Vissersboten en Palinghandel

Waterkampioen januari 1954 nr931- Vissersboten en Palinghandel

In de Waterkampioen van januari 1954 staat het volgende:
Een vraag in de rubriek „Onze lezers aan 't woord" naar de Heeger Palingaken, bracht ons, behalve een aantal brieven, een bezoek van de bekende Haagse schilder W. J. Dijk (de ontwerper van het oorspronkelijke SSRP-logo, zie Stamboekregister 1956). De heer Dijk heeft een grote liefde voor schepen. Ze zijn het onderwerp van vele zijner schilderijen en tekeningen. Aan zijn liefde paart hij grote kennis van het Nederlandse binnenschip. Hij stond ons toe uit zijn manuscript ,,De schoonheid onzer binnenschepen" het hierbij afgedrukte hoofdstuk te publiceren, waarbij wij slechts een deel van de prachtige illustraties konden plaatsen.

W.J. van Dijk: Ik heb de omgekeerde vissersboot van Rintsje van der Veen getekend. Een Friese visser is altijd bezig, hij is er op uit om zijn dobbers en zijn fuiken na te zien, hij vist met blij- of snoekbaarsnetten, met schakels of met de zegen, hij is bezig met het schoonmaken of het tanen van de netten, hij houdt rekening met de maan, als hij de fuiken op de wat zet, en tenslotte teert hij zijn boot. En dan zijn er nog honderd karweitjes, waarvan wij 't bestaan niet eens vermoeden en die alweer van het seizoen afhangen. Soms heeft zo'n visser in de laatste zomermaanden en in de herfst ook nog een dichtzet te verzorgen, de palingvisserij in 't groot, waarover niet alleen daags zijn zorgen gaan, maar waarvoor hij ook in de nacht moet waken, omdat hij bij 't passeren van schepen een groot keernet, dat over een gedeelte van het kanaal reikt, moet laten zakken.

19-voets boot van Visser te Woudsend
19-voets boot van Visser te Woudsend

Fraai rond bootje

Al die vissers gebruiken een fraai rond bootje, alle van 't zelfde model, 't een mag wat groter zijn dan 't andere, maar 't zijn alle kleine ronde schepen. Zo'n boot heeft van binnen geen losse buikdelling, d.w.z. er ligt geen vloertje in van losse planken, men loopt op het vlak. Er is maar één bank overdwars, dat is de mastbank, achter in de boot onder het helmhout is de bun, die tevens zitplaats is voor de roerganger. De mast staat in een koker, die aan de voorkant met een klink is afgesloten en draagt het sprietzeil, waarop ik straks nog een lofzang wil zingen. De fok wordt los gehesen (dus geen stag), waardoor hij in no time gezet kan worden en weer verdwijnen en de mast kan in een paar seconden gestreken worden. Met dit tuigje doet de visserman wonderen.

Eéngangs boot

Ik begon met U te vertellen, dat ik de omgekeerde boot van Rintsje v. d. Veen had getekend en onderwijl teerde hij de onderkant en de zijstukken, de zwaarden en het mooi gevormde roer, dat voorzichtig met een steuntje werd weggezet om te drogen. Ik ruik nog de prikkelende geur van de teer, die je met zonneschijn moet gebruiken, dan smeert ze gemakkelijker. Onderwijl vertelt v. d. V. dat dit een ééngangsboot is. Gebruikt men nu daarvoor twee gangen, wordt de boot dus wijder en ronder, maar ook duurder.
En zoals men een transatlantische lijner bij de Amsterdamse Scheepsbouw Mij. of op de werf De Schelde laat bouwen, zo zijn er in Friesland bekende werven, waar men vroeger een vissersboot voor U bouwde voor f 145.- en nu voor misschien wel f 400.-, waarbij er verschil in prijs is tussen een ééngangs- en een tweegangsboot, terwijl de lengte ook meetelt, die zo om de 16 voet is. Maar ik heb ook een getekend van 19 voet en op het IJsselmeer, beter op de Zuiderzee, gebruikte men nog grotere. Er zijn bekende adressen te Gaastmeer, IJlst, Veenwouden enz., waar het bootbouwen een speciaal bedrijf is, ik mag wel zeggen een kunst, die soms al lang in het geslacht der bouwers wordt beoefend. Kortgeleden heb ik een vissersboot gezien, die in Veenwouden was gebouwd en die niet gladboordig was, maar overnaads. En dan krijgt men een waakzaam, levend bootje (het mag niet zwaarmoedig zijn), wie durft nog te zeggen, dat een schip een dood ding is?

pdf Waterkampioen januari 1954 nr931- Vissersboten en Palinghandel.pdf

Terug naar vorige pagina