Werkschip
3 augustus 2019

De visaken die in de 19e eeuw voor Lemster vissers werden gebouwd, waren van hout. Omstreeks de eeuwwisseling schakelden de Friese werven over op de ijzeren scheepsbouw en als vrijwel enige vissersschip van de Zuiderzee werden de aken voor de Lemster vissers daarna van ijzer gebouwd. Vrijwel alle andere vissersschepen op de Zuiderzee bleven van hout. Van de houten visaken van Lemster vissers is er slechts één over gebleven: de LE39 die in 1898 bij Eeltje Holtrop van der Zee in Joure werd gebouwd voor de visser Pieter Poepjes. Eeltsjebaes maakte aan het einde van de 19e eeuw meteen ook de mooiste visaak die ooit gebouwd is. Deze zomer lag dit voormalige werkschip, dat in 1963 door werfbaas Janus Kok in Huizen van de ondergang was gered en zeven jaren later gerestaureerd was tot een fraai jacht, in Workum in de Blazerhaven, tegenover de werf van Ivor van Klink. Voor deze werfbaas een oude vertrouwde, want hij had dit schip vier jaar geleden gerestaureerd op zijn toenmalige werfje in Makkum. Dit voormalige werkschip deed vanaf 1963 zijn naam eer aan in omgekeerde zin. De vissers werkten met dit schip, maar daarna werd er vooral aan deze aak gewerkt.
Janus Kok had de aak gered van de ondergang, er een fraai jacht van gemaakt en het schip in 1970 verkocht aan bouwondernemer Gerrit Verwelius. Die heeft bijna 40 jaren met de aak gevaren en het schip goed laten onderhouden, maar ja, tenslotte komt er een tijd dat je ook van een mooi schip afstand moet doen. Verwelius schonk zijn 'Zevija' (zeilen, vissen, jagen) in 2007 aan het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, op voorwaarde dat het museum het schip in goede staat zou houden en zou tentoonstellen. Na enkele jaren bleek de Zevija echter aan groot onderhoud toe te zijn. Het museum had daar helaas geen geld voor gereserveerd. De aak kwam wat in verval. Dat was echter niet overeenkomstig de afspraak met Verwelius. Die liet het museum in 2013 via de rechter verplichten om de aak wel in goede staat te houden. Het museum moest werk maken van het onderhoud van het voormalige werkschip. Het museum wilde op dat moment de aak wel teruggeven aan de schenkers, maar die wilden de Zevija niet terug hebben. Er zat voor het Zuiderzeemuseum dus niets anders op dan de aak te restaureren. De Zevija werd voor het museum een echt 'werkschip', in de politiek heet dat een 'hoofdpijndossier', maar uiteindelijk zorgde Ivor van Klink er voor dat de Zevija in 2015 weer gezien mocht worden.
