2025 nummer 9: Eindejaarseditie

Wat er allemaal ooit is vastgelegd ....

Naar aanleiding van een vorige Uit het Stamboek kreeg ik nog een vraag over zeilnummers en het gebruik ervan bij Ronde en Platbodemjachten. Mijn gedachten gingen terug naar een onderzoek inmiddels al weer meer dan tien jaar geleden naar de geschiedenis van de Lemmeraak Wielewaal.
Een ontdekking toen was dat de Lemmeraak Wielewaal en de Hoogaars Turc beide met het zeilnummer 6OB hebben gevaren. De verklaring hiervoor is dat in de beginjaren van het Watersportverbond de zeilnummers slechts voor één jaar werden uitgegeven. Betaalde je niet op tijd dan werd het nummer waar je het ene jaar mee voer, gerust uitgegeven aan een ander. De Wielwaal heeft in haar bestaan met drie verschillende zeilnummers gevaren, de Turc met vier. Deze laatste vaart tegenwoordig weer met het oude zeilnummer 6OB. De Wielewaal vaart nu met het zeilnummer 17VB.

Honderd jaar!

Het teruglezen van een en ander leerde me dat beide schepen in 2025 100 jaar oud werden. Een memorabele leeftijd. Zij verdienen hiermee aan het einde van jaar nog felicitaties. De felicitaties gaan daarnaast ook nog naar de Boeier Minke Lokke, de Vollenhovense bol VN28 en de Grundel Holland. Allen gebouwd in 1925 en dus ook 100 jaar oud.


Een ansicht uit Leiden

Een tweede onderwerp waar ik u mee wil laten kennis maken was de vondst van een ansicht uit Leiden. Een tjotter ligt voor de Kweekschool voor Zeevaart tegen de wal, een verhaal dat begint bij de Koninklijke Zeilvereeniging Oostergoo. Zeilvereeniging met de oude spelling.

Een tweetal zeevaartopleidingen

Van de Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging (1847) en de Koninklijke Zeilvereeniging Oostergoo (1848) weten we dat ze bij de oprichting een sociaal fonds in het leven riepen. Hiermee volgden ze het gedachtengoed van Prins Hendrik (de Zeevaarder), broer van Koning Willem III om maritiem Nederland op een hoger plan te brengen. Technisch en maatschappelijk.

In het archief van de Koninklijke Zeilvereeniging Oostergoo valt hierover nog veel informatie te vinden. Het bestuur en leden van de zeilvereeniging, maakten het mogelijk voor wezen en minderbedeelde jonge mannen uit Friesland een opleiding te volgen aan een tweetal zeevaartopleidingen. Zowel bij de Kweekschool voor Zeevaart in Groningen (gericht op de zeilende kustvaart, een mogelijkheid die slechts een paar jaar heeft bestaan*) als tweede mogelijkheid hoorde een marine-opleiding bij de Kweekschool voor Zeevaart in Leiden (niet te verwarren met Kweekschool voor de Zeevaart uit Amsterdam) tot de mogelijkheden. De jonge mannen kregen een opleiding, onderdak, kleding een spaarpot aangeboden. In ruil hiervoor moesten ze voor een aantal jaren bij de Marine tekenen. Uit verslagen blijkt dat de opleiding “hard” was. Zo hard dat er een moment kwam dat er zelfs aangegeven werd dat lijfstraffen afgeschaft werden.

*Uit fusies van afzonderlijke zeevaartopleidingen in Groningen ontstond ooit een scholengemeenschap waarin de kunstacademie Minerva, de Zeevaartschool en MTS (later HTS) een plek vonden.

De Friese jongelingen werden oa. voorgedragen door Burgemeesters, hoofden der school, predikanten en politie commissarissen. Ze werden twee keer medisch gekeurd. Eerst in Friesland, daarna volgde een definitieve keuring in Leiden. Lang niet iedereen werd aangenomen. In het Oostergoo-archief ligt nog een namenregister met alle ingeschrevenen, geaccepteerden en afgewezenen. De afwijzingen zijn met punten en komma’s beschreven. De redenen kunnen medisch zijn, maar evenzeer kan de reken- of taalvaardigheid een beperkende oorzaak zijn. In een enkel geval verscheen de pupil niet en verspeelde daarmee zijn kansen op een plek op de Kweekschool. De reis naar Leiden werd bekostigd door de Zeilvereeniging Oostergoo (toen nog niet Koninklijk). De laatste inschrijving was in 1922.

In de bijlage mag ik een deel van het hoofdstuk IV uit het Jubileumboek van de Koninklijke Zeilvereeniging Oostergoo opnemen. Hierin wordt uitgebreid op de Kweekschool voor Zeevaart ingegaan.

De Koninklijke Zeilvereeniging Oostergoo was in 1955 initiatiefnemer en medeoprichter van de SSRP.


Bijlage deel uit Hoofdstuk IV 1855 Kweekscholen voor Zeevaart in Groningen en Leiden

Kweekschool voor Zeevaart te Leiden 1855 - 1914

Kweekschool voor Zeevaart te Groningen 1858-1870* (*naar R.Kagie)

Vanaf de oprichting van Zeilvereeniging Oostergoo bestond er een netwerk waarbinnen Prins Hendrik (de Zeevaarder) een prominente en verbindende rol speelde. Vanuit zijn maatschappelijke positie probeerde hij anderen enthousiast te krijgen om maritiem Nederland in de breedste zin van het woord op een hoger plan te brengen. Vanaf het eerste moment van het bestaan van onze zeilvereniging waren er leden (Contribuerenden tot het Fonds ter opleiding van Jongelieden voor de Zeevaart te Leiden en Groningen) die een extra bijdrage inlegden voor opleidingen in de zeevaart.
Deze bijdrage was vrijwillig en varieerde per lid.Jonge mannen tussen 13½ en 16 jarige leeftijd konden een beroep doen op Zeilvereeniging Oostergoo om een opleiding aan de Kweekschool voor Zeevaart mede te financieren. In het Oostergoo-archief kom je tot 1922 bij herhaling verzoeken en verslaglegging tegen. Soms op persoonlijke titel, soms met begeleidende brieven en bewijzen van goed gedrag afgegeven door burgemeesters of anderen die een maatschappelijk aansprekende functie hebben. Om in aanmerking te komen voor deze vorm van financiering werd er onderzoek gedaan naar de gezondheid en geestelijke vermogens van de kandidaten.

De verslagen zijn vaak heel persoonlijk. Op een inlegvel van de Marine staan voorwaarden voor in dienstneming. Het begint met: Jongen: leeftijd van 13½ tot 16 jaar; lezen en een weinig schrijven en rekenen; proeftijd eene maand waarna de gelegenheid wordt gegeven zich definitief te verbinden voor elf jaren, welke tijd ingaat met het 16e levensjaar, (hiervan 8 jaar actief en 3 jaar in reserve dienen.) Opleiding aan de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden. Alle ingeschrevenen komen uit Friesland.De kandidaten volgden hun opleidingen in Groningen of Leiden. Op veel plekken in het Oostergoo-archief zijn verwijzingen naar de Kweekscholen voor Zeevaart zowel in Leiden als in Groningen.

De eerste plek waar je de Kweekscholen tegenkomt zijn de contributielijsten van de leden van onze vereniging. Hierin valt te lezen dat jaarlijks een wisselend aantal leden een extra bijdrage betaalde voor het studiefonds voor Zeevaart. Dit is overeenkomstig artikel 1 in het Reglement voor Zeilvereeniging Oostergoo, dat luidt: “Het doel der Zeilvereeniging Oostergoo is het bevorderen, aanmoedigen en ondersteunen van al wat van nut kan zijn voor de scheepvaart en het zeewezen en hetgeen daarmede in betrekking staat”. Gevolgd door Artikel 2, 2e deel: “is de Vereeniging als Subcommissie der Kweekschool voor zeevaart te Leiden werkzaam, en verleent zij als zoodanig aan daarvoor geschikte jongelingen ondersteuning, teneinde voor de zeevaart te worden opgeleid”.

In 1865 had Zeilvereeniging Oostergoo 112 leden, 20 hiervan betaalden een bijdrage voor de Subcommissie Oostergoo, het fonds ter opleiding van jongelieden voor de Zeevaart. De vrijwillige bijdragen varieerden van één tot tien gulden boven op de contributie van vijf gulden. Bij de inkomende post zijn er brieven van de Kweekschool voor Zeevaart uit Leiden. Veel voorzien van een soort reliëfstempel waaruit de herkomst van de brief blijkt. Er zijn brieven waarin burgemeesters, commissarissen van politie of predikanten aan de Directie van Oostergoo verzoeken te bemiddelen in het toe laten van leerlingen (kwekelingen) en in verband daarmee een financiële bijdrage te leveren. Er zijn brieven waaruit blijkt dat mensen aangenomen of afgewezen worden. Er is een uitgebreid register met “Aanvragen tot opname in de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden”.

De eerste inschrijving hierin is van 24 juni 1879. Het betreft Sjoerd Westra uit Dokkum. De laatste inschrijving, nr. 462, is van 31 mei 1918 en is van Feike Bijlsma uit Tjerkwerd. Beiden werden goedgekeurd. Kennelijk is dit register niet sluitend bijgehouden. In de notulen van de jaarvergadering van 1922 wordt voor het laatst melding gemaakt van een kandidaat die goedgekeurd werd voor de Kweekschool voor Zeevaart in Leiden. Het Register is van veel latere datum dan de oprichting van de Vereeniging. In het Oostergoo archief bevindt zich een map met ingekomen brieven die geschreven zijn tussen 1848 en 1861.

In 1857 wordt een verzoek voor de dan 16 jarige Pieter van Belkum van Ameland ontvangen. Hij ontvangt vijftig gulden en bedankt hier persoonlijk voor. Nadat in 1858 een brief wordt ontvangen van de Kweekschool voor Zeevaart van Groningen te Dokkum (dit laatste klopt), wordt deze archiefmap verder grotendeels gevuld met correspondentie van de Kweekscholen voor Zeevaart uit Groningen en Leiden. Soms is er sprake van uitwisseling van een kwekeling uit Groningen naar Leiden of omgekeerd.

In één beschreven geval krijgt een kwekeling uit Leiden een functie aangeboden in Delfzijl op een koopvaardij schip. Andere leerlingen krijgen veelal een functie bij de Koninklijke Marine. Lang niet iedereen die zich aanmeldde werd aangenomen. Een greep uit de redenen waarom niet: te klein, gebrek aan linker oog, kleurenblind, zakbreuk, bijziendheid, liesbreuk, scheve heup, testis bevonden zich nog in het lieskanaal, terug gezonden wegens onwil, bleek 16¼ jaar, gebrek kennis lezen en schrijven, heeft doctors briefje onder zich gehouden, werd alhier geplaatst om ambacht te leren. Wanneer de persoon in kwestie wel aangenomen werd, geeft het register vaak “goedgekeurd” aan. Soms met vermelding van de vergoeding die er, blijkbaar standaard, gegeven werd: spaarbank Hfl. 18.80, reisgeld, zeelaarzen en administratiekosten.


Het Vlugschrift "Uit het Stamboek - Behoud(t) het Goede" wordt samengesteld door Gerard ten Cate.

Terug naar overzicht