Schoon varen
14-06-2025
Je hoeft watersporters in beginsel niet te vertellen, dat ‘varen’ mooi is. Zij doen dat immers voor hun plezier. Door de klimaatverandering is echter iedere menselijke activiteit verdacht geworden. Ja, ook dat mooie varen is niet altijd klimaatneutraal. Zeker niet nu ook zeiljachten steeds meer op de motor varen. Er wordt de laatste tijd daarom met een kritisch oog gekeken naar de voortstuwing van schepen. Niet alleen vrachtschepen en cruiseschepen, maar ook rondvaartboten, schepen van de chartervloot en tenslotte ook de particuliere jachten die gebruikt worden voor de recreatie. Voor de reders en schippers van de traditionele chartervloot in ons land is al eens voorgesteld om voor de komende jaren te denken aan een elektrische voortstuwing. Dat vergt natuurlijk een geweldige investering. De diesel met brandstoftank eruit en de elektromotor erin, samen met een flink accupakket. Begin maar vast te sparen, was het advies, want het is een onvermijdelijke toekomst.

De Tjet Rixt werd tegelijkertijd het vlaggenschip van de Stichting Elektrysk Farre yn Fryslân (SEFF). Op de foto die Hans Kappen in 2010 maakte, oogstte ze bewondering tijdens de vlootschouw van de Sneekweek.Het aanvankelijke succes veranderde in de praktijk echter in een lijdensweg door de opeenvolging van storingen met deze aandrijflijn. In 2014 verhuisde de boeier van Grouw naar Terhorne. De nieuwe schipper, Bram Maasdam, vond de elektrische motorisering voor dit schip maar niets. In 2017 werd aandrijving bij Henk van der Meulen in Sneek vervangen door een moderne Yanmar scheepsdiesel.

Voor eigenaren van platbodemjachten zou natuurlijk hetzelfde kunnen gelden. Je kunt je natuurlijk wel afvragen hoe groot het probleem nu eigenlijk is dat plezierjachten van particulieren een scheepsmotor aan boord hebben die bij gebruik schadelijke stoffen uitstoot. Immers, de meeste jachten varen per jaar maar heel weinig. De uitstoot is daarmee eveneens relatief beperkt en staat eigenlijk niet in verhouding met de kosten die gemaakt moeten worden. Daarbij moet bedacht worden dat een elektromotor weliswaar bij gebruik schoon is, maar dat de productie van de gebruikte elektriciteit dat niet is, evenmin als de productie van het accupakket. Voor de meeste zeiljachten geldt natuurlijk ook, dat zij niet ontworpen zijn voor de inbouw van een elektromotor met accupakket. Het achteraf inbouwen van zo’n voortstuwing is daarmee veel ingrijpender en duurder dan bij schepen die er wel voor zijn ontworpen.
Met de meeste platbodemjachten kan gezeild worden. Voortstuwing met motorkracht werd pas mogelijk toen de meeste van deze scheepstypen al geruime tijd bestonden. In de 20e eeuw bleek de inbouw van een scheepsdiesel in een werkscheepje als een skûtsje vrijwel onmogelijk te zijn. Achterin het schip sliepen de schipper en zijn vrouw. In het roefje was absoluut geen ruimte, daar werd gewoond. Verder naar voren was er het ruim. Dat was bedoeld voor de vracht en niet voor een scheepsmotor. De Friese skûtsjes bleven daarom zeilschepen-zonder-hulpmotor, ook toen bij de klippers, tjalken en steilstevens de scheepsdiesel al was ingeburgerd. Bij de houten palingaken was het probleem niet anders. Alleen de oorspronkelijke Korneliske Ykes werd van een motor voorzien, in 1928, door Evert Zwolsman in Workum. Dat werd mogelijk, omdat de schipper zijn verblijf onder het achterdek daarvoor had opgeofferd en voorin ging wonen, bij zijn bemanning. Van die motor hadden ze vervolgens veel plezier, maar natuurlijk ook meer kosten vanwege het intensieve onderhoud en de noodzaak een motordrijver in dienst te nemen. De tijdwinst en het vaargemak maakten echter veel goed.


Bovendien is die voortstuwing door de wind nog klimaatvriendelijker dan varen met elektrische aandrijving. (Foto: stichting Korneliske Ykes)
Niet alleen voor charterschippers, maar ook voor jachteigenaren is de inbouw van een elektrische aandrijving eigenlijk onbespreekbaar, zolang er langs het water en in de havens geen infrastructuur is aangelegd van snellaadpalen, zodat de accu’s ‘overal’ zonder lange wachttijden snel opgeladen kunnen worden. Dat net van snellaadpalen ontbreekt echter. Het varen met elektrische aandrijving is daarom alleen maar aantrekkelijk voor kleine, lichte bootjes die voor korte dagtochtjes worden gebruikt. Wie met een flinker schip een lange toertocht wil maken, heeft voorlopig niets aan een elektrische aandrijving.
Bij de afweging of het zinvol is een platbodemjacht van een elektrische aandrijving te voorzien, moeten natuurlijk ook kosten en baten afgewogen worden. De uitstoot van CO2 door de watersport blijft immers op jaarbasis heel beperkt, omdat er zo weinig uren op de motor gevaren wordt. Als je dan iets wilt doen voor het milieu en het klimaat, dan is het verstandiger te kiezen voor een brandstof die schoner is dan de gebruikelijke benzine en dieselolie. Voor de diesel zijn er al redelijke tot goede alternatieven. In diverse watersportplaatsen is het mogelijk GTL te tanken in plaats van dieselolie. GTL (Gas-To-Liquids) is een synthetische brandstof voor diesels, gemaakt van aardgas. Dieselmotoren lopen er prima op en de verbranding is schoner dan van dieselolie, met minder roetuitstoot. Echter, door het productieproces is de CO2 uitstoot van bron tot verbranding iets hoger dan bij dieselolie, terwijl het rendement iets lager is door een lagere energiedichtheid. Bij gebruik in je schip merk je vooral de geringere roetuitstoot. GTL verbrandt schoner dan dieselolie wat natuurlijk een groot voordeel is. Ook wordt GTL niet bijgemengd met biobrandstof zoals bij dieselolie wettelijk verplicht is. Die bio-brandstof kan smurrie in de tank veroorzaken als die te lang bewaard blijft, wat bij jachten zo maar het geval is in het winterseizoen.
Maar het kan nog beter. Tegenwoordig kan er ook ‘Blauwe Diesel’ worden getankt, ook wel HVO100 genoemd. Dat is een synthetische brandstof die prima voldoet bij gebruik in een normale scheepsdiesel. HVO100 wordt niet gemaakt van aardgas zoals GTL, maar van hernieuwbare grondstoffen uit de voedingsindustrie, zoals plantaardige afvaloliën. Anders dan GTL is de uitstoot van HVO100 bij toepassing in een jacht 80 tot 90% lager dan bij gebruik van reguliere dieselolie, gerekend vanaf de start van het productieproces


Het stuurhuis stond boven de scheepsmotor.Aanvankelijk werden luxemotors ook nog wel als zeilschip met zijzwaarden uitgerust. De wind levert immers gratis energie.
Voor jachten is HVO100 daarmee een aantrekkelijke brandstof. Anders dan dieselolie stinkt Blauwe Diesel niet. Deze brandstof stoot geen roet uit en zorgt zelfs dat de dieselmotor iets stiller en soepeler loopt. Wel is deze brandstof een paar cent per liter duurder dan reguliere diesel, doordat HVO100 nog niet op grote schaal leverbaar is. Voor particuliere jachteigenaren is klimaatvriendelijk varen met een dieselmotor dankzij deze brandstof echter mogelijk. Wel blijft het nog even zoeken naar de jachthavens die deze ‘Blauwe Diesel’ leveren. Gelukkig is er dan internet. Zoek naar locaties met een tankstation voor blauwe diesel (HVO100) aan het water, en dan blijken er opvallend veel aanbieders te zijn.
