Pijlstaart

Pijlstaart Verdwenen

De Pijlstaart was een Lemsteraak van 15,35 meter lang en 4,90 meter breed. Zij is ontworpen door J.P.G. Thiebout en gebouwd op zijn werf De Amstel. De romp is geheel van teakhout en daarmee is zij de enige Lemsteraak van teak en de enige houten Lemsteraak die als jacht werd gebouwd. Het interieur moet ook iets heel bijzonders zijn geweest. Het was vervaardigd door de Koninklijke Nederlandse Meubelfabrieken H.P. Mutters en Zoon uit Den Haag.


Leeuwarder Courant 6 mei 2021: Roemruchte Lemsteraak Pijlstaart is niet meer

De Lemsteraak Pijlstaart is gesloopt. Aannemer Zijsling in Jutrijp heeft het roemruchte schip, dat in zeer slechte staat verkeerde, uit elkaar gehaald.

Het hele verhaal van de sloop kunt u lezen op de website van de Leeuwarder Courant.


Het interieur

Mutters bouwde veel interieurs voor passagiersschepen. Zo hebben ze ook een aantal luxe hutten verzorgd voor de Titanic. Volgens de verhalen had de Pijlstaart een prachtig, luxe Jugendstil interieur. Er zouden door Mutters aquarellen vervaardigd zijn. Helaas zijn zowel het interieur als de aquarellen spoorloos verdwenen, vermoedelijk rond de Tweede Wereldoorlog.

Eigenschappen

Plaquette nummer:1130 Zeil nummer: VA65
Categorie:V Tekening nummer:
Type:Lemsteraak

Bouw

Bouwjaar:1919 Ontwerper:J.P.G. Thiebout
Werf:J.P.G. Thiebout De Amstel Werf plaats:Ouder Amstel
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:Teakhout Materiaal kajuit:Teakhout
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:15,35 m Breedte berghout:5,10 m
Diepgang:1,30 m Masthoogte water:18,50 m
Oppervlakte grootzeil:80,00 m2 Oppervlakte fok:40,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:20,00 m2
Oppervlakte totaal:140,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1919 – 1919 J.M.C. Brugma ( Pijlstaart)
1920 – 1930 L. Pieters, Rotterdam ( Pijlstaart)
1930 – 1940 R. Morphew ( Pijlstaart)
1940 – 1949 Oorlogsbuit / smokkelschip ( Pijlstaart)
1949 – onbekend Franse eigenaar, naam onbekend ( Pijlstaart)
1968 – 1972 Dhr. Rademakers ( Pijlstaart)
1972 – 1975 P.J.J.M. Erens, Hilversum ( Pijlstaart)
1975 – 1990 J. Boel, Kraggenburg ( Pijlstaart)
1990 – 2004 R. van Leyenhorst, Driehuizen ( Pijlstaart)
2004 – 2020 Robert Adrichem ( Pijlstaart)

Geschiedenis

1925

20 september 1925

20 september 1925: Diploma Zeilwedstrijd "De Maas"

1931

februari 1931

februari 1931: Watersportblad "Watersport": De reis van de 'Pijlstaart' naar de Middelandse Zee

1942

1942

1942: De Waterkampioen: De vorm der zijzwaarden van de 'Pijlstaart'

1955

1955

1955: Archief SSRP - Geschiedenis Lemsteraak 'Pijlstaart'

1979

13 februari 1979

13 februari 1979: Inschrijving Lemsteraak 'Pijlstaart' in Stamboek door J. Boel

1990

1990

1990: Oproep redding Lemsteraak 'Pijlstaart' op de Hiswa in 1990

2009

maart 2009

maart 2009: Spiegel der Zeilvaart 2009: De 'Pijlstaart' een Lemsteraak van Teak (1)

Jan van Wijlen schrijf in de Spiegel der Zeilvaart in maart, april en mei een drietal artikelen over de bijzondere geschiedenis van de Lemsteraak 'Pijlstaart':

Over de 'Pijlstaart' doen veel verhalen de ronde. Het blijft steeds de vraag of het een sprookje is of een waar gebeurd verhaal. Een van de verhalen: in die tijd was teakhout ook al erg kostbaar. De bouw van het jacht werd nog kostbaarder toen bleek dat teak zich helemaal niet zo goed krom liet branden als bijvoorbeeld eikenhout. De ene na de andere kostbare gang brak. Uiteindelijk, zo ging het verhaal, is het schip afgebroken. Thiebout heeft de lijnen toen zo veranderd dat het wel te bouwen was. 
Een ander verhaal vertelt over de teakhouten schoenersloep Kraggenburg (ex 'Attie'). Ze zou zijn gebouwd van het afval dat bij de bouw van de Pijlstaart zo rijkelijk op de werf te vinden moet zijn geweest. Dit lijkt mij echter haast niet mogelijk, aangezien de Kraggenburg al in 1917 te water werd gelaten.
Nog zoiets: N.V. Werf De Amstel zou failliet zijn gegaan aan het debacle met de Pijlstaart. Dit zou heel goed het geval kunnen zijn geweest. Tot op heden heb ik nog steeds niet de exacte datum van het faillissement boven water kunnen halen. Zeker is dat het begin jaren twintig moet zijn geweest. Het tekeningnummer van de Lemsteraak is 475. Het nummer van het laatst gebouwde scheepje op de werf was 501. Dit was de schoenersloep Zeeslang (zie SdZ 2006, nr. 6). Het zou dus zo kunnen zijn.

Alle drie de verhalen hierboven beschreven komen uit overlevering. Hiervan was niets met feiten te staven. Er zullen nog diverse sprookjes volgen.

De opdracht

In 1916 liet J.M.C. Brugma bij werf De Amstel een kottergetuigd jacht met midzwaard bouwen. Het schip werd 'Justine 'gedoopt, naar de moeder van Brugma. Eigenlijk heette ze Justina, maar ze vond Justine mooier. Brugma was directeur van de Nederlandsche Commisie Bank te 's-Gravenhage. Hij was een echte sportman. Naast zeilen deed hij ook aan wielrennen en golfen. Voor dat laatste moest hij steeds naar Duitsland, omdat in het calvinistische, zompige Nederland nog geen golfbanen waren.
Er rijpte een plan voor een nieuw project. Brugma wilde een groter schip. Het zou niet zomaar een schip worden. Het moest echt iets unieks worden. Zo sterk en zo degelijk dat het een eeuwigheid mee zou gaan. Eén waar je langer aan boord kon verblijven en dat niet bang was voor het grote water. Hij zou er zelfs mee naar de Middellandse Zee moeten kunnen. Het werd een Lemsteraak van teakhout. Teak was immers onverslijtbaar. De kop en kont moesten ook wat hoger worden, zodat het grote water geen probleem zou zijn. Er zouden twee schippers op komen. Er zou een, voor die tijd, fabelachtig zware motor in komen. J.M.C. Brugma wilde voldoende vermogen hebben om gemakkelijk te kunnen manoeuvreren. Ook het interieur moest iets bijzonders worden. Een rijkelijk versierd Jugendstil interieur, waarbij kosten nog moeite werden gespaard. Brugma was erg perfectionistisch en was erg tevreden over het werk dat Thiebout met het vorige jacht had afgeleverd. Dit resulteerde in 1918 in de nieuwe opdracht.

De 'Pijlstaart' samen met de 23,70m lange schokker 'Margaretha', in 1895 gebouwd bij Van Duivendijk in Tholen, in een wedstrijd op de Nieuwe Maas.
De 'Pijlstaart' samen met de 23,70m lange schokker 'Margaretha', in 1895 gebouwd bij Van Duivendijk in Tholen, in een wedstrijd op de Nieuwe Maas.

De bouw

In 1918 en 1919 waarde de Spaanse griep rond. Wereldwijd stierven aan deze ziekte twintig tot honderd miljoen mensen. In Nederland stierven hieraan 27.000 mensen. De Spaanse griep kreeg ook Brugma te pakken. Doordat hij zo'n sportman was, beschikte hij over een heel goede conditie en hij overleefde deze griep. In het voorjaar van 1919 zou de aak worden opgeleverd. In februari 1919 was hij zover opgeknapt, dat hij weer een bezoek kon brengen aan de werf. Het werk vorderde gestaag en hij was natuurlijk erg nieuwsgierig. Tijdens dit bezoek vatte hij kou. De rit met de koets van 's-Gravenhage naar Ouderamstel was toch wat teveel voor zijn verzwakte toestand. De kou ging over in een longontsteking. Een week later, op 3 maart 1919, overleed J.M.C. Brugma, 39 jaar oud.
Het tafelzilver, waarin de naam van het schip zou worden gegraveerd, was al besteld. Het serviesgoed, met de KNZRV-vlag erop, stond al klaar om aan boord te worden geladen en er was al een tweede schipper aangenomen. Het was allemaal niet meer nodig. J.M.C. Brug¬ma mocht zijn droom niet uit zien komen. Zijn droomschip kwam echter wel af. Ondanks dat het schip nog niet eens was opge-leverd, wist de weduwe Brugma de Justine II te verkopen. Het schip was dan wel niet meer binnen de familie, maar ze leefde toch verder binnen het gezin Brugma. De droom van Brugma was een droom waar de hele familie tot in lengte der dagen trots op zal zijn: een schip, zo bijzonder, zo uniek en zo sterk. 

pdf SdZ 2009 maart nummer 2 - De Pijlstaart een Lemsteraak van Teak (1)

april 2009

april 2009: Spiegel der Zeilvaart april nummer 3 - De Pijlstaart een Lemsteraak aan de Middelandse zee (2)

In het eerste deel van het drieluik over de Pijlstaart hebben we kennis kunnen maken met deze legendarische teakhouten Lemsteraak. In 1931 werd ze verkocht aan een Engelsman en belandde ze in Monte Carlo aan de Middellandse Zee. In het tweede deel het vervolg: oorlogsgeweld, de zeebodem en de wederopstanding.

Het is niet bekend hoe lang Reginald Morphew het schip in bezit heeft gehad, noch aan wie hij het heeft verkocht. Zeker is wel dat het schip enige tijd in Monte Carlo heeft gelegen. De zoon van de opdrachtgever, Ch. A. Brugma, was Luitenant ter Zee 1e klas bij de Marine. In 1937 ging hij met vakantie naar Zuid-Frankrijk. Tijdens een bezoek aan Monte Carlo zag hij tot zijn verrassing de Pijlstaart in de haven liggen. Hij vond dat het schip toen een wat rommelige indruk maakte. Toch maakte hij er een foto van.

De Tweede Wereldoorlog is voor de Pijlstaart een periode van spannende verhalen. Of moeten we het weer sprookjes noemen? De wildste verhalen doen de ronde over deze tijd. Ze zou hebben gediend als smokkelschip en later zou het schip in handen zijn gekomen van partizanen. Het verhaal gaat dat er in die tijd zelfs een kanon op het voordek stond. Tijdens de geallieerde landing op Sicilië in 1943 was ze samen met die partizanen aanwezig. Bij deze actie zou ze tot zinken zijn gebracht. Hoe lang het schip op de zeebodem heeft gelegen is niet bekend. Eveneens weten we niet wie de eigenaar toen was of eigenlijk had moeten zijn. Spannend klinkt het allemaal wel, maar waar ligt de waarheid? Diverse naspeuringen in Italië en Sicilië leverden niets op. Het enige betrouwbare aanknopingspunt van niet al te lang na de oorlog vond ik in het gedenkboek ter ere van het honderd jarig bestaan van Koninklijke Roei en Zeilvereniging De Maas uit 1951: "Zij is aan het buitenland verkocht en kwam aan de Rivièra terecht. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd ze gevorderd en zonk bij gevechten op Sicilië. Na de capitulatie door Italianen gelicht, werd zij door hen als smokkelschip gebruikt. Tenslotte is zij weer aan de rechtmatige Franse eigenaar uitgeleverd."

pdf SdZ 2009 april nummer 3 - De Pijlstaart een Lemsteraak aan de Middelandse zee (2)

mei 2009

mei 2009: Verkoopadvertentie 2009

mei 2009

mei 2009: Spiegel der Zeilvaart 2009 mei nummer 4 - De Pijlstaart een schip met een ziel (3)

Een snel wedstrijdschip, landing op Sicilië, een kanon op het voordek, restauraties. Het kwam allemaal al voorbij.
De laatste van het drieluik over de Lemsteraak Pijlstaart behandeld de meest recente periode. Toch was deze tijd niet echt minder roerig dan hetgeen ze in eerdere jaren meemaakte.

In november 1975 ging het jacht over in handen van Johannes Boel uit Kraggenburg. In die periode stak een typisch Thiebout probleem de kop op. J. Boel wilde het jacht inschrijven in het stamboek voor ronde en platbodemjachten. Ondanks dat het jacht al ruim 65 jaar als een Lemsteraak door het leven ging, vond de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten de Pijlstaart geen Lemsteraak, omdat haar kop wat anders van vorm was. Maar goed, dat was niets nieuws: Schepen van Thiebout geven vrij veel aanleiding tot discussies. En dat is nu juist het mooie van een Thiebout schip: De schepen zijn zo uniek dat geen Behoudsorganisatie weet wat ze ermee moeten. Uiteindelijk werd het een voorwaardelijke inschrijving. Deze hield stand tot 1990. Door een document uit 1925, waarop het schip als Lemsteraak staat vermeld, werd besloten dat ze toch als Lemsteraak door het leven mag. Vanaf die tijd is ze definitief ingeschreven in het Stamboek.

Brandmerk

In de winter lag de Pijlstaart doorgaans in Amsterdam terwijl in de zomer Harlingen de thuisbasis was. Van hieruit werden ook verdere reizen ondernomen zoals naar Denemarken. Regelmatig werden er reparaties uitgevoerd. Eerst bij werf Het Kromhout, maar nadat Bas van Meer, die daar werkzaam was, voor zichzelf begon, werden deze door hem uitgevoerd. Zo zijn er een aantal nieuwe gangen in gezet en diverse spanten in gelamineerd. Reparaties werden uitgevoerd in eiken.
Op een bepaald moment bij het droogvallen op het wad, nam de onderkant van het schip de vorm van het wad aan. Alle deuren en kastjes wilden niet meer open. Er is toen een stalen dooskiel onder gezet. Dit zorgde voor veel extra stijfheid. Door deze kiel zeilde het schip ook scherper aan de wind.
In 1978 liet Johannes Boel het schip opmeten door het KNWV en de Scheepsmetingendienst. Daarna werd ze te boek gesteld op naam van Stichting Directie Pensioenfonds Ir. J. Boel, adviseur speurwerkaangelegenheden B.V. Hiermee kreeg ze een brandmerk: 7913 B Amst 1978.

pdf Spiegel der Zeilvaart 2009 mei nummer 4 - De Pijlstaart een schip met een ziel (3)

2018

5 oktober 2018

5 oktober 2018: Bericht van oud-eigenaresse Ivon van Leyenhorst op Facebook

De teak houten Lemsteraak 'Pijlstaart' heeft hulp nodig. 14 Jaar geleden nog een pracht schip, nu verwaarloosd in Heeg. Een snelle zeiler met een ziel en een bewogen geschiedenis. Wie redt haar? ze verdiend het!

2020

18 maart 2020

18 maart 2020: Scheepspost 270: Een unieke kans om dit maritieme culturele erfgoed te behouden

Afgelopen jaren heeft helaas de teakhouten lemsteraak (VA65) De Pijlstaart niet de aandacht en onderhoud gekregen wat zij verdient. De Pijlstaart ligt er nu troosteloos bij en dient volledig te worden gerestaureerd om weer haar pracht en glorie te kunnen delen. Op korte termijn zoeken wij een oplossing voor het schip. Hierbij een oproep aan belangstellenden, stichtingen of organisaties die de Pijlstaart een kans kunnen en willen geven om contact met ons op te nemen !
De Pijlstaart is een Lemsteraak van 15,2 meter lang en 5,1 meter breed. Zij is ontworpen door J.P.G. Thiebout en gebouwd op de werf De Ouder Amstel. In de Spiegel der Zeilvaart is zij uitgebreid beschreven in een drieluik (zie bijlage). De romp is geheel van teakhout en daarmee is zij de enige lemsteraak van teak die als jacht werd gebouwd. Het was een zeer prettig varend schip en een snelle zeiler met een zeer bewogen geschiedenis.
Gebouwd in 1918-1919 en verkocht aan een zeiler uit Rotterdam. In 1929 ging zijn over in Engelse handen en lag zij in de haven van Monte Carlo. Gedurende de 2e wereldoorlog werd zij gevorderd en zonk bij gevechten op Sicilië. Na de capitulatie door Italianen gelicht, geruime tijd als smokkelschip gebruikt, en uiteindelijk weer terug in de handen van de rechtmatig eigenaar. In de jaren zestig terug gekeerd naar Nederland en door Stofberg, Van der Neut en Molenaar gerestaureerd. Vanaf 1970 vaargebied Wadden, IJsselmeer, Friese meren en Oostzee. Huidige ligplaats Heeg.  
Scheepspost 270: Een unieke kans om dit maritieme culturele erfgoed te behouden

april 2020

april 2020: De 'Pijlstaart' verkocht

De 'Pijlstaart' tijdens transport na verkoop gezonken (foto's Charles Koek)
De 'Pijlstaart' tijdens transport na verkoop gezonken (foto's Charles Koek)

2021

12 januari 2021

12 januari 2021: Omroep Fryslân: Gezonken aak uit Langwarder Wielen opgeruimd door scheepvaartinspectie

Aak 'De Pijlstaart' uit 1919 is door de provincie van de bodem gehaald van de Langweerder Wielen. Op Twitter meldt de inspectie voor de scheepvaart in Fryslân dat het schip 'opgeruimd' is in het kader van de wrakkenwet. Volgens die wet mogen rijksoverheden boten en schepen die gezonken zijn, opruimen.

Lees het hele verhaal op de website van Omroep Fryslân (12-01-2021)

15 januari 2021

15 januari 2021: Foto's van Dirk de Vries

30 januari 2021

30 januari 2021: Leeuwarder Courant: De Pijlstaart heeft laatste haven bereikt

Het schip werd gemaakt van het robuuste teakhout, wat op zich al bijzonder is: geen enkele van de 452 andere stamboek-lemsteraken is van teakhout. Het oorspronkelijke interieur kwam van H.P. Mutters en Zoon uit Den Haag – het bedrijf dat ook luxe hutten had gemaakt voor de Titanic. Opdrachtgever Brugma heeft er niet van kunnen genieten. Hij stierf nog voor de oplevering in 1919, toen hij - nog herstellende van de Spaanse griep - een longontsteking had opgelopen.
Het schip werd na de bouw gekocht door de familie Pieters, die er geregeld mee voer en ook aan wedstrijden deelnam. In de jaren dertig ging het over naar een Engelsman, vertelt Adrichem, die het naar Monaco verscheepte. Uit de archieven van de SSRP bleek dat het in de Tweede Wereldoorlog was gevorderd door de bezetter en op Sicilië was beland, waar het bij de landing van de geallieerden tot zinken zou zijn gebracht. Het oorspronkelijke interieur is waarschijnlijk in die oorlogsjaren weggehaald.
De zeebodem op Sicilië bleek niet het laatste station. ,,Op een gegeven moment is hij toch weer van de zeebodem gelicht en naar een werf in Italië gebracht. Daar is hij compleet gerestaureerd.” Het schip zou daarna enkele jaren als smokkelschip zijn gebruikt, al is daarover verder weinig bekend.
Na enkele jaren dook de Pijlstaart weer op in Frankrijk. Adrichem refereert aan de doop van de Groene Draeck in 1957, de lemsteraak die toenmalig kroonprinses Beatrix cadeau had gekregen toen ze achttien jaar werd. De Pijlstaart lag destijds in het Zuid-Franse Juan-les-Pins. ,,Franse media schreven toen dat de Groene Draeck een kopie was van een boot die bij hen rondvoer.”
En zo doen nogal wat verhalen de ronde. Duidelijk is dat het schip in 1968 weer werd gekocht door een Nederlander en enige tijd later naar Nederland werd verscheept. Hier heeft het nog vier eigenaren gehad en is het ook verschillende keren gerestaureerd. In 1990 leek het er al op dat het einde naderde, toen er weer sprake was van achterstallig onderhoud. Na een posteroproep op watersportbeurs Hiswa (‘Wie redt de Pijlstaart?’) besloot Rob van Leyenhorst het schip over te nemen en op te knappen. Hij voer er veertien jaar mee.
Adrichem gebruikte het schip sinds 2004 naar volle tevredenheid. Het probleem is, zegt hij, dat het onderhoud erg duur is. ,,Er is minstens 5000 tot 10.000 euro per jaar voor nodig. En als je het niet onderhoudt, gaat het schip snel achteruit.”
De laatste jaren was dat ook gebleken. Het schip lag eigenlijk ongebruikt bij Adrichems woning in Heeg. Het was al niet meer in goede staat en het was ook al twee keer gezonken en weer omhoog gehaald. ,,Ik kwam er niet aan toe en had ook niet de financiële middelen om het op te knappen.”
Adrichem schat dat het een half miljoen euro kost om het echt goed op te laten knappen. Het schip was lek, zegt hij, maar kon nog wel varen als tegelijkertijd water werd weggepompt.
Hij heeft naar eigen zeggen erg zijn best gedaan om een nieuwe eigenaar te vinden. Hij had gehoopt dat het als een soort werkervaringsproject zou kunnen worden opgeknapt. Er was begin vorig jaar interesse uit België, maar na de corona-uitbraak is dat er niet meer van gekomen. Vanwege een verhuizing kon hij het schip sowieso zelf niet meer houden.
Uiteindelijk verkocht hij het schip voor een symbolische euro aan een man die het zei te willen opknappen. ,,Ik heb hem tíén keer gewaarschuwd en gevraagd: durf je het aan en kún je het aan? Ik had echt stad en land afgezocht en niemand kunnen vinden. Na twee maanden heb ik gezegd: je wilt het zo graag, dan moet het maar gebeuren.”
Het bleek geen succes, al heeft Adrichem de laatste tijd geen contact meer gehad met de koper. ,,Maar wat ik begreep, is dat hij het heeft onderschat.”
De afgelopen maanden lag de Pijlstaart half gezonken in de Langwarder Wielen. De provincie Fryslân heeft het twee weken geleden laten weghalen. De eigenaar kreeg tot afgelopen donderdag de kans om de bergingskosten (6500 euro) te betalen. Dat is niet gebeurd. Nu twee taxaties hebben uitgewezen dat het schip niets meer waard is, lijkt het er volgens provinciewoordvoerder Peter Van den Meerschaut op dat sloop de enige optie is.
De advocaat van de eigenaar laat via de provincie weten dat hij niet wil reageren.
Adrichem zegt te hebben ondervonden dat er tegenwoordig nog weinig liefhebbers zijn voor dergelijke boten. ,,De mensen die dat aandurven, zijn nu in de tachtig en te oud. De jeugd heeft niets met nostalgische schepen.”
Het lijkt er dus op dat de bodem van de Langwarder Wielen de laatste zal zijn van de vele waterbodems die de Pijlstaart in zijn geschiedenis heeft geraakt. Het gaat Adrichem aan het hart. ,,Je moet natuurlijk realistisch zijn: er is gewoon heel veel nodig om het schip op te knappen. Maar m’n hart zegt: wát zonde.”

Hij heeft naar eigen zeggen erg zijn best gedaan om een nieuwe eigenaar te vinden. Hij had gehoopt dat het als een soort werkervaringsproject zou kunnen worden opgeknapt. Er was begin vorig jaar interesse uit België, maar na de corona-uitbraak is dat er niet meer van gekomen. Vanwege een verhuizing kon hij het schip sowieso zelf niet meer houden. Uiteindelijk verkocht hij het schip voor een symbolische euro aan een man die het zei te willen opknappen. ,,Ik heb hem tien keer gewaarschuwd en gevraagd: durf je het aan en kun je het aan? Ik had echt stad en land afgezocht en niemand kunnen vinden. Na twee maanden heb ik gezegd: je wilt het zo graag, dan moet het maar gebeuren.” Het bleek geen succes, al heeft Adrichem de laatste tijd geen contact meer gehad met de koper. ,,Maar wat ik begreep, is dat hij het heeft onderschat.”
De huidige eigenaar kreeg tot eind januari 2021 de kans om de bergingskosten (6500 euro) te betalen. Dat is niet gebeurd. Nu twee taxaties hebben uitgewezen dat het schip niets meer waard is, lijkt het er volgens provinciewoordvoerder Peter Van den Meerschaut op dat sloop de enige optie is.

27 juli 2021

27 juli 2021: Reactie van Toon Ploegmakers

Ik heb in de jaren 1970-1990 Pijlstaart goed gekend. Ik werkte destijds als beleidsmedewerker onderzoek bij de toenmalige Technische Hogeschool Twente (THT), nu Technische Rijksuniversiteit Enschede. De toenmalige eigenaar, ir. J. Boel, die als adviseur voor de THT en de THD(elft) werkte heb ik in die tijd leren kennen en ik raakte met hem bevriend. Hij wilde de eigendom van het schip onderbrengen in een pensioenstichting en hij heeft onder meer aan mij gevraagd om in het bestuur van deze pensioenstichting zitting te nemen.
Mijn gezin en ik hebben een aantal keren met dit schip gevaren. We hebben onder meer een tocht gevaren met de zoon van Boel als schipper van Cuxhaven naar de Lymfjord in Denemarken. Eind jaren tachtig werd Boel, inmiddels gescheiden van zijn vrouw ziek en heeft hij het schip, gelegen in de Noorderhaven in Harlingen, min of meer laten verwaarlozen. Na zijn overlijden heb ik het schip laten overbrengen naar de werf het Kromhout in Amsterdam en het aldaar namens de pensioenstichting, verkocht aan de heer Rob van Leyenhorst.
Deze had via zijn werk de beschikking over apparatuur en collega's met de nodige expertise en hij heeft het schip gerestaureerd en er veel mee gevaren. Ik heb het nog eenmaal in de haven van Hoorn zien liggen. Omdat ik op dat moment met mijn eigen jacht deelnam aan een activiteit van de Trintella vriendenkring, kon ik alleen maar bij het langsvaren enige woorden met hem wisselen. Ik kreeg toen de indruk dat hij erg blij was met het schip. Later heb ik het nog eens in een haventje bij een huis in de Gouden Bodem in Heeg zien liggen en toen was zichtbaar dat het schip hard achteruit ging. Recent heb ik begrepen dat het nu niet meer bestaat. Helaas!

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht