Nut en Nocht

Nut en Nocht Niet actief

Dit schip heeft een plaquette van de SSRP aan boord van een eerdere inschrijving, maar staat nu "geregistreerd" in Categorie X in het Stamboek en wordt dus gekenmerkt als 'Inactief'. Schip en eigenaar zijn op dit moment NIET "actief" aangesloten bij de SSRP als Behoudsorganisatie. De huidige eigenaar is (nog) niet in onze administratie opgenomen. Deelname aan Evenementen waarbij de eis wordt gesteld, dat het schip en de eigenaar zijn aangesloten bij dezelfde Behoudsorganisatie als onderdeel van de FVEN, is vanuit de SSRP daarom NIET mogelijk.

Dit betekent dat het schip nog onderdeel is van de Aanmeldingsprocedure (her-inschrijving) of, en dat geldt voor de meeste schepen, de eigenaar heeft het schip niet her-aangemeld en betaalt dus ook geen jaarlijkse bijdrage aan de SSRP voor Inschrijving in het Stamboek. Eventueel vermelde gegevens van schip en oud-eigenaren dateren meestal uit de periode van eerdere 'actieve' Inschrijvingen en zijn waarschijnlijk niet volledig en mogelijk niet correct. Voor dit schip kan, omdat het niet aantoonbaar voldoet aan de Criteria van de SSRP, geen Meetbrief door de KNWV worden afgegeven.
Vanwege de doelstelling van de SSRP om alle historie van de in het Stamboek opgenomen schepen vast te leggen, worden in de Schepenlijst wel de in het stamboekarchief beschikbare gegevens van dit ooit geregistreerde schip en summiere gegevens van de (oud-)eigenaren getoond.
Heeft u informatie over dit schip of bent u eigenaar en wilt u het graag weer 'activeren'? Laat het ons weten!

Dr. ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "Het Friese jacht":
Dit jacht is een typisch voorbeeld van een vaartuig, dat als werkschip werd gebouwd, maar ook voor pleziervaart werd gebruikt, zoals de naam ook aangeeft. Dankzij een artikel van de hand van wijlen de heer W.T. van der Leij, destijds oliefabrikant te Langweer, zijn wij uitvoerig geïnformeerd over het hoe en waarom van het ontstaan en de inrichting van dit schip.
De vader van de heer Van der Leij bouwde in 1907 aan de haven van Langweer een nieuwe (stoom)olieslagerij ter vervanging van zijn oude oliemolen bij het Koevorderhuis. Door de grotere productiecapaciteit van de nieuwe fabriek bleek voor de distributie van de lijn- en raap-koeken naar de boerderijen in de Zuidwesthoek van Friesland naast het bestaande oude koek-schip "De Snelheid" een tweede transportmiddel nodig. Aan Lantinga te IJlst werd de bouw van een nieuwe boot opgedragen, nadat een door deze aangeboden pasgebouwd jacht als niet geschikt was afgekeurd; dit was het in 1909 voor eigen risico gemaakte 'open jacht' met een lengte van 6 meter. De nieuwe boot werd in datzelfde jaar afgeleverd.

Restauraties in 1974 bij Van der Meulen in Sneek. In 1996 bij Brandsma in Rohel: grootste probleem was de aantasting van het vlak door de larve van de boktor. In 2017 volgde een uitgebreide restauratie bij Martijn Perdijk, Wind & Water in Heeg.

Eigenschappen

Plaquette nummer:673 Zeil nummer:
Categorie:X Tekening nummer:
Type:Fries jacht

Bouw

Bouwjaar:1908 Ontwerper:L. Lantinga
Werf:L. Lantinga Werf plaats:IJlst
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:6,35 m Breedte berghout:2,75 m
Diepgang:0,43 m Masthoogte water:0,00 m
Oppervlakte grootzeil:34,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:34,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1908 – 1923 D. van der Ley, Langweer ( Nut en Nocht)
1923 – 1965 W.T. van der Ley, Langweer ( Nut en Nocht)
1965 – 1974 Ch.J. Fekkes, Amsterdam ( Nut en Nocht)
1964 – 2008 H.S. Heslinga, Epe ( Nut en Nocht)
2008 – onbekend D. van Velzen, Delft ( Nut en Nocht)

Geschiedenis

1964

1964

1964: De 'Nut en Nocht' op een Ansichtkaart uit Langweer

1970

1970

1970: SSRP Monografie nummer 16: Beschrijving van de 'Nut en Nocht'

Oud-eigenaar W. T. van der Ley schrijft daarin:
Nu de 'Nut en Nocht' door Dr Ir Vermeer is opgemeten en getekend en de resultaten van zijn werk in dit jaarboek gepubliceerd worden, wil ik als oud-eigenaar trachten de geschiedenis van dit schip te beschrijven. Dat zou ik kunnen doen door de bouwkosten te vermelden en een lijst van opeenvolgende eigenaars samen te stellen. Ik kan het echter ook uitgebreider doen door te vertellen waarom het jacht gebouwd werd en waarom het gebouwd is zoals de tekeningen aangeven. Een leek zal mijns inziens de tekeningen wel normaal vinden, doch een deskundige (ik denk dan bijvoorbeeld aan een vroegere hellingbaas) zal, bij grondige bestudering van dit alles, toch wel bijzondere niet-gangbare maten ontdekken. Ik heb ook gemeend veel wat niet direct van toepassing is op de 'Nut en Nocht' maar op de watersport in het algemeen hier toch te moeten meedelen. 

Mijn overgrootvader, Tjalling Siebrandus van der Leij, werd in 1824 benoemd tot secretaris van de Grietenij Doniawerstal en tot notaris in het arrondissement Sneek, met standplaats Langweer. Pas getrouwd, vertrok hij met zijn vrouw Tjeerdje Walles Oppedijk uit IJlst naar Langweer. Uit dit huwelijk werd het volgend jaar een zoontje geboren; helaas, de moeder stierf in het kraambed. 
In 1828 hertrouwde hij met Trijntje Freerks de Jong, een boerendochter uit Teroele. Van wegen had men toen nog geen weet en de verbinding tussen de naast elkaar gelegen dorpen was per 'bilwagen' door de landerijen of via het water en toen de trouwdag was aangebroken werd de bruid dan ook met een fries jacht van huis gehaald om zo in haar nieuwe woonplaats aan te komen. Achter op het roer van dit 'trouw-jacht' was een plankje (50 x 27 cm) bevestigd en dit plankje was aan beide kanten als volgt beschreven: 

't Is weijnig konst vlak voor de windt bij Lieflijk weer en stille stromen te regt te komen 
Maar als men zig geslingerd vindt door onweer en verwoede orcanen
Dan komt er zeemaanschap te pas Om Weegen tot behoud te banen 

en aan de andere kant: 

De drie Eijgenaren van dit scheepje van vermaak en Genoegen,
Bewijzen hunne hulde benevens desselfs vrouwen aan Hunnen mede Eijgenaar en vrind T.S. van der Leij, Tans Bruijdegom En Hunne vriendin T.F. de Jong desselfs Bruijd.
Twee harten smelten In Elkaar Tot een tot een tot een. 

De naam van dit jachtje (lang 5.30 m) was 'De Snelheid' en op de bedelbalk waren twee steigerende paarden uitgesneden. Bedoeld plankje is nog in mijn bezit en versiert mijn werkkamer. Vermoedelijk hebben de 'mede-eijgenaren' en hunne vrouwen de zeiltocht Langweer Teroele en terug, en dan vermeerderd met de bruid, meegemaakt. Alles heb ik in 't werk gesteld om te kunnen ontdekken wie de 'mede-eijgenaren' zijn geweest, docht het is mij niet gelukt hun namen op te sporen. 
Nog steeds weet men in onze provincie niet precies of de wedstrijdzeilsport het eerst werd beoefend of de toerzeilsport; wanneer men met de eerstgenoemde sport is begonnen, kan men vaststellen aan de hand van oude verslagen van gehouden wedstrijden, doch vaststaande gegevens over het begin van het toerzeilen zijn er, naar ik meen, niet. Dat er hier in 1828 gesproken wordt over 'een scheepje van vermaak en genoegen' bewijst mijns inziens dat in dat jaar in Langweer de toersport al min of meer werd uitgeoefend. 

Vóór ik nu weer verder ga met mijn verhaal over de 'Nut en Nocht', moet ik eerst toch nog iets uit de levensloop van mijn overgrootvader vertellen. Tot zijn bezittingen behoorde ook de vroeger wijd en zijd bekende, nu nog bestaande, grote boerenplaats Koevorderhuis met de daarnaast staande herberg, in de wandeling 'het kroegje' genoemd, staande aan het vaarwater de Nieuwe Weg, nu een onderdeel van het Prinses Margrietkanaal. Om misverstand te voorkomen meen ik hier te moeten mededelen, dat laatstgenoemd pand in 1908 is afgebroken en 'het kroegje' had dus niets uit te staan met de daar nu staande waterherberg. 
Wanneer notaris (zo werd hij in de familie steeds genoemd) de eigenaar van dit alles is geworden, is mij niet bekend. Wel is mij bekend dat hij toen ter tijd ook in granen handelde. Een fluwelen geldzak, welke door een knecht werd gedragen, en een koperen zakbascule, met welke beide attributen hij de graanmarkt bezocht, zijn nog in mijn bezit. 
Ook heb ik van hem nog een oude graanmaat: 1/4 mudde of 25 kop. Deze maat is door een groot toeval bij ons in huis teruggevonden en toen ik deze maat weer zag, herinnerde ik mij plotseling dat zij vroeger bij mijn grootmoeder op zolder stond! Ik heb toen de Dienst van het IJkwezen Oudheidskamer gevraagd deze maat eens te bekijken. Aan dit verzoek werd voldaan en de ambtenaar was uitermate verbaasd dat een dergelijke oude maat nog in particulier bezit was! 
Het hierop voorkomend teken, werd herkend als het merk van de ijker J.G. Krol. Deze werd in 1820 te Sneek als ijker aangesteld en deze functie heeft hij tot zijn dood, december 1836, bekleed. De eerste achter het merk van de ijker voorkomende letter is de hoofdletter E, welke letter het jaar 1824 aangeeft; in dat jaar is dus de maat voor het eerst geijkt. 
Notaris had al spoedig in de poldermolen een pletterij laten aanbrengen en, vol initiatief, gaf hij in 1850 de bekende molen bouwer Johannes A. Bokma uit Workum de opdracht in de bestaande molen ook nog een 'oliewerk' aan te brengen en dus werd hij ook olieslager! 
De Koevorder olieën watermolen stond aan de Nieuwe Weg ca 250 m. ten noorden van de boerenplaats. In de molen werd lijnzaad en raapzaad verwerkt; met uitzondering van de gefabriceerde olie moesten de eindproducten tenslotte op de boerderijen verschijnen. In 1850 was hij alleen-eigenaar van 'De Snelheid' en dit jacht kwam toen bij de zaak. Vanaf 1850 tot 1924 heeft dit jacht (uitgezonderd 's zomers) door de zuidwesthoek van de provincie met lijnkoeken gezworven en het is dan ook geen wonder dat dit jacht overal bekend stond als "t koekeboat'! Nog wel moet hier worden vermeld dat het onder het dorp Langweer behorend gehucht Koevorderhuis alleen over water was te bereiken; deze toestand duurde tot 1940. 
Notaris is in 1868 overleden en de molen met de zaak kwamen toen aan mijn grootvader Wiebrandus Tjeerd van der Leij; zijn opvolger was mijn vader Dirk van der Leij. Vóór laatstgenoemde eigenaar werd, huurde hij molen en zaak. Vader en zoon kregen later ongenoegen: de jongeman wilde stoom hebben en de vader wilde hier niet aan. Echter in 1893 werd er achter de molen een machinekamer gebouwd; de firma Koelstra uit Balk monteerde daarin een gebruikte ketel en machine, afkomstig van de familie Wumkes uit Joure, welke tot die tijd dit alles gebruikte in haar stoom-garenspinnerij. 
In 1906 werd de stoomketel afgekeurd; de tijden waren toen al min of meer aan het veranderen en het leek mijn vader niet goed toe om nog eens weer een nieuwe stoomketel op het Koevorderhuis te plaatsen. In Langweer werd aan de haven een nieuwe olieslagerij gebouwd.

Het vervoer der koeken ging nog steeds via het water; de zaken waren uitgebreid en 'De Snelheid' moest hulp hebben. Ik herinner mij nog heel goed dat Feike Lantinga op een zaterdagmorgen met een pas gebouwd jacht aan de fabriek verscheen. 
Echter, dit jacht werd afgekeurd: de ruimte achter de mast was te klein om voldoende vracht te kunnen vervoeren. Wel werd toen opdracht gegeven een ander jacht te bouwen met de gewenste maten en dit jacht werd in 1908 geleverd. 
Daar mijn vader dit jacht ook 's zomers wilde gebruiken werden alle onderdelen in duplo geleverd: twee masten, gieken, gaffels, twee tuigen, met dus ook een dubbel stel vallen en schoten, twee stel zwaarden, enz. Ook werd er een kist bijgeleverd, afgesloten met luikjes en daarop een waterdicht kleed. De kist paste precies tussen de mast en de 'bollestal'. Er kon ca 2.250 kg koek worden gestuwd. En hiervoor heeft mijn vader destijds achthonderd gulden aan Lantinga betaald. 
Doordat de mast wat voorlijker stond dan normaal, lag het jacht wat 'wreed' op het roer. En uit de tekeningen blijkt ook dat de ruimte tussen de mastkokers 'wangen' omstreeks 4 cm groter was dan bij dergelijke jachten, welke enkel voor de pleziervaart werden gebruikt. Ook was de 'mastbank' veel zwaarder dan normaal: het kwam er aanmerkelijk meer op aan 's winters te varen met een vracht van 2.250 kg dan enkel 's zomers zonder vracht. 
De toepasselijke naam NUT EN NOCHT werd gekozen: 's winters NUT en 's zomers NOCHT. In 1923 heb ik de zaak met de beide jachten van mijn vader overgenomen, het vervoer ging toen nog steeds over water. In 1924 kocht ik mijn eerste vrachtauto en hoorde het vervoer over water tot het verleden. Van de familie Lankhorst uit Sneek kocht mijn vader een gebruikte mast, giek, gaffel en hardzeiltuig voor f100,-; dit alles werd dan bij deelname aan zeilwedstrijden gebruikt; er moesten dan ook nog aan beide kanten van de mastkoker planken worden ingevoegd! 
In 1909 won de 'Nut en Nocht' te Langweer, bij de wedstrijden ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de zeilvereniging, de tweede prijs; Lijkles uit Grouw was toen de prijswinnaar. Ook later deed de 'Nut en Nocht' aan wedstrijden mee; een prijs werd ook wel eens behaald, doch we kunnen dit jacht niet bestempelen als een heel snel jacht; de bouwwijze was hier debet aan. 
Als schipper fungeerde Geert Dijkstra; in 1908 had hij al langer dan 20 jaar in 'De Snelheid' als schipper gevaren; zijn opvolger werd Marten Ulbes de Vries. Hij werd in 1924 chauffeur op de vrachtauto; lange jaren is hij nog aan ons bedrijf verbonden geweest als schipper van de 'Nut en Nocht' bij tochten met kinderen en logees! 
'De Snelheid' is door mij omstreeks 1930 verkocht (opbrengst f 90,-). Met de 'Nut en Nocht' hebben wij met onze kinderen, familieleden en kennissen nog jaren met veel genoegen gezeild. Echter, de kinderen gingen uit huis of kregen het te druk, de boot werd voor ons beiden te groot en de 'Nut en Nocht' werd verkocht aan de heer Ch. Fekkers, leraar te Amsterdam; na enkele jaren verkocht hij de boot aan de tegenwoordige eigenaar de heer Heslinga te Voorburg. 
Langweer is nog steeds de thuishaven. 

W.T. van der Ley Zuidlaren, herfst 1981. 

SSRP Stichtingsmonografie nummer 16: Beschrijving van de Nut en Nocht

1992

1992

1992: Het Fries jacht 'Nut en Nocht' in het boek "Het Friese jacht" van Dr. ir. J. Vermeer

Omdat de eigenaar het schip ook 's zomers voor pleziervaart wilde gebruiken (vrachtvervoer gebeurde hoofdzakelijk 's winters) werden alle onderdelen in duplo geleverd. De naam "Nut en Nocht" was dus zeer toepasselijk: 's winters NUT en 's zomers NOCHT. Het jacht staat als volgt vermeld in de lijst van schepen die voorkomt in de publicatie van Boschma over de werf Lantinga: 11 Aug. 1909, zeilboot, 22 voet, voor dhr D. v.d. Leij, Olijslager te Langweer. Het jaartal zou volgens W.T. van der Leij 1908 moeten zijn; wij houden het erop, dat in de werfboeken de juiste datum vermeld staat.

1923

In 1923 neemt de heer W. T. van der Leij de zaak van zijn vader over, met de beide jachten "De Snelheid" en "Nut en Nocht". Het vervoer vanaf de fabriek ging toen nog steeds over water. Als in 1924 de eerste vrachtauto wordt aangeschaft, hoort dit spoedig tot het verleden. "De Snelheid", toen al meer dan 100 jaar oud, wordt in 1930 verkocht en de "Nut en Nocht" wordt dan nog uitsluitend voor NOCHT gebruikt. In zeilwedstrijden blijkt dit jacht niet erg snel; de bouwwijze is daar debet aan. Echter nog vele jaren wordt het tot groot genoegen voor pleziertochtjes gebruikt. Vermelden wij nog de deelname in 1948 aan het eeuwfeest van de Kon. Zeilver. "Oostergoo".

Na 60 jaar in 1965 verkocht aan 1965 ChJ. Fekkes

Bijna 60 jaar blijft het jacht in handen van de familie Van der Leij, tot het omstreeks 1965 wordt verkocht aan ChJ. Fekkes, leraar te Amsterdam. De staat waarin het jacht toen verkeerde was niet al te best meer. Na enige jaren komt de "Nut en Nocht" dan in handen van de huidige eigenaar, de heer H.S. Heslinga, arts te Lochem, later te 's-Gravenhage. Zij wordt in 1974 bij Van der Meulen in Sneek gerestaureerd en de thuishaven wordt wederom Langweer. Tijdens een hellingbeurt bij Piersma in Heeg waren wij in de gelegenheid het schip volledig op te meten. De daarop gebaseerde tekeningen met een beschrijving zijn als monografie van de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten en ook in een van de jaarboeken van het Fries Scheepvaart Museum gepubliceerd.

Technische gegevens

Hoofdafmetingen

  • Lengte over de stevens    6,35 m
  • Grootste breedte over de berghouten    2, 75 m
  • Holte op het grootspant    1,07 m
  • Zeiloppervlak: Grootzeil + fok    34,0 m2

Bijzonderheden

  • geen kielbalk
  • rond grootspant
  • vlaktilling 0 °
  • kielgang, zandstook + verloren gang en 4 huidgangen
  • laag los voordek met bedelbalk
  • geen kluisborden en geen beretanden snijwerk al leen op hennebalk
  • breed tjotterroer met beschilderde klik

Opmerkingen

Bij beschouwing van het lijnenplan valt op, dat alle lijnen een zeer harmonisch vloeiend verloop hebben. Het vlak is breed; de ronde kimmen liggen betrekkelijk ver naar buiten om een grote vormstabiliteit te krijgen. De waterlijnen en ook de buitenomtrek zijn eivormig, de stuizen eerder week dan hard. Gezien het tweeledig doel als in de naam vervat, behoorde tot de uitrusting: twee masten, gieken, gaffels, twee tuigen, een dubbel stel vallen en schoten en twee stel zwaarden. Ook werd er een kist bijgeleverd, afgesloten met luikjes en daarover een waterdicht kleed. De kist paste precies tussen de mast en de bollestal'. Er kon 2.250 kg veekoek worden gestuwd. Om een zo groot mogelijke laadruimte te krijgen is de mast wat voorlijker dan normaal geplaatst. De doft is veel zwaarder dan bij andere jachten; het kwam er 's winters met 2.250 kg vracht aanmerkelijk meer op aan dan bij een gewoon plezierjacht.

1997

maart 1997

maart 1997: SSRP Jaarverslag 1996 - Met subsidie uit het Restauratiefonds FONV uitgevoerde restauraties van in het Stamboek ingeschreven jachten

In het SSRP jaarverslag 1996 wordt melding gemaakt van de volgende restauratie:
De laatste jaren werden sommige houten schepen geconfronteerd met een aanval van de boktor. De reparatie werd uitgevoerd door Scheeps- en jachtwerf Brandsma te Rohel. Over het verwoestende effect van de aanval door de boktorlarve het volgende. Het vlak van de "Nut en Nocht" was zo sterk aangevreten dat de overigens nog in goede staat verkerende delen van het vlak op sommige plaatsen tot een centimeter diepte waren weggevreten. Om de vlakdelen gemakkelijk te kunnen vervangen werd de motor verwijderd en het schip ondersteboven gedraaid. Nadat een aantal delen uit het vlak waren verwijderd werd duidelijk dat meer spanten, alsmede de scheg en delen van de stevens vervangen dienden te worden; Het vervangen van de scheg hield ook in dat de schroefaskoker opnieuw moest worden doorgevoerd. Aangezien het kokergat in kopshout geboord zou moeten worden werd er de voorkeur aan gegeven de scheg te maken van twee boven elkaar staande delen waardoor het gat te voren gefreesd kon worden. De delen werden vervolgens met ingelaten RVS strippen op elkaar bevestigd. 
Een meer voorkomend probleem bij de restauratie van houten ronde en platbodemjachten is de verzwaring onder de mastkoker. Hier werd vaak een constructie met zware dwarsscheepse leggers toegepast. Deze zijn voortdurend vochtig en gaan dan ook sneller dan de overige constructiedelen rotten. Zo ook bij de "Nut en Nocht" Deze gesloten dwarsscheepse constructie werd vervangen door drie leggers met behoorlijke tussenruimte, waardoor een goede ventilatie mogelijk is geworden. Hierover is een langsscheeps mastspoor gelegd met daarin de mastkoker. Aangezien de mastbank door de jaren heen diverse reparaties had ondergaan en nochtans hiermee het probleem droogrot niet was opgeheven, werd besloten ook deze geheel te vervangen. Met het eveneens vernieuwen van drie gelamineerde zeilwerkspanten is dus praktisch het gehele zeilwerk van de "Nut en Nocht" vernieuwd. 
Een restauratie als bovenomschreven is uiteraard een bewerkelijke en kostbare zaak. Daarom heeft de eigenaar van het schip getracht een middel te vinden om het boktorlarve probleem in de toekomst te voorkomen. Na lang vragen en zoeken is de keus gevallen op ltox-Combi van de firma van Lierop. Een impregneermiddel tegen houtaantastende schimmels en insecten. Hier overheen is aangebracht Bottom Coat CR en Vinyl antifouling 2000 van Sikkens. 

2017

7 september 2017

7 september 2017: Restauratie bij Martijn Perdijk, Wind&Water in Heeg

2020

21 mei 2020

21 mei 2020: Reactie van Wiebo van der Leij

De 'Nut en Nocht' is van mij Pake geweest. Ik heb op zolder nog een bord, welke vroeger aan het roer hing. De ene kant zegt iets over de eigenaren destijds, ander zijde een spreuk over zeilmanskunst. Het bord heeft bij mijn opa gestaan in zijn werkkamer en is na zijn overlijden in mijn handen gekomen.
De datering op het bord is 25 oct 1827.
Reactie van Gerard ten Cate: Het bord heeft vroeger op het roer gestaan bij een huwelijk. Of het op het roer gestaan heeft van de 'Nut en Nocht' of op dat van de 'Snelheid' is mij ontschoten. Wanneer mijn geheugen klopt was het de 'Snelheid'.

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht