Oud Handwerk

Waterkampioen rond 1980

De Waterkampioen heeft rond 1980 niet alle bedrijven bezocht en bekeken waar op ambachtelijke manier wordt gebouwd of gerestaureerd, maar dat was niet de opzet. De bedoeling was om te laten zien dat er naast de moderne bedrijven, werfjes zijn met mensen die een handwerk uitoefenen waarop we trots moeten zijn, en zorg moeten dragen, dat ze niet ten onder gaan. De werven die zijn bezocht: Pier Piersma in Heeg, Johannes van der Meulen in Sneek, Roelof van der Werff in Workum en Werf 't Kromhout in Amsterdam.

Pier Piersma Heeg

De naam Pier Pieter Piersma heeft in de kring van liefhebbers van traditionele houten schepen al enige faam verworven. Zijn nieuwe tjotters, Friese jachten en niet in de laatste plaats de restauraties aan deze schepen en boeiers, hebben hem de reputatie bezorgd van een degelijk vakman en dat op een leeftijd van 31 jaar. Sommigen gaan zelfs zover dat ze in hem de opvolger zien van Eeltjebaas, een beroemd Fries bouwer, die' van zichzelf zei, 'mijn oog is mijn lineaal'. 
De stap naar een eigen werf is voor Pier Piersma niet onlogisch geweest, als zoon van heit Piersma, jeugdherbergvader in Heeg en zeilinstructeur in hoofdzakelijk tjotters is hij opgegroeid met houten schepen. Op z'n negende jaar won hij z'n eerste zeilwedstrijd in een tjotter en op 14-jarige leeftijd was hij instructeur op de zeilschool van zijn vader. Na de LTS meubelmaken en jachtbouw heeft hij nog een jaar de UTS bezocht, dat liep niet zo het wilde en in 1966 is hij als volontair gaan werken bij Berend de Jong in Heeg die hem het vak van jachtbouwer, in klassieke zin, heeft geleerd zoals disselen en rondbranden van de gangen.
Samen met Berend de Jong bouwde hij zijn eerste tjotter de Froask, een tjotter waarmee hij nu nog regelmatig wedstrijden wint. Bij Berend de Jong leerde hij niet alleen zijn handen te gebruiken, maar ook zijn ogen, want net als alle oude scheepsbouwers maakt hij geen gebruik van tekeningen of ingewikkelde uitslagen. Toen deze in 1970 65 jaar werd en Pier het vak in de vingers had, heeft hij de stap gewaagd om voor zich zelf te beginnen.
Het eerste karwei dat hij onder handen kreeg was de restauratie van de boeier Henriëtte in een gehuurd stuk van een winterbergingsloods. Die boeier is 70 tot 80% vernieuwd en daar heeft hij in z'n eentje verschrikkelijk hard aan moeten werken want voor het leen het naambordje en de lijn nog origineel zijn. Het zijn niet alleen boeiers die hij restaureert, ook Friese jachten, tjotters en alle andere houten klassieke schepen. Maar geen botters, 'daar ben ik niet op gebouwd' de botters zijn hem te groot.
In de loop van de acht jaar dat hij met zijn later bijgekomen twee medewerkers bouwt zijn er in totaal 20 nieuwe schepen gebouwd waaronder vier Friese jachten. 'In tegenstelling tot polyester of staal maak ik geen confectie, maar maatkostuums, ik kan de kopers niet laten zien hoe hun schip er precies uit komt te zien. Dat is een zaak van vertrouwen.' 

pdf Waterkampioen Oud Handwerk - Pier Piersma Heeg

Waterkampioen Oud Handwerk - Johannes van der Meulen Sneek

`Door het ondiepe Koevordermeer zijn we met schouwen begonnen'.
Johannes van der Meulen, bij erg veel watersporters bekend op het eiken rustpunt temidden van het polyester op de HISWA. Bouwer van schouwen en sinds kort Staverse jollen. Hij had eerst moeite met teakdekken op schouwen, nu bouwt hij ze niet anders meer. Brandt de boegen nog met stro, gas bevalt hem niet helemaal, maar aan de andere kant een soort routing op de werf en een vaste verkoper. 
Overgrootvader Hendrik Tjeerd van der Meulen, geboren in 1836 en overleden in 1900, startte in Terkaple aan de Skûtsmakerspolle de bouw van boerenpramen en visboten. Wat in die tijd heel gewoon was, lijkt nu haast ondenkbaar, want naast zijn werfje had hij er een boerenbedrijfje bij. Grootvader Van der Meulen, eveneens Johannes, net als de huidige eigenaar, verhuisde met de werf naar Broek, vlakbij Joure en in 1940 trokken ze naar de beroemde werf 'Op de Jouwer' waar eens Eeltsjebaas en zijn zoon Aukebaas en hun prachtige Friese jachten en boeiers hebben gebouwd. Die verhuizing verplichtte natuurlijk wel wat.
Na de Tweede Wereldoorlog bouwde vader Tjeerd op deze werf Vrijheid-jachten en natuurlijk zestienkwadraten met daar tussendoor wat reparatie. In die periode begon men gelukkig ook meer besef te krijgen voor de oude hier en daar in zeer verkommerde staat verkerende Friese jachten, boeiers en andere oude ronde en plat-bodem schepen. Vader Tjeerd heeft er in de vijftiger en zestiger jaren veel gerestaureerd onder andere de bekende boeier Bever de boeier Maartje van de heer Van Waning, en de Enkhuizer bol Eudia van de heer Huitema. Deze zijn ook de grondleggers geweest van de Stichting Stamboek Ronde en Platbodem schepen. De werf maakt met deze restauratie naam en zet dit nu nog voort zij het in veel mindere mate.
Vanaf de schoolbanken kwam Johannes in 1950 op de werf en hij leerde van zijn vader het vak samen met zijn broer, die vorig jaar uit het bedrijf stapte. Een hoogtepunt op de werf was het eerbetoon aan de bouwer Eeltsjebaas op 21 augustus 1956, 33 ronde jachten lagen afgemeerd en de eigenaars onthulden samen met de Commissaris van de Koningin twee gedenkstenen uit dankbaarheid aan Eeltsjebaas en Aukebaas. Vijftien schepen die door deze begaafde scheepsbouwers werden gebouwd waren daar aanwezig. In de Water¬kampioen van november 1961 doet de heer C. J. W. van Waning hierover verslag. Een van de bekendste schepen die op de werf zijn gerestaureerd is de Bever, een tot boeier verbouwd Fries jacht uit 1820.
In 1963 vertrekken ze uit Joure naar Sneek. Omstreeks deze tijd werd het voor de vader en broers Vermeulen tijd om na te denken over de toekomst, veel restauratiewerk was er iet meer en de bouw van open houten boten ging stagneren door de komst van het polyester. Min of meer bij toeval moesten ze voor iemand een boot bouwen die slechts een zeer geringe diepgang mocht hebben, want de eigenaar wilde er mee op het Koevorder meer zeilen. Daar staat niet meer dan 50 cm water. Zo zijn ze op de eerste schouw gekomen een type dat vader Tjeerd, die in 1971 de werf verliet, ook nog wel bij zijn vader had gebouwd. De buurman van de eerste opdrachtgever wilde er ook wel een en met deze open schouw van 4,25 m lang zijn ze naar de HISWA gegaan. Daar kregen ze meer opdrachten en sinds die tijd bouwen ze hoofdzakelijk open en kajuitschouwen, zeeschouwen en sinds 1979 ook Staverse jollen.

pdf Waterkampioen Oud Handwerk - Johannes van der Meulen Sneek

Oud Handwerk - Roelof van der Werf Workum

Roelof van der Werff `de technieken van toen en nu naast elkaar gebruiken'
Hoewel een boerenzoon, zit het bouwen van schepen in zijn bloed. Hij heeft geen hekel aan polyester en kan met enig ontzag praten over Bouke de Vries die in zijn eentje polyester tjotters bouwt. Hij wil ook wel eens houten motorboten bouwen, liefst met rompvormen zoals die vlak voor de oorlog in de vaart kwamen. Op de werf, de Zwolsmanwerf in Workum, een naam die hij eens probeert te veranderen in de naam van de man die er werkt, is het of je een schoolplaat van Jetzes binnenstapt. Voor het gemak natuurlijk wel even voorbijgaan aan de lintzaag, vlak- en vandiktebank en elektrische schaven. Er zijn aarden vloeren en in een loods staat Roelof van der Werf met een houten hamerte breeuwen. Zijn omgeving ademt een sfeer die je waarschijnlijk nergens meer in Nederland aantreft, maar is Roelof van der Werf ook zelf zo?
Hij komt uit een familie van botenbouwers, zijn overgrootvader bouwde nog houten tjalken en zijn grootvader is stalen schepen gaan bouwen, ook jachten. Zijn vader was boer, maar zijn oom heeft nog steeds een werf in Drachten. Na zijn schooltijd is hij daar begonnen met hoofdzakelijk betimmeren. Hij wilde hoe dan ook timmerman worden. Na de diensttijd is hij bij van der Meulen in Sneek gaan werken, waar hij de eerste houten schepen heeft leren bouwen, omdat hij graag meer wilde leren is hij ruim twee jaar op de Kromhoutwerf eerste timmerman geweest. Via een paar contacten is hij rond gaan kijken in Denemarken. Het geluk was met hem, want op een bekende werf hadden ze iemand nodig en waarschijnlijk heeft hij daar de laatste houten viskotter mee helpen bouwen. De kotter van 25 m lang is ook het laatste houten schip dat van die werf is gekomen. Op een andere werf in Denemarken heeft hij nog overnaadse bootjes gebouwd. Door zijn contacten met architect Reid, de vuurtorenwachter die ieder jaar de singlehanded wedstrijden organiseert op het IJsselmeer en de Noordzee, wist hij dat de Zwolsmanwerf gerestaureerd zou gaan worden en Reid had hem beloofd, dat hij als eerste in aanmerking kwam om daar te beginnen. De ideeën van Reid en Roelof van der Werf komen op deze punten overeen.
In april 1976 komt Roelof van der Werf terug naar Nederland en is in dienst van de aannemer mee gaan werken aan de restauratie van de Zwolsmanwerf. Al in Denemarken had hij een opdracht voor een Fries jacht, dat hij tussen de verbouwingswerkzaamheden opzette. Dit schip, een opdracht van een oude Deense tjalkschipper, had hij zelf getekend. Met de officiële opening van de werf was de romp van het Fries jacht klaar en is een schouw afgeleverd. Het Friese jacht is op 25 mei 1977 gereed. Zijn eerste grote onderhoudswerk is aan de Kwak VD5. In de afgelopen jaren gleden er van de helling ook nog drie schouwen.

pdf Waterkampioen Oud Handwerk - Roelof van der Werf Workum

Oud Handwerk - t Kromhout Amsterdam

Als laatste in de serie 'Oud handwerk' zijn we gaan kijken op de werf 't Kromhout. Natuurlijk, we hebben niet alle bedrijven bezocht en bekeken waar op ambachtelijke manier wordt gebouwd of gerestaureerd, maar dat was niet de opzet. De bedoeling was om te laten zien dat er naast de moderne bedrijven, werfjes zijn met mensen die een handwerk uitoefenen waarop we trots moeten zijn, en zorg moeten dragen, dat ze niet ten onder gaan. We kozen speciaal 't Kromhout omdat dit besef daar erg sterk leeft en hetgeen ook de basis is geweest om de werf weer te laten functioneren.
Om enigszins een indruk te krijgen van de huidige werf is het nodig dat we even in de geschiedenis duiken. Zo rond 1750 werd op de plaats waar de huidige werf staat, begonnen met scheepsbouw. Van die periode is weinig bekend, maar het was in een tijd dat in Amsterdam vele scheepswerven ontstonden om aan de vraag naar vrachtruimte te kunnen voldoen en om de bouwpremies in de wacht te slepen. In 1826 huurde de eigenaar van de Amsterdamse Stoomvaart Maatschappij een helling op de plaats waar nu een deel van de huidige werf staat en in 1828 vestigde hij schuin tegenover de werf een gieterij en een smederij. Op die plaats staat nu Werkspoor. Ze bouwden op deze plaats ijzeren schepen.
In 1867 kwam de werf te koop en Daniël Goedkoop kocht voor zijn zoon, die scheepsbouwer wilde worden, dit bedrijf op. Dat kwam hem goed te pas want Goedkoop had een sleep- en lichterbedrijf. De werf omgedoopt tot Kromhout kende zijn ups en downs, maar Daan Goedkoop verstond zijn vak en keek vooruit. In de jaren '87-'88, een slechte tijd, was er geen werk voor mensen op de werf en in die periode heeft hij één van de ijzeren overkappingen laten maken die er nu nog zijn en die vallen begrijpelijkerwijs onder monumentenzorg."
De naam van de werf was toen al Kromhout. In 1894 volgde de tweede en ze startten daaronder de fabricage van stoommachines. Maar in deze periode werd het ook duidelijk dat de verbrandingsmotoren voor schepen wel eens een grote toekomst zouden kunnen gaan krijgen, dat inzicht leefde in ieder geval bij Goedkoop. In 1903 ontwikkelden zij de eerste verbrandingsmotor en in 1904 werd die geplaatst. Deze motor werd een succes en dat betekende tegelijk het einde van de Kromhoutwerf.
In Amsterdam-Noord werd in 1911 Kromhout Motoren fabriek gesticht en werd de werf verkocht aan het daarnaast gelegen scheepsreparatiebedrijf Ceuvel. Tot 1967 werden daar binnenschepen gehellingd, maar het bedrijf was te verouderd en is gesloten. In 1970 wilde de heer Hazelhoff, directeur van het Scheepvaart Museum de werf kopen. Met hulp van het Prins Bernhard Fonds lukte dat ook en in 1973 is men begonnen met de eerste noodzakelijke restauraties aan de hallen. In 1974 werd de werf overgedragen aan een stichting en begon men met het eerste werk aan schepen. In 1976 was de verbouwing zover dat de werf voor publiek open werd gesteld.

pdf Waterkampioen Oud Handwerk - t Kromhout Amsterdam

Terug naar vorige pagina