Maria

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in 2005 in zijn standaardwerk "De Boeier":
Het Nederlandsch Jachtregister van 1924-25 vermeldt een grote boeier gebouwd in België, naam "Maria", lengte 12,86 meter, eigenaar Mr Th.A.Wagtho te Rotterdam. Het schip is geregistreerd bij de KVNWV onder zeilnummer 10 OA, de Wedstrijdmaat WM bedraagt 11,6. Als bouwer staat genoteerd V.J. Maes te Antwerpen, bouwjaar 1881. De levensloop van dit schip kennen wij vrij nauwkeurig.

Eigenschappen
Plaquette nummer: | 9099 | Zeil nummer: | OA10 |
---|---|---|---|
Categorie: | V | Tekening nummer: | |
Type: | Boeier |
Bouw
Bouwjaar: | 1881 | Ontwerper: | |
---|---|---|---|
Werf: | Victor Frans Maes | Werf plaats: | Burcht (B) |
Motor: | Motor type: | ||
Materiaal romp: | Eikenhout | Materiaal kajuit: | Eikenhout |
Materiaal zeil: | Katoen | ||
Onderwaterschip: | Rond | Kiel: |
Afmetingen
Lengte stevens: | 12,90 m | Breedte berghout: | 4,06 m |
---|---|---|---|
Diepgang: | 0,00 m | Masthoogte water: | 0,00 m |
Oppervlakte grootzeil: | 0,00 m2 | Oppervlakte fok: | 0,00 m2 |
Oppervlakte botterfok: | 0,00 m2 | Oppervlakte kluiver: | 0,00 m2 |
Oppervlakte totaal: | 0,00 m2 | Oppervlakte overig: | 0,00 m2 |
Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip
1881 – 1884 | M. Maes, Antwerpen (B) ( Maria) |
---|---|
1884 – 1894 | A.T. Frans Hendrichs, Amsterdam ( Maria) |
1986 – onbekend | E. Godard, Antwerpen (B) ( Maria) |
1902 – onbekend | Ch.H. Vandewynckele, Gent (B) ( Maria) |
1905 – onbekend | J.H. van Kakebeke, Yerseke ( Maria) |
1919 – 1920 | S.J.R. de Monchy, Rotterdam ( Maria) |
1920 – 1925 | Th.A. Wagtho, Rotterdam ( Maria) |
Geschiedenis
1839
1839
1839: Historie van de werf van Victor Frans Maes, Burcht (België)
De hier vermelde geschiedenis van de werf Maes te Burcht (B) is ontleend aan een informatieblad dat wij ontvingen van het Nationaal Scheepvaart Museum te Antwerpen. De eerste scheepswerf van de familie Maes werd opgericht rond 1600 in Hamme (Oost-Vl.) aan de Durze, een zijrivier van de Schelde. De werf aldaar geldt als de oudste van België. In 1839 gingen drie gebroeders Maes elk hun eigen weg. Een bestaande scheepswerf te Burcht werd gekocht van de familie Deckers en kwam in handen van Victor Frans Maes. Naast visserssloepen voor reders in Antwerpen liepen hier bunschepen, binnenvaartuigen tot 200 ton en ook barkschepen tot een lengte van 70 meter van stapel. In 1905 werd de ijzerbouw geïntroduceerd en in 1910 werd naar Nederlands voorbeeld de eerste dwarshelling in gebruik genomen.
Bij Victor Frans Maes in Burcht (B) gebouwde plezierjachten
Het informatieblad van het Antwerpse museum vermeldt dat Maes ook jachten bouwde, zowel platbodems als kielschepen, en dat dit zelfs een specialiteit was van de werf. Een specificatie van de negentiende-eeuwse bouw van pleziervaartuigen bevat het informatieblad echter niet, zodat wij niet weten wanneer, hoeveel en voor wie deze jachten werden gebouwd. Het informatieblad vermeldt dat de werf het snelste platbodemjacht bezat dat in de jaren 1885 tot 1895 te Antwerpen en in Nederland de zege behaalde. Een feit is dat in de deelnemerslijsten van de Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging (KNZRV) betrekking hebbende op de laatste twee decennia van de negentiende eeuw regelmatig deelnemers uit België voorkomen. Na de oprichting van de Verbonden Zeilvereenigingen van Nederland en België in 1890 en de instelling van een `Officieele Commissie voor het meten van Zeilvaartuigen' komen in het oudste register van door deze commissie tussen 1890 en 1896 gemeten 'Ronde Vaartuigen' verschillende platbodemjachten van Belgische eigenaren voor, onder meer een aantal hoogaarsen, maar ook een achttal als boeier betitelde schepen; helaas zijn de bouwers niet vermeld. Niet al deze zogenaamde boeiers zouden volgens de tegenwoordig gehanteerde criteria deze benaming verdienen. Wij hebben al eerder betoogd dat in het begin van de twintigste eeuw elk overdekt voor pleziervaart bestemd rond of platbodemvaartuig boeier werd genoemd. Zelfs onder de schepen die in het Nederlandsch Jachtregister van 1924-25 de typenaam boeier hebben meegekregen, is er een aantal dat nu niet meer als zodanig zou worden betiteld, afgeleid als de romp is van de vorm van aakachtige vissersvaartuigen als bijvoorbeeld de Wieringeraak en de Lemsteraak.
Een concrete verwijzing naar de jachtproductie van de werf van Maes komt voor in het Nederlandsch Jachtregister: een boeier met de naam "Maria", gebouwd in 1881 door V.J. Maes te Antwerpen, lang 12,86 meter, breed 3,82 meter, wedstrijdmaat WM 11,6, zeilnummer 10 0A, toentertijd eigendom van mr Th. A. Wagtho te Rotterdam. Of dit inderdaad een boeier volgens de huidige maatstaven is, zou kunnen worden betwijfeld. Het Nationaal Scheepvaart Museum te Antwerpen deelde ons namelijk mee dat aldaar een schilderij wordt bewaard van een Lemmerjacht genaamd "Maria", gebouwd in 1881 op de werf V.F. Maes te Burcht. Meer dan waarschijnlijk is dit hetzelfde schip. De conclusie of het op dit schilderij afgebeelde schip een boeier genoemd mag worden laten wij aan de lezer over. Wij hebben gemeend de historie van dit jacht wel op te nemen.
2005
2005
2005: De Boeier 'Maria' in het boek "De Boeier" van Dr. Ir. J. Vermeer

De deelnemerslijst van de zeilwedstrijden van de Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging op 7 juli 1883 op de Zuiderzee, vermeldt namelijk in de klasse 'Jachten, Boeijers enz., boven 10 meter' vier deelnemers, en wel naast "Henriëtte" van J.A. Vos van Hagestein uit Dordrecht, "Diana" van J.F. Hoffman uit Rotterdam en "Elfde Juni" van F. van der Taelen uit Antwerpen, ook de "Maria" van M. Maes uit Burcht. Daaruit zou geconcludeerd kunnen worden dat het schip voor eigen gebruik, of 'op zicht' (voor de verkoop) zou zijn gebouwd. Blijkbaar was er in Holland wel belangstelling voor, want enkele jaren later blijkt de "Maria" te zijn gekocht door de Amsterdammer A.T. Frans Hendrichs, lid van de nieuwe Zeilvereeniging 'Het Y'. Op 24 juli 1888 komt Frans Hendrichs met zijn boeier uit in dezelfde serie wedstrijden van de KNZRV, nu met als concurrenten de "Noordster" van G. Dury van Beest Holle, opnieuw de "Diana" van Hofman uit Rotterdam en de nieuwe "Elisabeth" van P. Altink Jr uit Amsterdam, gebouwd op de werf van Bernhard. Vanaf 1888 tot en met 1894 verschijnt Hendrichs elk jaar aan de start bij de wedstrijden van de KNZRV, waarbij Altink met de "Elisabeth" zijn voornaamste tegenstander is, later ook de "Brunette" van de Amsterdamsche Roei en Zeilvereeniging 'De Hoop', eveneens een boeier van de werf van Bernhard. Na de oprichting van de federatie Verbonden Zeilvereenigingen van Nederland en België in 1890 en de inrichting van een register van wedstrijdjachten laat Hendrichs de "Maria" meten volgens het nieuwe systeem. Daardoor kennen wij ook de afmetingen van deze boeier vrij nauwkeurig, namelijk: lengte over de stevens 12,90 meter, grootste breedte 4,05 meter. Zowel in 1890 als in 1892 komt de "Maria" in het register voor; de wedstrijdtonnemaat WT is 12,5.
Omstreeks 1895 heeft Hendrichs de boeier verkocht, want in 1896 wordt in de lijst van deelnemers in de KNZRV-wedstrijd als eigenaar vermeld Edmond Godard, wonende te Antwerpen. Uit het genoemde register blijkt dat Godard hem in 1896 heeft laten meten en registreren. Hoe lang Godard de boeier bezat is niet duidelijk, maar bij de wedstrijden van de KNZRV op 5 juli 1902 komt de "Maria" uit in de klasse 'Boeiers, Botters, Hoogaartsen, Schokkers enz., groot boven 9,5 Wedstrijdmaat', nu als eigendom van Ch.H. Vandewynckele te Gent. Zij moet het opnemen tegen de "Noordster", die nu eigendom is van H. van Beek, en de "Flevo" van C. Jurrjens; laatstgenoemd schip was waarschijnlijk geen boeier. Weer enkele jaren later, in 1905, telt dezelfde klasse acht deelnemers. Dit was blijkbaar een bijzondere wedstrijd, want als le prijs kon worden gewonnen tweehonderd gulden of een zilveren theeservies, uitgeloofd door H.M. de Koningin. De andere deelnemers staan vermeld bij de beschrijving van de boeier "Noord-Holland". Wie er toen met de prijs vandoorging weten we niet. Als eigenaar van de "Maria" staat in het betreffende programma vermeld J.H. van Kakebeke te Yerseke.
De laatst bekende eigenaar Th.A. Wagtho
Wie tussen 1905 en 1916 de "Maria" in bezit had(den) is niet bekend. Het gedenkboek 1851-1951 van de Koninklijke Roei- en Zeilvereeniging `De Maas' vermeldt dat zij van 1916 tot 1920 eigendom was van S.J.R. de Monchy en daarna tot 1925 van Mr Th.A. Wagtho te Rotterdam. Wij meldden reeds het voorkomen van de boeier in het Nederlandsch Jachtregister van 1924-25. Het gedenkboek van 'De Maas' vermeldt ten slotte hoe de "Maria" aan haar einde gekomen is; namelijk bij Duijvendijk te Tholen in reparatie liggende, ging zij ten gevolge van de ontploffing van een primus geheel verloren.