Palinghandelaars en scheepswerven in Baasrode

Oorspronkelijk Nederlandse vissersvaartuigen ook gebouwd aan de Schelde

Eén van de belangrijkste doelstellingen van de SSRP is de registratie van de schepen en hun eigenaren in het Stamboek en het stimuleren en archiveren van de geschiedschrijving er over. De publicatie van de informatie doen we in een zo breed mogelijke context. De geschiedenis van de schepen zelf, maar ook die van de bouwers, de toeleveranciers, de omgevingen waarin en de doelen waarvoor de schepen zijn gebouwd, maar ook de eigenaren. Dat is ook de reden waarom de SSRP één van haar bestuursvergaderingen jaarlijks “op locatie” houdt. Dit jaar was de keuze gevallen op het Scheepvaart Museum in Baasrode met daar aan verbonden de Modelbootschool van Maurice Kaak. Voorzitter van de Raad van Advies, Koos van de Heuvel, stelde zijn Lemsteraak ‘‘t Gauwe Haentje’ beschikbaar als vergaderlocatie en kon op een steenworp afstand van het museum op de Zeeschelde afmeren. Op de Modelbouwschool en in het Museum werden we zeer hartelijk ontvangen.

Baasrode aan de Zeeschelde

Baasrode was van oudsher een belangrijke vissersgemeente. Zo telde het in 1412 elf vissers die elk twaalf schellingen verschuldigd waren aan de graaf van Vlaanderen voor "den waterhuren te Baesrode daer of dat sy plegen te ghevene van eiken scepe daer sy mit visschen". In de 19de eeuw verwierven de vissers uit Baasrode en Mariekerke het monopolie om te vissen in de Schelde tussen Dendermonde en Temse. Sommigen visten zelfs van Wetteren tot aan de Nederlandse grens. Het gemeentebestuur van Baasrode schreef in 1827 "dat er binnen onze gemeente eenige persoonen bestaan die het jaer door met hunnen schuitjes alhier aankomen met mosselen op Zeeuwsche waters gevangen of geraapt, benevens ook eenige persoonen die somtijds met hunnen vischschuiten alhier aanmeeren met paling en spiering geladen in die waters". In datzelfde jaar telde een gemeenteambtenaar 23 vissers waarvan het leeuwedeel op de "Driehuizen" woonde. De meest voorkomende familienamen waren Van Cleempoel, Van Gaever en Verheyen. Zoals zovele Scheldevissers verloren ook die van Baasrode hun broodwinning bij het begin van de 20ste eeuw door de toenemende vervuiling van het Scheldewater.
De Baasroodse vissers en hun schepen vinden we natuurlijk ook terug in de boeken van beide scheepswerven. Een viertal scheepstypes - de knots, de schokker, de schouw en de botter treffen we het talrijkst aan. 

Botters voor anker bij Baasrode aan de Schelde
Botters voor anker bij Baasrode aan de Schelde

Palingbotters

Reeds in 1848 bezat Emanuel Lehardy de 31 ton grote botter "De Hoop". Vanaf de jaren vijftig zien we nog andere botters op de werf van Petrus Franciscus Van Damme verschijnen voor grote en kleine herstellingen. De families De Munter, Verheyen en Van Gaever bezaten er elk een paar. Tot nu toe heerste er grote twijfel of er wel degelijk botters werden gebouwd in Baas-rode. Verscheidene auteurs, waaronder Seghers en De Bock, stelden dat de schepen in Nederland werden aangekocht, maar een bron voor die bewering vermeldden ze nergens. Nochtans, in een interview met Van Beylen vertelde Gabrielle Verheyen, dochter van de laatste Baasroodse botterschipper, dat de grote botter "De Koophandel" op de timmerwerf van Cesar Van Damme was gebouwd. En dit kan kloppen. Uit de loonboeken van de werf blijkt dat in 1888, van januari tot oktober, twee nieuwe botters werden opgetimmerd voor Philippe en Isidoor Verheyen. Twee jaar voordien was er ook al een botterschip gebouwd, maar toen voor iemand van de familie De Munter. Naast die botters die gebruikt werden voor het vervoer van paling vanuit Hollandse waters naar Baasrode - daarom werden ze ook palingbotters genoemd - werden vanaf de jaren negentig van vorige eeuw bij Van Damme verschillende botterjachten gebouwd. De botter was niet het enige Zuiderzeeschip dat we in Baasrode aantroffen. Ook de schokker kwam er vrij frekwent voor, al konden we tot nu toe geen harde bewijzen vinden dat dit type er ook als vissersvaartuig daadwerkelijk werd gebouwd. Vanaf 1846 tot ± 1895 komen herstellingsnota's van schokkers voor in de bestekboeken van de scheepswerf Van Damme, maar nergens wordt met een woord gerept over de bouw of het bestellen van nieuwe schepen. Schokkerjachten daarentegen werden frekwent besteld door rijke burgers uit Brussel, Antwerpen en Oostende.
Knotsen en "logte hollandsche schouwen" daarentegen werden vrij veel gebouwd bij Van Damme en Van Praet en dit niet alleen voor de plaatselijke vissersvloot. De Antwerpse garnaalvissers die met hun knots in de oude viswateren tussen Zandvliet en Bath visten, waren trouwe klanten op de scheepswerf van Petrus Franciscus en later van Emile en Cesar Van Damme. Maar toch zal het belang van het bouwen en herstellen van vissersschepen gering geweest zijn voor de beide scheepsbouwondernemingen, zeker in vergelijking met de productie van binnenvaartuigen.

De botter, een typische vissersboot is van de vroegere Zuiderzee

Hoewel de botter een typische vissersboot is van de vroegere Zuiderzee, wordt hij in Baasrode reeds in het begin van de 18de eeuw gebruikt door palinghandelaars, die hun waar in Nederland gaan halen voor de markt te Baasrode. Verschillende botters en zelfs een tweetal schokkers worden in Nederland aangekocht. Er heeft betwisting bestaan of er ooit botters in Baasrode zijn gebouwd. In het archief van de scheepswerf Van Damme zijn echter bewijzen te vinden van het tegenovergestelde. Sommige Baasroodse botters zijn voorzien van een laning, of anders gezegd een verhoogde vloer die gelijk komt met de opening van de bun. Het schijnt dat deze vloer het schip veiliger maakt op ruim en ontstuimig water. Enkele inkopers varen hun waar ook wel eens naar Engeland. De Botter is een gewone vissersboot rond de 13 m lang, de Baasroodse botters waren in het algemeen groter.

De Baasroodse botters waren varianten van de grote noordzeebotters, degene die op de werf gebouwd werden hadden een lengte van bijna 18 meter. De schepen waren gedekt met lanen, wat de zeewaardigheid in grote mate verhoogde. Ze werden gebruikt van april tot oktober en dienden enkel om, als koopvaarder, op Zeeland, paling te gaan kopen en naar de Baasroodse markt te brengen. Hier werd de paling in café "De Zalm" geveild en voor het grootste deel naar Brussel vervoerd. In 1900 waren er nog 14 botters in bedrijf. Het laatste schip is verkocht in 1925; de palinghandel per schip was onmogelijk geworden door de grote vervuiling van het Scheldewater waardoor de paling stierf in de bun. De Baasroodse botter was uitgerust met een strijkende mast. In de jaren 80 van de 19de eeuw was in Temse de spoorwegbrug aangelegd op de lijn Mechelen - St-Niklaas ; dat betekende zoveel oponthoud voor de schepen die met de vloed mee zo vlug mogelijk op de markt moesten zijn, dat de schepen voorzien werden van strijkende masten. Moesten zij wachten voor een gesloten brug, waren zij hun tij kwijt en kwamen zij pas een dag later in Baasrode toe, wat de kwaliteit van de paling niet ten goede kwam.
De allereerste botter wordt in Baasrode vernoemd in 1840 (voor schipper Lehardy). Er werden meerdere botters op de Baasroodse werven gebouwd, waaronder een botterjacht voor de beroemde Louis Couperus in 1890.

Waterkampioen 1973

Modelbouwschool van Maurice Kaak

In het museum in Baasrode zijn van deze botters diverse modellen te bewonderen. Maar daarnaast ook veel modellen van van oude Vlaamse en Brabantse binnenschepen. Ook is in één van de gebouwen, de Modelbouwschool van Maurice Kaak gevestigd. Voor diegenen die modellen bouwen, een absolute must om eens te gaan kijken. Je kunt er heen gaan om advies, maar je kunt er ook complete cursussen volgen. De resultaten daarvan blijven eigendom van het museum. Er zijn prachtige juweeltjes modelbouwkunst te bewonderen. 

Vergeten vaktaal en oude constructies

In 2010 heeft Maurice Kaak het boek "Vlaamse & Brabantse binnenschepen uit de 18e & 19e eeuw - Vergeten vaktaal en oude constructies" gepubliceerd.  Een klein cahier (eind 18e - begin 19e eeuw) van de scheepswerf Van Damme in Baasrode intrigeerde hem. Hij bestudeert het nauwgezet, onderzoekt met engelengeduld bestekken en opmetingen in diverse archieven en hertaalt notarisakten. Op die manier dringt hij door tot het jargon van de Vlaamse en Brabantse scheepswerflui. Die vergeten vaktaal brengt hij opnieuw tot leven wat hem toelaat schepen tot in de kleinste details te reconstrueren. De vrucht van dat monnikenwerk is dit boek, meer dan 300 bladzijden dik en met meer dan 250 tekeningen van zijn hand. Zonder meer een onmisbaar naslagwerk voor wie begaan is met het varend erfgoed in de Nederlanden.


 

Spiegel der Zeilvaart oktober 1994 nummer 8: Geschiedenis van timmerwerven en scheepsbouwers in Baasrode deel 1

Het Nationaal Scheepvaartmuseum in Antwerpen en het Nationaal Vissenjmuseum in Oostduinkerke zijn zowel in België als in Nederland bij een zeer breed publiek bekend. Dit is echter minder het geval met het Scheepvaartmuseum en de museumwerf „Van Praet-Dansaert" in Baasrode. Nochtans is deze werf de moeite van een bezoek dubbel en dwars waard. Het kleine museum is gevestigd in de 19e-eeuwse scheepbouwerswoning van de familie Van Damme en de historische scheepswerf, met droogdokken en werkhuizen, kan bogen op een zeer rijke geschiedenis die teruggaat tot de vroege 18de eeuw. De inzet van de in 1980 opgerichte „VZW Scheepvaartmuseum Baasrode" resulteerde begin dit jaar in een wettelijke bescherming van deze waardevolle maritieme en industrieel-archeologische erfenis, maar het blijft de vraag of er ooit daadwerkelijk geld zal worden vrijgemaakt om de gebouwen te restaureren en er een zinvolle bestemming aan te geven.
Dankzij de gunstige ligging, het bevindt zich namelijk op het punt waar de noord-zuid-loop van de Schelde een oost-westelijke richting aanneemt, ontpopte Baasrode zich eeuwen geleden tot een centrum van scheepsbouw, visserij en vooral handelsvaart. De middeleeuwse zeilschepen konden in één tij van Antwerpen naar Baasrode varen en omgekeerd, maar niet tot Dendermonde. 

pdf Spiegel der Zeilvaart oktober 1994 nummer 8 - Geschiedenis van timmerwerven en scheepsbouwers in Baasrode deel 1

Spiegel der Zeilvaart november 1994 nummer 9: Geschiedenis van timmerwerven en scheepsbouwers in Baasrode deel 2

In een eerste artikel bespraken we reeds uitgebreid de geschiedenis van de Baasroodse scheepsbouwwerven en haalden we kort de technische uitbouw van deze „zaten" aan. De omschakeling van hout- naar metaalbouw aan het eind van de vorige eeuw had niet alleen grote gevolgen voor de infrastructuur van de werven en de constructiewijze van de schepen, maar doorbrak ook de sinds eeuwen vastgelegde arbeidsorganisatie op beide Baasroodse scheepswerven. Tijdens de periode van de houten scheepsbouw (tot 1894-1895) gebeurde bijna al het werk op de timmerwerven van de families Van Damme en Van Praet met de hand en bezaten de verschillende arbeidsfuncties een sterk ambachtelijk gericht karakter. Vele van deze taken verdwenen echter met het bouwen van ijzeren en stalen vaartuigen op het einde van de 19de eeuw. De scheepmakers werden vervangen door „monteurs" en „riveurs" die de schepen monteerden en de metalen platen vastklonken. Later zou de introductie van de motor het zeildoek zelfs helemaal verdringen. Het boren en zagen van de bomen en planken gebeurde in Baasrode vanaf 1895 ook niet meer met de hand, maar door middel van boor- en ponsmachines en in de door stoomkracht aangedreven houtzagerijen.

pdf Spiegel der Zeilvaart november 1994 nummer 9 - Geschiedenis van timmerwerven en scheepsbouwers in Baasrode deel 2

Spiegel der Zeilvaart Oktober 2010 nummer 3 - De koopschepen van de Palinghandelaars in Baasrode

Op vrijdag 2 april 2011 om om 17.00 uur zal in Baasrode op de oude scheepswerf van Van Damme een happening zijn rond de kiellegging van een botter. Onlangs heeft de 'Vlaamse Gemeenschap' voorzien in de nodige middelen om de bouw van de replica van een Baasroodse koop-botter te starten en is de verwezenlijking van een wilde droom naderbij gekomen. Deze koopschepen werden in het laatste deel van de negentiende eeuw tot even na de Eerste Wereldoorlog gebruikt om levende paling vanuit Nederland over te brengen naar opkopers in Baasrode. Onderzoek van een belangrijk archief van de plaatselijke scheepswerf 'Van Damme' heeft enkele wetenswaardigheden aan het licht gebracht die het verhaal aanvullen. Het archief bevat bijna alle loonboeken vanaf 1840 tot aan de sluiting van de werf in 1954. In het eerste boek is al sprake van koopschepen die regelmatig naar de werf kwamen voor verbouwingen en onderhoud. De verbouwingen en reparaties worden met een zekere regelmaat genoemd en op het laatst ook de nieuwbouw van enkele schepen. De invoer in het groot van paling was blijkbaar een gat in de markt, want hoewel Baasrode een klein dorp langs de Schelde is, werd de handel ter plaatse door een redelijk aantal zelfstandigen uitgeoefend. Niet dat er langs de Schelde in Vlaanderen geen visserij bestond, in tegendeel! In veel dorpen, waaronder Baasrode zelf, maar ook te Rupelmonde. Mariekerke en nog enkele andere dorpen bestonden vissersgemeenschappen die met kleine bootjes het hele jaar door bedrijvig waren. Het vissen op paling met korven en hoekwant, vooral in het naseizoen, stond hoog in de belang stelling. De opbrengst was door de kleinschaligheid echter meer van plaatselijk belang. De nabij gelegen grote steden als Antwerpen, Brussel en Gent konden met de opbrengst niet, of slechts zeer beperkt, bevoorraad worden.

pdf Spiegel der Zeilvaart Oktober 2010 nummer 3 - De koopschepen van de Palinghandelaars in Baasrode

Botter 'Rosalie' in aanbouw bij het museum in Baasrode (situatie mei 2016)
Botter 'Rosalie' in aanbouw bij het museum in Baasrode (situatie mei 2016)
Terug naar vorige pagina