De 'Nettie' van het Korps Torpedisten
08-10-2024
Op 1 oktober j.l. plaatste Gerard ten Cate op de SSRP-site onder de kop ‘Uit het Stamboek…’ een overzicht van de e-mailreacties die bij de SSRP binnenkwamen op een vraag die bij het SSRP binnenkwam over een onbekende Lemsteraak. Die aak was te zien op twee foto’s van de Nieuwe Haven in Arnhem, van direct na de oorlog, in 1945. Dat bleek de ‘Nettie’ te zijn, een markante aak die in 1910 bij Auke van der Zee in Joure gebouwd was in opdracht van het Eerste Korps Torpedisten uit Den Briel. Het tweede Korps Torpedisten was in Den Helder gehuisvest. Ietwat te spontaan had ik in mijn reactie op deze vraag het Korps Torpedisten bij de Koninklijke Marine ondergebracht, maar dat was een misvatting. De Korpsen behoorden bij ‘het Wapen der Artillerie’. De Torpedisten hielden zich bezig met het leggen van mijnen in de zeegaten en op de rivieren. Deze Landmachtmijnen werden ‘schoktorpedo’s’ werden genoemd die vanaf land elektrisch aan- en uitgeschakeld konden worden. Alleen bij vijandelijke schepen werden de mijnen op scherp gezet. Dit in tegenstelling tot de altijd op scherp staande zeemijnen die de Koninklijke Marine voor de kust legde.
Het Korps Torpedisten beschikte over diverse schepen, van sleepboten en vier grote staalijzeren Schokkers en een ware vloot van sloepen om deze schoktorpedo’s onder water te plaatsen. Naast deze schepen werd in 1910 bovendien bij Auke van der Zee in Joure een ‘staalijzeren oefenvaartuig’ besteld, ‘model Lemsterjacht’, voor het eerste Korps Torpedisten te Brielle. Iets bijzonders, want het schip was niet bedoeld voor de praktijk van mijnen leggen, maar voor de ontspanning.
Oefenvaartuig de Lemsteraak 'Nettie'
In Joure was Auke van der Zee van november 1910 t/m juni 1911 samen met 13 eigen medewerkers bijna 12000 uren aan het bouwen om het Lemsterjacht Nettie tot een, voor die tijd, zeer luxe jacht in de vaart te brengen. Het was ook bepaald niet goedkoop. De bouwkosten bedroegen bijna 5000 gulden, wat voor een werkschip in die jaren natuurlijk wel erg prijzig zou zijn geweest. Dit schip was dan ook niet bedoeld om te helpen bij het leggen van de mijnen. Het was een luxe jacht voor de officieren van het Brielse Korps en hun vrouwen. Toen het jacht in 1911 te water werd gelaten, hadden overste Fabius, commandant van het Korps, kapitein Verhoeff en een sergeant schipper hun dames meegenomen. Een van die dames heeft het schip gedoopt, en mocht daarbij haar eigen naam (Nettie) aan het schip geven.
Na de oplevering schreef het weekblad Schuttevaer in juli 1911: “Het fraaie vaartuig, dat geheel van staalijzer is vervaardigd en welke uit- en inwendige samenstelling voor die van een luxevaartuig niet onderdoet, bevat 7 flinke kooien en is van alle gemakken en gerieflijkheden die de moderne scheepsbouwkunst bieden kan, voorzien.”
De officieren en hun vrouwen, voor wie het jacht bedoeld was, “oefenden” ook met het schip. Dat bleek vooral het beoefenen van de zeilsport te zijn. Daar bleek het namelijk uitstekend geschikt voor te zijn.
Na de Eerste Wereldoorlog werd het schip ingezet als opleidingsschip voor rekruten. Tot 1940 deed ‘Nettie’ dienst als militair jacht, voor het opsporen van mijnen. In 1914, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, maar Nederland neutraal wist te blijven, was daartoe een opmerkelijke roef aangebracht op het kajuitdak met een geschut erin, om de mijnen af te schieten.
In 1940, toen de Tweede Wereldoorlog voor Nederland begon, dreigde het jacht gevorderd worden door de Duitsers. Dat kon worden verhinderd door het schip tijdig te laten afzinken. Wellicht was dat in de Nieuwe haven van Arnhem? Genoemd werd ook de haven van Makkum, maar hoe zou dat door het verblijf onder water ernstig aangetaste schip vervolgens in 1945 in Arnhem terecht zijn gekomen? Hoe dan ook, in 1945 kwam het schip in Arnhem weer boven water en is de aak overgegaan in particuliere handen.

1911 – 1922 | Torpedisten |
1922 – 1940 | Genie |
1940 | Het schip wordt afgezonken om te voorkomen dat het in Duitse handen valt. |
1945 – 1954 | Willem Buyk, officier te Dordrecht, ontfermt zich over de aak. De naam wordt in 1954 ‘Boukje’. |
1954 – 1968 | Wilhelm Thomas Hart, acteur te Groningen. Naam: ‘Maartje’ |
1968 – 1977 | Cornelis van Schie, tandarts te Baarn. Naam: ‘Albiobola’ |
1977 – 1983 | W.E. Verhagen uit Akersloot. Naam: ‘Albis’ |
1983 – 1988 | B. van Wijk, Woubrugge. Naam: Nettie’ |
1988 – 2006 | H. Denee, Ermelo/Harderwijk |
2006 – heden | A. van Marrewijk. |
In 1968 kwam de aak in bezit van Van der Schie uit Baarn, die het schip, dat er niet best aan toe was, in 1970 bij scheepswerf ‘Volharding’ in Stavoren liet opknappen. Het vlak kreeg een dubbeling en ook het interieur werd opgeknapt. De lange, houten koekoek op het kajuitdak werd tevens verwijderd.

De lange houten koekoek in het midden van het kajuitdek is verwijderd. (Foto: collectie Anton van der Werff, oudwerfbaas Volharding)

Na de verbouwing in 1970 bij scheepswerf Volharding in Stavoren brengen de nieuwe eigenaren steeds kleine veranderingen, c.q. verbeteringen aan. In 1988 is het schip echter toe aan een grote restauratie die de nieuwe eigenaar, Dick Denee uit Harderwijk, laat uitvoeren bij de werf van de Fa. W. Stofberg (Leimuiden/Enkhuizen). Daar wordt de aak ontmanteld en worden alle zwakke onderdelen vernieuwd. Het casco wordt gestraald en in een modern verfsysteem gezet. Begin jaren negentig is de motorinstallatie vervangen en zijn de zwaarden en de giek vernieuwd. In 2006 wordt de Nettie gekocht door Ab van Marrewijk uit Hondselersdijk.
Joos Grapperhaus, die zelf met de Lemsteraak 'Salamander' vaart, en ook deelnam aan de e-mailuitwisseling bij de SSRP over de toen nog onbekende aak in de Rijn bij Arnhem, wist te melden dat de 'Nettie' op dit moment weer een nieuwe eigenaar heeft. Hij schreef: ‘Ik heb de nieuwe eigenaren van de Nettie (na de familie Van Marrewijk) bij Stofberg ontmoet en zal proberen contactgegevens van hen te achterhalen.’

