De laatste Wierda Schouw LE21

Scheepshistorie nr. 19: Het tweede van drie achtereenvolgende verhalen over de schouw

Van de bekende auteur Jan G. Braaksma zijn in voorgaande nummers van Scheepshistorie al eerder verhalen verschenen over scheepstypen die gerekend mogen worden tot de meest algemeen bekende kleine werkschepen. Daarbij ging het vooral om archeologische opgravingen; boeiende verhalen over vergane schepen die door de auteur in detail werden beschreven.

Het model van de 'LE29'

Het mag toeval zijn, maar van het model van de 'LE29' vaart het origineel nog rond. Het werd in 1914 gebouwd voor Andries Fleer en kreeg het nummer 'LE21'. Fleer voer toen rond in een nogal krakkemikkig bootje zodat Wierda hem aanbood een schouw voor hem te bouwen, ‘Met de centen zou het wel goed komen’, was de opmerking die hij erbij maakte.

Links het model en rechts Andries Fleer
Links het model en rechts Andries Fleer

Beroepsvisserij

De schouw lag nog niet in het water of Fleer werd onder de wapenen geroepen en lag gedurende de Eerste Wereldoorlog aan de Belgische grens. Jarenlang lag de schouw in de Spuisluis te Lemmer ongebruikt te wachten op zijn eigenaar die na terugkomst in 1918 het schip, met een kwinkslag, ‘Mobilisatie’ doopte. Na zijn terugkomst was de haringteelt echter zo gunstig dat Fleer de schouw in één keer kon afbetalen. Tot 1923 voer Andries Fleer met de schouw, waarna hij haar verkocht aan Klaas Bijlsma, die er eerst onder het nummer LE29 mee voer en later verhuisde naar Den Oever waar de schouw het visserij nummer WR331 kreeg. Een oomzegger van Klaas Bijlsma heeft het model gemaakt. Wanneer Bijlsma de schouw heeft verkocht is niet bekend wel dat het schip tot aan 1957 onder het nummer HN15 in eigendom van Jaap de Groot te Hoorn heeft gevaren die er op het IJsselmeer mee op paling viste.

Recreatie

 In 1957 verdween het schip uit de beroepsvisserij en werd het voor recreatieve doeleinden gebruikt door P.A. Trampé uit Huizen onder de nieuwe naam: Wie Weet ‘T. Trampé was een stevige zeiler die er niet voor schroomde om met windkracht zeven het water op te gaan. Hij deed regelmatig aan zeilwedstrijden mee en wist elke vakantie aan boord door te brengen. Hij kwam met de schouw tot aan Denemarken toe, geen van de andere door Wierda gebouwde schouwen zal het zoute water zo geproefd hebben als deze en nog verder van huis zijn afgedwaald. Uit kopie brieven, tussen Atte Wierda en Trampé, blijkt dat Trampé de nodige informatie bij elkaar heeft verzameld over deze schouw. Ook heeft hij Atte Wierda om advies gevraagd hoe hij de bun er uit moest verwijderen. Hij adviseerde Trampé de buitenste planken van de bundeken waar de dekenpoten op staan, geheel of gedeeltelijk, te laten zitten en die als zitbank te gebruiken. Hierdoor bleef de schouw de extra versteviging dankzij de bun houden. Wel gaf Atte Wierda een waarschuwing mee dat het een hele klus zou worden. Trampé heeft de bun verwijderd en gelijk een motor ingebouwd. Helaas was de motor nogal fors wat resulteerde in een grote lelijke bak in het midden van het schip. Ook kon hij daardoor de buitenste bunplanken niet handhaven met als resultaat dat hij nogal wat hout, in de vorm van spanten, heeft toegevoegd om de schouw weer stevigheid te geven. Verder liep Trampé tegen een slecht voordek aan dat hij heeft vervangen door een teakhouten dek. De dekbalken zijn nog wel origineel. Ook de afsluiting naar het vooronder is veranderd maar dat zal gemakkelijk te verhelpen zijn. Het feit dat een schouw van deze afmetingen niet verstaagt is zal hem ook hebben beangstigd en dus heeft hij aan beide zijden drie stagen toegevoegd. Om de stagen in de top van de mast een plek te geven moest deze ook worden aangepast. 

Huidige eigenaar

In 2005 is de schouw overgegaan naar Gerrit Post te Urk. Gerrit Post had al een houten zeepunter in zijn bezit, naar alle waarschijnlijk één van de laatste zeepunters die van de werf Huisman af kwamen. Hij zag de schouw te koop staan en wist gelijk dat het een speciaal scheepje was. Waarbij na enig onderzoek de naam Wierda naar boven kwam. De bevestiging kwam uit de papieren van Trampé en deed Gerrit Post over de drempel trekken en hij kocht de schouw. Na er eerst een aantal jaren mee te hebben gevaren lonkt het pensioen en heeft hij de tijd om de schouw grondig aan te pakken. Hij heeft het schip in de polder liggen en de eerste veranderingen zijn al zichtbaar. Zo is de waterlijst vervangen, deze was helemaal versleten, en de nieuwe haken voor de zwaarden liggen al klaar. Toch zal hij een hele klus krijgen om de schouw te restaureren maar als geen ander realiseert hij zich dat hij dit speciale scheepje moet proberen te conserveren voor de toekomst. Daarmee wordt het enige exemplaar van de Wierda schouwen veilig gesteld.

Schrijver en publicist Jan G. Braaksma

Jan G. Braaksma, geboren 1956 te Hantum (Friesland), onderzoekt als hobby en schrijft over de historische scheepvaart en visserij. Zijn eerste boek "De verdwenen schepen van de Dongeradelen" verscheen in 2012 en zijn tweede boek "Blazers, Blazers en nog eens Blazers" wordt binnenkort verwacht. Daarnaast schrijft hij artikelen voor het blad Scheepshistorie, dat twee keer per jaar verschijnt. In het nummer van december 2014, Scheepshistorie nr. 19, staat het artikel over "De laatste Wierda schouw LE21".
Uitgever: Lanasta / Emmen, www.lanasta.com

Wij hebben van Jan Braaksma toestemming gekregen om het artikel hier te publiceren.

Scheepshistorie nr19: De laatste Wierda schouw LE21

pdf Scheepshistorie nr19: De laatste Wierda schouw LE21

Terug naar vorige pagina