Kneel

Kneel

In de vijftiger jaren van de vorige eeuw ontwierp Ir. H. Vreedenburgh het stalen jacht Albatros. Deze schokker had een lengte over stevens van 9,84 m., een grootste breedte van 3,30 m. en een zeiloppervlak van ruim 43 m2. in grootzeil en botterfok. Het ontwerp bleek een mijlpaal in de ontwerpgeschiedenis van de Nederlandse platbodemschepen. Het bestuur van de nog jonge Stichting Ronde en Platbodemjachten onderkende die betekenis en gaf het ontwerp een grote plaats in het standaardboek 'Ronde en Platbodemjachten', dat onder redactie was van Mr. Dr. T. Huitema.

De 'Kneel' is in 1977 door Kooijman & de Vries in Deil gebouwd op basis van het ontwerp van de 'Albatros'. De opdrachtgever was L.G. Rengers uit Zwolle, die haar ook de naam 'Kneel' heeft gegeven.

Eigenschappen

Plaquette nummer:2168 Zeil nummer: VC210
Categorie:D Tekening nummer:
Type:Schokker

Bouw

Bouwjaar:1977 Ontwerper:H. Vreedenburgh
Werf:Kooijman & De Vries Werf plaats:Deil
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:Staal Materiaal kajuit:Staal
Materiaal zeil:Katoen
Onderwaterschip:Knikspant Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:9,84 m Breedte berghout:3,20 m
Diepgang:0,65 m Masthoogte water:10,85 m
Oppervlakte grootzeil:26,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:19,50 m2 Oppervlakte kluiver:10,00 m2
Oppervlakte totaal:55,50 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1977 – 2009 L.G. Rengers, Zwolle ( Kneel)
2009 – 2011 Y.H.M.M. Folmer, Warmond ( Kneel)
2011 – Nu (laatst bekend) A.N.M. van Os, Gouda ( Kneel)

Geschiedenis

2018

2018

2018: Foto's

2019

oktober 2019

oktober 2019: Spiegel der Zeilvaart nummer 8 - 'Kneel' een 9.84 m Vreedenburgh schokker

Harrie van Os vaart overal naar toe waar de wind hem brengt, zelfs tot Parijs. Dat doet hij meestal solo, aan boord van zijn trouwe metgezel 'Kneel', een 9,84 m Vreedenburgh schokker. 's Zomers is Van Os altijd enkele maanden achter elkaar aan boord om pas weer naar huis te gaan als het te koud wordt op het water.
In 1977, het jaar van de oprichting van Spiegel der Zeilvaart, werd er voor L.G. Rengers uit Zwolle een casco gebouwd bij Kooijman & de Vries in Deil aan de Linge. In overleg met Jan Kooijman mocht de heer Rengers het jacht - een schokker naar ontwerp van Vreedenburgh - in eigen beheer aftimmeren, omdat hij een meubelfabriek had. Mevrouw Cornelia Rengers werd door haar man altijd Kneel genoemd, dus was de naam voor het jacht snel gekozen. Het echtpaar bleef 32 jaar met de schokker zeilen. Daarna werd de heer Y. Folmer uit Warmond de tweede eigenaar, maar die bood het schip al snel weer te koop aan. Harrie van Os zeilde toen met een grote grundel van 9 meter en was op zoek naar een wat zeewaardiger scheepje. Tijdens een zeilevenement in Veere maakte hij kennis met de stoere, eenvoudige schokkers. Op het moment dat hij in zijn woonplaats Gouda kleiner ging wonen-hij verruilde zijn grote huis voor een woonark - werd de grundel vervangen door een 9,84 m Vreedenburgh schokker.
Ir. Herman Vreedenburgh ontwierp de 9,84 m lange schokker in 1955 aanvankelijk voor zichzelf. Hij was scheepsbouwkundig ingenieur en in staat om niet alleen veel te tekenen, maar ook veel te rekenen aan zijn ontwerp. De basis voor zijn ontwerp ontleende hij aan de tekeningen van de Vollenhovense schokker die Sopers publiceerde in zijn boek Schepen die verdwijnen, aan de hand van opmetingen aan een toen nog varende vissermanschokker. Toch liet hij er, voor die tijd, al heel moderne theorieën op los. Hij ging uit van een lancetvormig vlak dat hij een dikte gaf van 2,5 cm. Later werd dat zelfs 3 cm dik, zodat je geen wrangen of spanten op het vlak nodig had, hetgeen een maximale stahoogte opleverde. Bovendien hoefde je bij droogvallen op een zandplaat niet bang te zijn als het vlak niet overal gelijkmatig werd ondersteund. De knikspant van de Vollenhovense schokker verdween en de spanten kregen een licht bolle vorm. Dus moesten alle huidplaten stuk voor stuk in de vorm worden gewalst, hetgeen een fraaie romp opleverde. Naar boven toe werd steeds dunnere plaat gebruikt om het gewicht van de romp laag te houden. Zo werden boeisels, gangboorden en opbouw bijvoorbeeld van 3 mm dikke staalplaat gemaakt. Niet eenvoudig voor de lassers om dat alles strak uit te voeren.
Vreedenburgh besteedde veel tijd aan de stabiliteitsberekening. Het schip zou al snel een lichte helling krijgen, maar verder dan 10 tot 15 graden zou het onder normale omstandigheden niet komen. Volgens de stabiliteitskromme, zou de schokker nog een oprichtend koppel hebben bij een helling van 90 graden! Zelfs dan zou het schip, na volledig platslaan, weer rechtop komen. Maar stelde Vreedenburgh toen, de kuip zou onder die helling al lang zijn volgelopen en het water zou via de kajuitdeurtjes al lang naar binnen zijn gelopen.
Tijdens een Deltaweek in de jaren tachtig zag ik echter de grotere versie van de Vreedenburgh schokker, de 10,75 m lange 'Pieter Paniek' van Van Ballegooien, eens zo schuin gaan dat het water op het gangboord tegen de patrijs-poorten in de opbouw stond. En nog gaf de bemanning de schoten geen centimeter loos. Later heb ik op mijn eigen 10,75 m Vreedenburgh schokker geprobeerd om het water in het gangboord te krijgen, maar dat is me tijdens 15 jaar zeilen nooit gelukt. Het jacht gaat hellen maar blijft heel lang onder nagenoeg dezelfde helling doorzeilen. Toch was de kuip uitgevoerd met een brugdek, een 'drempel' van 45 cm hoog die moest voorkomen dat er water in de kajuit zou komen. Dat brugdek had een voordeel; de banken in de kuip liepen rondom door, zodat je veel zitplaatsen had.
Ted van Rijnsoever vertelde me dat er op de werf Kooijman & de Vries en later op zijn voortzetting als Jachtwerf Van Rijnsoever zeker tachtig 9,84 m Vreedenburgh schokker zijn gebouwd. Van de 10,7 5 m versie zijn er een kleine dertig exemplaren gebouwd. De 9,84 m schokker werd zelfs vaak opgezet in series van vijf exemplaren. Zo kon je relatief goedkoop een casco bouwen. We hebben het over de tijd van voor de snijpakketten, toen alle huidplaten aan de hand van mallen stuk voor stuk werden gesneden en ook de spanten stuk voor stuk volgens mallen werden gebogen. Pas later kwamen de snijpakketten in zwang, hetgeen de bouwtijd aanzienlijk verkortte. Naast Kooijman & de Vries bouwde ook Jachtwerf Ooltgensplaat een aantal 9,84 m Vreedenburgh schokkers. Deze onderscheiden zich door een gladboordige huid in tegenstelling tot de overnaadse huid bij K&dV.
De Kneel werd in 1977 tegelijk met een tweede 9,84 m schokker opgezet om te worden gebouwd van Cortenstaal, dat toen in zwang kwam. Cortenstaal, ook bekend onder de merknaam COR-TEN-staal, is een metaallegering, bestaande uit ijzer, waaraan koper, fosfor, silicium, nikkel en chroom zijn toegevoegd. De sterkte is vergelijkbaar met die van andere gelegeerde staalsoorten zoals roestvast staal. Cortenstaal is een weervast staal en de bruine roestkleur is het meest typische uiterlijke kenmerk. De roestkleurige en zeer dichte oxidehuid schermt het dieper liggende materiaal af van zuurstof, waardoor de oxidatie sterk vertraagt. Omdat het sterker is dan scheepsbouwstaal zou je dunnere plaat kunnen gebruiken, maar dat is weer veel moeilijker strak te verwerken. De Kneel ziet er na 42 jaar nog prima uit en we hebben geen roestsporen aan de romp kunnen ontdekken.

pdf SdZ 2019 nr8 oktober - 'Kneel' een 9.84 m vreedenburgh schokker

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht