Maatje

Maatje

De 'Maatje' is gebouwd in 1893 in Krimpen aan de IJssel. Bij een eerste meting in 1899 werd het schip getypeerd als IJzeren jacht met de naam 'Geertje Elisabeth'. Opdrachtgever/eigenaar Hendrik van Gent was in 1873 getrouwd met Geertje Elisabeth Nelemans. In de eerst bekende kadastrale inschrijving wordt het schip “Paviljoenjacht” genoemd. 
Ze heeft in de wilde vaart gevaren, in Zuidwest Nederland, vanaf haar tewaterlating in 1893 tot ongeveer 1936. Vlak voor de tweede wereldoorlog is het schip uit de vaart genomen en verbouwd tot potschip. De familie Wagenaar begon aan boord van het schip een tagrijn en stationeerde haar bij de sluizen van Wemeldinge waar het tot de zomer van 1989 dienst heeft gedaan.

Het scheepstype

In het boek "Scheepstypologieën" wordt de paviljoentjalk als volgt beschreven:
Paviljoentjalken (ook wel paviljoenschuiten of -jachten genoemd) werden gebruikt voor de vaart in Holland en Zeeland. De termen tjalk en schuit worden meestal als synoniemen gebruikt. Volgens sommigen echter wordt met de term schuit een bepaald tjalkachtig type aangeduid dat enige overeenkomst met de poon zou hebben. De bouw en de vorm komen weliswaar overeen met die van de grotere Hollandse tjalken, maar de afmetingen waren veelal kleiner en dat maakte de schepen geschikt voor het bevaren van wat kleinere binnenwateren. Omdat de woning zich onder het verhoogde achterdek (paviljoen) bevond, hadden de schepen een lage kruiphoogte.

Zeeuwsche Ponen zijn alleen maar in hout gebouwd. Wel zijn er tjalkachtige schepen in ijzer gebouw die qua lijnen grote verwantschap hebben met de vroegere houten Zeeuwsche Poon. Frits Loomeijer spreekt in zijn boek “Met Zeil en Treil” dan ook over “Poonachtige Tjalken”. De Ponen hadden een kleine lengte-breedte verhouding. Poonschuiten waren ten opzichte van hun lengte vrij breed. Eind achttiende tot halverwege de negentiende eeuw liep de lengte-breedte verhouding van 2.9 : 1 tot 3.2 : 1.

Veel van deze Tjalken werden aan de Hollandsche IJssel gebouwd. Van dit type schip dat in lijnen, afmetingen en lengte-breedte verhouding duidelijk afwijkt van de verschillende andere tjalktypen zijn nog maar weinig exemplaren over. Daarbij komt dat de meesten daarvan zichtbaar tot jacht zijn verbouwd, terwijl de Maatje er nog altijd  uitziet als het zeilend bedrijfsvaartuig zoals dit voor 1930 over de Zeeuwse en Zuid-Hollandse wateren voer. 

De 'Maatje' in september 2024
De 'Maatje' in september 2024
(foto Bertel Kolthof)
(foto Bertel Kolthof)

Eigenschappen

Plaquette nummer:2407 Zeil nummer:
Categorie:A Tekening nummer:
Type:Poon

Bouw

Bouwjaar:1893 Ontwerper:
Werf: Werf plaats:Krimpen a/d IJssel
Motor:Inbouw Motor type:John Deere 4045 2009
Materiaal romp:IJzer Materiaal kajuit:Hout
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip:Rond Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:17,18 m Breedte berghout:4,55 m
Diepgang:0,85 m Masthoogte water:19,00 m
Oppervlakte grootzeil:0,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:0,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Register Varend Erfgoed Nederland

Registratie nummer:1190 Registratie datum:09-12-2024
Geregistreerd als:Varend Monument®

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1893 – 1899 Hendrik van Gent, Zevenbergen ( Geertje Elisabeth )
1899 – 1924 J. Boone, Krabbendijke ( Maatje)
1934 – 1989 J. Wagenaar, Krabbendijke ( Maatje)
1989 – 1990 Henk Hydra, Haarlem ( Maatje)
1990 – 2015 Harry van der Heijden ( Maatje)
2015 – Nu (laatst bekend) D.J. Hoogstad, Akersloot ( Maatje)

Geschiedenis

1899

11 augustus 1899

11 augustus 1899: Liggers Scheepsmetingsdienst: Details over het schip 'Geertje Elisabeth' - Meetnummer: ZB2N

Het oorspronkelijk vaargebied van de 'Maatje' was Zuidwest Nederland. Ze heeft in de wilde vaart gevaren vanaf haar tewaterlating in 1899, tot ongeveer 1936. Ze zwierf door het hele land, maar toch met name in het Zuidwesten, waarbij ze doorgaans niet verder kwam dan Amsterdam. De 'Maatje' is aanvankelijk gebruikt als zeilend  vrachtschip gedekt met luiken. Als paviljoenschip was ze uitgerust met een laadhoofd van mast tot achterdek en achterop een onderdekse woning, het paviljoen. Het oorspronkelijke interieur van het paviljoen is grotendeels bewaard gebleven.

De 'Maatje' is gebouwd van puddelijzer, circa 6 mm dik. Spanten staan op 35 cm. Geen langsverbanden. Restauraties zijn uitgevoerd middels lassen. Vlak, den, mastkoker, voordek, potdeksel en steven (onder water) geheel vernieuwd. Geen dubbelingen.

Op de steven 'Maatje' Krabbendijke
Op de steven 'Maatje' Krabbendijke

Nog voor de eeuwwisseling werd J. Boone uit Krabbendijke eigenaar. Hij stelde J. Wagenaar uit dezelfde plaats aan als schipper. Deze was getrouwd met Maatje Houtekamer waar het schip toen naar is vernoemd. In 1934 werd Wagenaar eigenaar. De familie Wagenaar heeft tot laat in de jaren 30 van de vorige eeuw met het schip gezeild. Het schip werd voor vervoer van allerhande materialen gebruikt zoals: Cement,  tarwe, tegels en banden, natuursteen, aardappelen, mais, hout, triplex, vlas, draineerbuizen, ajuin, zand, kunstmest, en zout. Ook zullen er in het najaar ongetwijfeld suikerbieten mee vervoerd zijn. In 1909 werd aan de eigenaar een vergunning verleend om zand te steken uit de platen in de Oosterschelde.
In 1922 is de doorgestoken mast met wegerij vervangen door een bovendekse met bokkepoten en werd de uitwip vervangen door een kistluik. Vlak voor de tweede wereldoorlog is het schip uit de vaart genomen en verbouwd tot potschip. Het originele interieur in het paviljoen is daarbij gespaard gebleven. De familie Wagenaar begon aan boord van het schip een tagrijn en stationeerde haar bij de sluizen van Wemeldinge waar het tot de zomer van 1989 dienst heeft gedaan.

1990

1990

1990: Harry van der Heijden koopt de 'Maatje' van Henk Hydra

Tot de zomer van 1989 is de 'Maatje' in het bezit van de Wagenaars gebleven, totdat ze werd verkocht aan de Leidse werfbaas Henk Hydra, zelf in het bezit van een gelijksoortig schip, de 'Verwisseling', die hij zelf heeft gerestaureerd. Na aankoop in 1990 heeft Harry van der Heijden het schip gerestaureerd en teruggebracht in de vermoedelijk originele staat: de stuurhut werd verwijderd, ijzerwerk gerepareerd en gerestaureerd, het schip geverfd en gemotoriseerd.

De 'Maatje' in 2007
De 'Maatje' in 2007

2023

26 januari 2023

26 januari 2023: Dik Hoogstad uit Akersloot koopt de 'Maatje' in 2015

Het verhaal van Dik Hoogstad

De Maatje is in 1893 gebouwd op een werf in Krimpen in opdracht van Hendrik van Gent uit Zevenbergen.
De oorspronkelijke scheepsnaam was Geertje Elisabeth en als scheepstype staat vermeld IJzeren jacht. (Typologieën werden heel vaak door elkaar gebruikt, het schip heeft zeer veel weg van de lijnen van een Zeeuwsche Poon)
Zeeuwsche Ponen zijn relatief zwaar in hout gebouwde zeilschepen met een relatief grote holte die gebouwd werden om allerhande goederen over de toen nog ruige Zeeuwse wateren tussen de Zeeuwse eilanden te vervoeren. Er zijn een relatief klein aantal op Zeeuwsche Ponen gelijkende IJzeren schepen gebouwd.
De Maatje is aanvankelijk gebruikt als zeilend vrachtschip gedekt met luiken. Als paviljoenschip was ze uitgerust met een laadhoofd van mast tot achterdek en achterop een onderdekse woning, het paviljoen. Het oorspronkelijke interieur van het paviljoen is grotendeels bewaard gebleven.
Nog voor de eeuwwisseling werd J Boone uit Krabbendijke eigenaar. J Boone stelde J. Wagenaar uit dezelfde plaatst aan als schipper. Deze was getrouwd met Maatje Houtekamer waar het schip naar is vernoemd. De Familie Wagenaar heeft tot laat in de jaren 30 met het schip gezeild. Het schip werd voor vervoer van allerhande materialen gebruikt zoals: Cement, tarwe, tegels en banden, natuursteen, aardappelen, mais, hout, triplex, vlas, draineerbuizen, ajuin, zand, kunstmest, en zout. Ook zullen er in het najaar ongetwijfeld suikerbieten mee vervoerd zijn. In 1909 werd aan de eigenaar een vergunning verleend om zand te steken uit de platen in de Oosterschelde.
In 1922 is de doorgestoken mast met wegerij vervangen door een bovendekse met bokkepoten en werd de uitwip vervangen door een kistluik.
Vlak voor de tweede wereldoorlog is het schip uit de vaart genomen en verbouwd tot potschip. Het originele interieur in het paviljoen is daarbij gespaard gebleven. De familie Wagenaar begon aan boord van het schip een tagrijn en stationeerde haar bij de sluizen van Wemeldinge waar het tot de zomer van 1989 dienst heeft gedaan.
In 1990 werd de heer Harry van der Heijden eigenaar van het schip en restaureerde het naar het oorspronkelijke beeld en bracht het zo veel mogelijk in oude staat terug.
In 2015 kocht de huidige eigenaar het schip. Na die tijd is het schip ingetimmerd en geïsoleerd met het doel het geschikter voor bewoning te maken, De indeling zoals door de vorige eigenaar bedacht is grotendeels gehandhaafd. Ook is er een nieuwe open afwaterende kuip in het schip gemaakt zodat er zoals oorspronkelijk met luikenkap of met openkuip gevaren kan worden. Over de open kuip kan in de winter een zgn. afneembare “zomerroef” geplaatst worden om de woonruimte te vergroten. Voorjaar 2018 is de zomerroef gebouwd en geplaatst. In de zomer wordt zonder roef gevaren. In de zomer van 2017 is het achterdek geheel vernieuwd met behoud van het oorspronkelijke interieur in het Paviljoen. In de periode 2019-2022zijn de rondhouten gedeeltelijk vernieuwd en zijn er nieuwe zeilen aangemeten.

Rotterdam, 26 januari 2023

De 'Maatje' op de werf in Rotterdam in 2017 (foto J. vd Pluijm)
De 'Maatje' op de werf in Rotterdam in 2017 (foto J. vd Pluijm)
Laatste zeilplan
Laatste zeilplan

2025

maart 2025

maart 2025: Erfgoedtopper 'Maatje' in de Spiegel der Zeilvaart nummer 2

Zonder twijfel hoort de 'Maatje' thuis in het rijtje van erfgoedtoppers. Al was het maar omdat men altijd dacht dat het hier om een ijzeren versie van de Zeeuwse poon ging. Maar dat ligt genuanceerder, al waren de Zeeuwen wel degenen die met dit soort volle, ronde paviljoentjalkjes voeren.
Snelle zeileigenschappen heeft zijn 'Maatje' niet, dat moet Dik Hoogstad erkennen, maar hij heeft zich wel altijd veilig gevoeld aan het helmhout, zelfs bij windkracht 8. 'Blijkbaar konden die ponen vroeger heel ruig water aan.' Dik refereert aan de houten poon, het scheepstype waarop de 'Maatje' volgens hem losjes gebaseerd is. Hoogstad is momenteel bezig met een diepgravend onderzoek naar schepen die gelijkenis vertonen met de Maatje en daarvoor speurt hij in de liggers van de Scheepsmetingdienst in het Maritiem Museum van Rotterdam. 'Ik vond 28 poon-achtige tjalken die allemaal aan de Hollandse IJssel gebouwd zijn in Krimpen, in een tijdsbestek van zo'n 10 jaar. Ze waren stuk voor stuk voor Zeeuwse schippers.' Het waarom, daar is hij nog niet helemaal achter, misschien vanuit hun traditie, misschien omdat ze vertrouwden op de vaareigenschappen van de houten voorlopers toen ze overstapten op ijzeren schepen. De houten poon was breed voor zijn lengte (lengte : breedte ongeveer 3 : 1) en was rond met flink wat zeeg. Ze hadden een grote holte. In Zeeland zaten ze vaak in de beurtvaart, je kunt ze een beetje beschouwen als de tegenhanger van Friese houten tjalken, zoals de bekende replica "AEbelina', maar die waren veel rechthoekiger van vorm en de verhoudingen lagen ook anders: 4 : 1. Ponen waren ook beduidend hoger dan de Friese schepen.

(foto Bertel Kolthof)
(foto Bertel Kolthof)
(foto Bertel Kolthof)
(foto Bertel Kolthof)
(foto Bertel Kolthof)
(foto Bertel Kolthof)
(foto Bertel Kolthof)
(foto Bertel Kolthof)
(foto Bertel Kolthof)
(foto Bertel Kolthof)

pdf SdZ 2025 nr02 maart - Erfgoedtopper 'Maatje'' een 'ponige' Paviljoentjalk

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht