Sylnocht

Sylnocht

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "de Boeier":
De verhoudingen van deze boeier zijn vrij normaal voor boeiers van Lantinga. Enigszins afwijkend zijn hier de tamelijk hoge kop, de geringe zeeg en de zeer steil staande achtersteven. Uit de beschadigde tekst van het bestek is nog net op te maken dat deze boeier met een lengte van 7 meter gebouwd is in opdracht van H.C. Wesseling te Amsterdam. Deze, eigenaar van een fijnhouthandel, had door Lolke Lantinga al eerder, in 1915, een Fries jacht met een lengte van 5,40 meter laten bouwen. De boeier kreeg de naam "Kikker" en het vaargebied was het Nieuwe Meer en de Westeinderplassen. 

Het werfboek van Lolke Lantinga (helaas goeddeels onleesbaar door grote inktvlek) vertelt : boeijer gemaakt voor den ... sseling, le Const. Huigenstr. 82, ... deze boeijer is lang 7 meter enz.

In het tijdschrift "Ons Element" staat de "Kikker" van H.C. Wesseling vermeld als deelnemer aan de zeilwedstrijden ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van de Zeil- en Roeivereeniging 'Nieuwe Meer' in 1922, waarbij de "Kikker" de eerste prijs behaalde. Reeds hetzelfde jaar ging de boeier over in andere handen, omdat het na de geboorte van een baby in het gezin Wesseling niet verantwoord was met een tweede kind erbij op zo'n bootje te varen. De heer C. Wesseling te Wegberg Dalheim (D) (de baby van toen), die ons dit meedeelde, wist ook nog dat zijn vader de boeier als wedstrijdjacht bij het watersportverbond had aangemeld en dat het zeilnummer 22OC was. Een foto uit 1919 laat zien, dat hij toen op een kluiverboom een grote kluiver of halfwinder kon voeren.

Eigenschappen

Plaquette nummer:299 Zeil nummer: RC22 / OC22
Categorie:A Tekening nummer:
Type:Boeier

Bouw

Bouwjaar:1917 Ontwerper:L. Lantinga
Werf:L. Lantinga Werf plaats:IJlst
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:Eikenhout
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:7,17 m Breedte berghout:2,98 m
Diepgang:0,50 m Masthoogte water:12,50 m
Oppervlakte grootzeil:26,20 m2 Oppervlakte fok:12,73 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:38,93 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Register Varend Erfgoed Nederland

Registratie nummer:1491 Registratie datum:17-03-2022
Geregistreerd als:Varend Monument®

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1917 – 1923 H.C. Wesseling, Amsterdam ( Kikker)
1923 – 1926 J.P. Berghoef, Aalsmeer ( Onrust II)
1926 – 1932 Dhr. Borman, Amsterdam ( Sylnocht)
1932 – 1938 J.Th. Cremers, Bussum ( Sylnocht)
1938 – 1938 Ir. Reichert, Leiden ( Sylnocht)
1938 – 1972 W.B. ten Harmsen van der Beek ( Sylnocht)
1972 – 1980 Tj. van der Meulen, Sneek ( Sylnocht)
1981 – 2013 H. Vochteloo, Grou ( Sylnocht)
2013 – Nu (laatst bekend) Familie Vochteloo, Borne ( Sylnocht)

Geschiedenis

1917

1917

1917: Bestek (volgens werfboek) Lolke Lantinga

1925

1953

1953

1953: Archief Stamboek

1954

1954

1954: Meetbrief uit 1954

2005

2005

2005: De Boeier 'Sylnocht' in het boek "De Boeier" van Dr. Ir. J. Vermeer

Stukje historie

In de jaren twintig en dertig volgen de eigenaarswisselingen elkaar snel op. De heer Wesseling verkocht de boeier aan J.P. Berghoef te Aalsmeer (bekend architect en later hoogleraar). In het Nederlandsch Jachtregister van 1924-25 staat de boeier op diens naam vermeld als "Onrust II" (ex "Kikker"), afmetingen 6,80 bij 2,84 meter, bouwer Lantinga 1917, zeilnummer inderdaad 22OC. Via jachthaven Dragt werd hij reeds in 1926 verkocht aan de heer Borman, die hem de naam "Sylnocht" gaf. Verdere namen van eigenaren in die jaren zijn J.Th. Cremers (1932-1938) en ir Reichert (1938); woonplaatsen onbekend. In 1938 kwam het schip in handen van W.B. ten Harmsen van der Beek, apotheker te Amsterdam, Tuindorp Oostzaan.
De nieuwe eigenaar was, volgens diens zoon H. ten Harmsen van der Beek te Idskenhuizen, een toerzeiler in hart en nieren. Hij maakte lange vaartochten, van Zeeland tot Friesland. Ook alle rivie-. ren, de Biesbos, de Overijsselse Vecht, de Kop van Overijssel, zelfs de Drentse kanalen werden bezocht. In later jaren deed de boeier dienst als moederschip in de periode dat de grotere kinderen in jeugd- en vrijheidsklasse wedstrijden voeren. Aanvankelijk was de thuishaven de Zaanlandsche Zeilvereeniging te Zaandam.

Algehele restauratie in 1980

Waarschijnlijk doordat tijdens de bouw in de Eerste Wereldoorlog goed eikenhout schaars was, is er altijd veel onderhoud nodig geweest en uitgevoerd. Daarbij kwam nog dat tijdens de Duitse bezetting de boeier onder water gelegen heeft om invordering te voorkomen. Dit heeft eveneens veel schade veroorzaakt. Na de oorlog is het interieur volledig vernieuwd en is ook groot onderhoud uitgevoerd op de oude werf van Langenberg aan de Voorzaan. Later verhuisde de boeier naar een jachthaven in Aalsmeer en nog weer later, toen de zoon, die de voornaamste vaarder was, in Meppel kwam te wonen, kreeg hij ligplaats bij een zomerhuisje te Belt-Schutsloot. De firma Kroes in Kampen voorzag de boeier in die tijd van een nieuw dek.
Omstreeks 1970 werd de onderhoudstoestand er niet beter op. Omdat de boeier uiteindelijk niet zou worden overgenomen door zijn kinderen, schonk de eigenaar de romp enige maanden voor zijn overlijden in 1972 aan Tjeerd van der Meulen van de bekende jachtwerf aan de Woudvaart in Sneek, met slechts een vergoeding voor het kort tevoren door Molenaar geleverde nieuwe tuig. Van der Meulen was voornemens na zijn pensionering de "Sylnocht" zelf te restaureren, maar door ziekte kwam dat er uiteindelijk niet van en lag de boeier geruime tijd buiten de werf in weer en wind. In 1980 verkocht Johan van der Meulen de boeier daarom aan de heer H. Vochteloo, destijds huisarts te Ureterp, eerder eigenaar van de kleinere boeier "De Vlieghende Hollander". De heer Vochteloo liet bij Van der Meulen een algehele restauratie uitvoeren, waarbij het schip vanaf het berghout, inclusief zeilwerk en mastbank volledig werd vernieuwd. De kajuit werd 5 centimeter verhoogd en het vergane houtsnijwerk werd geheel nieuw aangebracht.

Na de restauratie

Na deze grondige vernieuwing behoort de "Sylnocht" tot de pronkstukken van de vloot van ronde jachten. Vanuit de thuishaven Drachten is het vaargebied het Princenhof, de omgeving van Grouw en de rest van Friesland. De Regionale Friese Reünie in Heeg wordt nooit overgeslagen (de heer Vochteloo is trouwens sinds lange jaren penningmeester van het organisatiecomité). Evenementen waaraan de "Sylnocht" heeft deelgenomen, zijn onder meer de lustrumreünies van het stamboek, SAIL-Amsterdam 1990 en 1995 en de tweedaagse Turfroutetocht in 1994, gezamenlijk met het Statenjacht "Friso", de "Albatros" en de "Catharina", ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Damsluis te Appelscha.
Vermelden we nog dat de boeier "Sylnocht" in 1956 opgenomen staat in de eerste schepenlijst van de pas opgerichte Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten, gepubliceerd in het blad "De Waterkampioen '. Het stamboeknummer is 299.

Technische gegevens

Hoofdafmetingen    

  • Lengte over de stevens    7,19 m
  • Grootste breedte over de berghouten    2,93 m
  • Holte op het grootspant    1,45 m
  • Diepgang    0,67 m
  • Zeiloppervlak: grootzeil + grootste fok    38,0 m2
  • Kluiver/halfwinder    n.a.

Bijzonderheden

  • kielbalk
  • bijna vlakke bodem
  • hoekige kimmen
  • zandstrook + verloren gang
  • 7 doorlopende huidgangen
  • snijwerk op kluisborden, beretanden, kajuitrand en hennebalk
  • roer bekroond met leeuw

juli 2005

juli 2005: SSRP bijlage Spiegel der Zeilvaart: De Boeier Sylnocht

Scheepsverhalen ter gelegenheid van het 50 jarig bestaan van de SSRP

In 2005 is bij de Spiegel der Zeilvaart van juli-augustus nummer 6 een Bijlage gepubliceerd met de titel "SSRP 50 jaar". In deze bijlage zijn tien verhalen "scheepsverhalen" opgenomen, handelend over een aantal in het Stamhoek geregistreerde schepen en hun eigenaren. Om u enig inzicht te geven in de veelheid en diversiteit van scheepstypen, die we kennen in deze behoudsorganisatie, hebben we een aantal veel op de Nederlandse wateren rondvarende voorbeelden daaruit gedestilleerd. Dit verhaal is er één van.

Goede ervaringen met de scheepsbouwer

Als de fameuze scheepsbouwer Lolke Lantinga te ijlst op de werf in 1917 de kiel legt voor een nieuwe boeier kan hij niet bevroeden dat nu bijna 100 jaar later daar nog eens een stukje over geschreven zal gaan warden. De opdrachtgever voor deze nieuwe boeier van ongeveer 7 m lang is de Amsterdammer H.C. Wesseling, directeur van de Amsterdamse Fijnhouthandel N.V. Hij had kennelijk goede ervaringen met deze scheepsbouwer, want het is al het tweede schip dat hij op de IJlster werf laat bouwen.

Doopnaam 'Kikker'

Eerder ging daar voor hem een Friesch jacht van 5,40 m te water. Inmiddels is de zoon van Lolke Lantinga, Feike genaamd, ook al enige jaren in her bedrijf werkzaam. Hij wordt in het jaar 1918, nadat de boeier gebouwd is, de nieuwe werfbaas aan de Geeuw. De boeier krijgt bij zijn doop de naam 'Kikker' mee. Bijzonder want Lantinga bouwde eerder een grote boeier met de naam 'Rana', hetgeen de Latijnse naam is voor kikker. De 'Kikker' vaart na haar tocht van IJlst naar Amsterdam veel in het Hollandse. De Nieuwe Meer en de Westeinderplassen zijn een geliefd vaargebied voor de eigenaar van het schip. Omdat het scheepje te klein wordt voor de tochten van het gezin Wesseling dat inmiddels uitgebreid is, wordt het verkocht aan de architect J.P Berghoef te Aalsmeer, die het de naam 'Onrust ll' geeft. Reeds in 1926 krijgt het schip weer een nieuwe eigenaar; de heer Bornian te Amsterdam die het schip zijn thans nog in gebruik zijnde naam 'Sylnocht' geeft. Het is een juiste naam voor het schip omdat het, ook door een aantal volgende eigenaren, vooral als toerscheepje wordt gebruikt in die tijd.

Ondergedoken

Die karakteristiek zet zich ook voort onder de voorlaatste varende gebruiker van het schip, de apothekersfamilie Ten Harmsen van der Beek, eveneens uit Amsterdam. Vanaf 1938 tot 1970, met een onderbreking tijdens de Duitse bezetting toen het schip letterlijk ondergedoken heeft gezeten, worden heel veel en lange vaartochten met dit schip gemaakt o.a. van Zeeland naar Friesland, over de rivieren naar de Biesbosch, op de Overijsselse Vecht en zelfs door de Drentse en Groningse kanalen. Het is kennelijk een heerlijk schip om juist van dit soort tochten te maken. Reeds op jonge leeftijd krijgen de kinderen van Ten Harmsen het schip mee, en ook zij maken er dan lange tochten mee, tot zelfs in Frankrijk aan toe.

Uiteindelijke restauratie in 1980

Nadat in 1965 een nieuw vlak in het scheepje is gezet en enige gangen in de kop aan de bakboordzijde zijn vervangen, wordt het schip in 1970 aan de werfbaas Tjeerd van der Meulen te Sneek overgedaan. Deze zet het op de wal om het na zijn pensionering te gaan restaureren. Dat komt er niet van als gevolg van ziekte zodat uiteindelijk in 1980 de heer H. Vochteloo eigenaar wordt. Deze is nog steeds de trotse eigenaar en vertelde ons het volgende: "Het schip was in een zeer slechte toestand toen ik het kocht en geheel en al verdroogd. Vanaf 1980 is het geheel gerestaureerd bij Van der Meulen, en sinds die tijd varen we er mee. Ook wij houden ervan om met de boeier als een soort van familieschip, tochten te maken en er onze vakanties op door te brengen. Het is zo geschikt juist voor tochten omdat het schip zo wendbaar en hanteerbaar is door zijn maat, nauwelijks diepgang kent (-± 50 cm) en met de makkelijk strijkbare mast door het contragewicht, een kruiphoogte kent van slechts 1,55 m. In de wat hoge kop van het schip, die er voor zorgt dat het scheepje heel weinig water overneemt, hebben we onderdeks een dubbele en een enkele kooi. Met de twee kooien die we achter in de roef kunnen inrichten, genoeg slaapruimte dus. In de roef koken we natuurlijk ook, zittend op de bank of het trapje. Met elkaar kent het schip zo'n 6 zitplaatsen. Een fantastisch familieschip, dat in de wedstrijd ook nog goed kan meekomen, waar vind je dat nou nog?
We hopen dat deze eigenaar en zijn familie nog heel veel jaren plezier in het varen en het onderhoud met de 'Sylnocht' mogen hebben

pdf Spiegel der Zeilvaart: Bijlage in het kader van het 50 jarig bestaan van de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten

2012

maart 2012

maart 2012: SSRP Jaarverslag 2011 - Met subsidie uit het Restauratiefonds FONV uitgevoerde restauraties van in het Stamboek ingeschreven jachten

In het SSRP jaarverslag 2011 wordt melding gemaakt van de volgende restauratie:
De boeier Sylnocht van de familie Vochteloo bleek bij thuiskomst van de reis naar Orléans (over de weg heen en terug naar het Festival de Loire!) te lekken bij het teenstuk van de voorsteven. Nadere inspectie leerde dat het teenstuk rot was. Het teenstuk en een deel van de kielplank zijn door Jachtwerf Van der Meulen vervangen.

10 oktober 2012

10 oktober 2012: Herinneringen van Hein ten Harmsen van der Beek (zoon oud-eigenaar W.B. ten Harmsen van der Beek)

Reactie Hein ten Harmsen van der Beek op de presentatie van de 'Sylnocht'

Mijn vader kocht dit schip kort na mijn geboorte in 1938. De naam was toen ook 'Sylnocht'. Hij droeg haar, kort voor zijn overlijden in 1972, over aan Joh. van der Meulen Sr. in Sneek, die haar voor eigen gebruik wilde restaureren. De originele meetbrief OC22 uit 1954 heb ik nog in mijn bezit. Wat er met dit schip is gedaan tussen 1938 en 1972 weet ik in grote lijnen uit eigen ervaring. Foto's zijn verloren gegaan bij de overstroming in 1960 van Tuindorp Oostzaan. 

De herinneringen

Mijn vader, W.B. (Pim) tHvdB kocht de Sylnocht kort na mijn geboorte in 1938. Hij schonk haar kort voor zijn overlijden in 1972 aan Dhr. J. van der Meulen Sr. Die haar voor eigen gebruik wilde restaureren. Van wie mijn vader haar kocht weet ik niet, ergens herinner ik mij de naam Bernhard, maar of die de eerste eigenaar was is ook onzeker. Als thuishaven kreeg de Sylnocht in 1938 de Zaanlandsche Zeilvereniging ZZV aan de Voorzaan te Zaandam. In winterstalling en voor onderhoud ging ze naar de tegenover de ZZV gevestigde werf van Langenberg. Waarschijnlijk werd hier de PENTA een cylinder benzine motor ingebouwd. Zeker is dat zij hier haar 1 meter te lange mast kreeg en dat het totale interieur werd vernieuwd.

Pinksterweekend 1945 werd de mast overboord gezeild op het Alkmaardermeer. Langenberg weigerde van 12 meter lange Canadees grenen balk een meter af te zagen, vader nam genoegen met een mast van 12 i.p.v. de oorspronkelijke 11 meter lange mast. De mast had een groot massief contragewicht en een lange zware bout ter zekering. Het oude interieur herinner ik mij als vaal blauw met aan beide zijden van de mastkoker een deurtje. In het vooronder aan weerzijden een kooi met schuifdeuren. Voor in de boeg een kombuis(je) met een schoorsteen door het dek. In kajuit waren deuren aan beide zijden onder de gangboorden en er was een midden tafel, waarop werd gezeten kan ik mij niet herinneren. Het nieuwe interieur 1946 werd gemaakt in gelakt eiken met glas in lood in alle deurtjes. Een volledig kombuis aan SB tegen het achterschot. Twee langs kooien met laden en mogelijkheid tot verbreding. Aan BB een deurtje naar het vooronder met aan BB een eenpersoons en aan SB een tweepersoons kooi. In de plaats van de oorspronkelijke kombuis kwam een emmer toilet met bril en deksel. Dwars voorin hoog en vlak onder het dek kwam mijn domein de zeilenkooi met in het oude gat van schoorsteenpijpje een eigen afsluitbare lucht inlaat.

Jaarlijks werd er onderhoud gepleegd, bij Langenberg het interieur en de mast, Het Fort Amsterdam, van der Meulen Sneek gangen van voor tot achter, Kroes Kampen het dek, Fransen Enkhuizen verving de Penta voor een Coventry Victor &met omkeerschroef, Molenaar Grouw een nieuw tuig, lak, teer en schilderwerk in eigen beheer. Jaarlijks werden er tochten van een maand door geheel het land gemaakt. 1940 -1945 naar Rijpwetering, Koppoel De Kaag. De bezetter kreeg haar niet te pakken. Zoveel mogelijk werd er om het jaar naar andere windstreek gegaan. Ik herinner mij Venlo als volledig in puin liggende stad. Op een andere tocht vroeg een langs de IJssel wandelend paar dames ons naar de doorwaadbare plaats.

Na 1964 toen ik in Meppel woonde kreeg de 'Sylnocht' haar laatste ligplaats in Belt-Schutsloot. Mij ontbrak de tijd en Van der Meulen haalde haar hier weg. Tot zo ver een kort resumé van eindeloos veel verhalen welke ik heb beleefd met de Sylnocht. Al voor mijn 14 de jaar voer ik alleen of met vriendjes naar de Jeugdboot wedstrijden in Noord- en Zuid Holland. Ik was elk weekend zomer en winter met haar bezig. Heel wat door roest aangevreten plekken heb uitgehakt en van een inleg voorzien.

Ja, verhalen van een oude man over een oude liefde!

Hein ten Harmsen van der Beek, 10-10-1912, Haren-Ems

2017

augustus 2017

augustus 2017: "Het boekje "Sylnocht, kroniek van een boeier 1917-2017"

De geschiedenis van het schip is vastgelegd in het boekje "Sylnocht, kroniek van een boeier 1917-2017". De historie van het schip en de verhalen van de eigenaren zijn doorspekt met familiekiekjes, genomen tijdens vakanties en wedstrijden.

Omslag van het boekje, uitgegeven ter gelegenheid van haar 100-jarig bestaan
Omslag van het boekje, uitgegeven ter gelegenheid van haar 100-jarig bestaan
De 'Sylnocht' als admiraalschip tijdens het Admiraalzeilen.
De 'Sylnocht' als admiraalschip tijdens het Admiraalzeilen.
De jeugd heeft de toekomst .....
De jeugd heeft de toekomst .....

9 augustus 2017

9 augustus 2017: Hardzeildag Sneek

De 100-jarige 'Sylnocht' vaart tevens de Hardzeildag in Sneek onder dreigende weersvoorspellingen mee. Eén van de Ronde jachten waar de Hardzeildagen in 1814 mee begonnen…!
 

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht