging Oostergoo. Gezien het lage stamboeknummer 39 moet hij zijn boeier inderdaad direct hebben aangemeld. In de eerste schepenlijst van de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten is "De Vlieghende Hollander" dan ook reeds opgenomen.

Periode 1963 - 1985

In 1963 lag de boeier te koop in een schiphuis bij Hoogmade. De toestand was niet al te best meer. Volgens de nieuwe eigenaar, F.W. Carsjens te Blaricum (later te Naarden) ging de verkoop Van der Hoeven zichtbaar aan het hart. De noodzakelijke reparaties en verbeteringen werden uitgevoerd door de jachtwerf Wester te Woubrugge. In vakanties werd Friesland bezocht, waar gedurende enkele jaren "De Vlieghende Hollander" een ligplaats had aan het eind van het afwateringsvaartje van een poldergemaal te Echten aan de zuidoever van het Tjeukemeer. Over deze periode kon verder weinig worden achterhaald. In 1978 kwam de boeier in handen van de heer H. Vochteloo, destijds bedrijfsarts te Ureterp. Echter niet voor lang, want reeds twee jaar later kocht hij de grotere Lantinga-boeier "Sylnocht" die op de werf van Van der Meulen in Sneek op restauratie wachtte. "De Vlieghende Hollander" werd overgenomen door S. Tichelaar te Elburg. Deze gaf hem de oorspronkelijke naam "Piet Hein" terug. In 1985 verkocht de heer Tichelaar de boeier weer. De nieuwe eigenaar werd nu de heer R. de Knecht te Giessenburg. Ook over deze periode konden wij zeer weinig te weten komen anders dan dat de heer De Knecht de naam "De Vlieghende Hollander" herstelde.

In 1993 kwam de boeier in handen van de heer W.P. Sprenger te Rotterdam

Deze veranderde de naam opnieuw, omdat hij - zoals hij ons schreef - beide eerdere namen niet vond passen bij een Fries schip. De fraaie roerleeuw alsmede de aanwezigheid van leeuwenkoppen op de kluisborden inspireerde tot de naam "De Drie Leeuwen": de familie telde ook drie zonen! Met het opgroeien van deze zonen werd het schip alras te klein en in 1998 werd het verkocht aan jachtwerf Piersma in Heeg. 

Nieuwe eigenaar de heer J.P.M.C. Gorgels te Naarden

Deze vond een nieuwe eigenaar in de heer J.P.M.C. Gorgels te Naarden, eerder eigenaar van de houten kajuitschouw "Garnael". De heer Gorgels besloot de boeier terug te brengen in de originele staat van `open boeier'. De ingrijpende restauratie-werkzaam­heden begonnen in de zomer van 1999 bij jachtwerf Piersma. Het schip gleed in april 2000 weer te water als Fries jacht.

Technische gegevens

Hoofdafmetingen

  • Lengte over de stevens    6,22 m
  • Grootste breedte over de berghouten 2,85 m
  • Holte op het grootspant    1,10 m
  • Diepgang    0,53 m
  • Zeiloppervlak: grootzeil + fok    31,3 m2

Bijzonderheden

  • geen kielbalk
  • rond grootspant
  • kielgang + verloren gang
  • 6 gangen vanaf de afgeronde kimmen
  • hoog vast voordek met waterlijst achter de mastkoker
  • kluisborden versierd met leeuwenkoppen
  • snijwerk aan gillingen en op hennebalk
  • roer bekroond met leeuw
"De Vlieghende Hollander", onder zeil. Herk.: J. Gorgels
"De Vlieghende Hollander", onder zeil. Herk.: J. Gorgels

Opmerkingen

Het van oorsprong hoekige grootspant is door de reparatiewerkzaamheden in 1948 door Wester in Grouw ingrijpend afgerond, zoals hierboven in de tekst reeds vermeld. De vormfactoren komen over het algemeen goed overeen met die van de andere schepen van Lantinga, al is de breedte relatief vrij groot.

2005

2005: Jubileum Reünie SSRP 2005

2013

2015

2017

augustus 2017

augustus 2017: Een winderige aanlooptocht in Sandfirden tijdens de Regionale Friese Reünie

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht