Suydersee RD23

Suydersee RD23 Niet actief

Dit schip heeft een plaquette van de SSRP aan boord van een eerdere inschrijving, maar staat nu "geregistreerd" in Categorie X in het Stamboek en wordt dus gekenmerkt als 'Inactief'. Schip en eigenaar zijn op dit moment NIET "actief" aangesloten bij de SSRP als Behoudsorganisatie. De huidige eigenaar is (nog) niet in onze administratie opgenomen. Deelname aan Evenementen waarbij de eis wordt gesteld, dat het schip en de eigenaar zijn aangesloten bij dezelfde Behoudsorganisatie als onderdeel van de FVEN, is vanuit de SSRP daarom NIET mogelijk.

Dit betekent dat het schip nog onderdeel is van de Aanmeldingsprocedure (her-inschrijving) of, en dat geldt voor de meeste schepen, de eigenaar heeft het schip niet her-aangemeld en betaalt dus ook geen jaarlijkse bijdrage aan de SSRP voor Inschrijving in het Stamboek. Eventueel vermelde gegevens van schip en oud-eigenaren dateren meestal uit de periode van eerdere 'actieve' Inschrijvingen en zijn waarschijnlijk niet volledig en mogelijk niet correct. Voor dit schip kan, omdat het niet aantoonbaar voldoet aan de Criteria van de SSRP, geen Meetbrief door de KNWV worden afgegeven.
Vanwege de doelstelling van de SSRP om alle historie van de in het Stamboek opgenomen schepen vast te leggen, worden in de Schepenlijst wel de in het stamboekarchief beschikbare gegevens van dit ooit geregistreerde schip en summiere gegevens van de (oud-)eigenaren getoond.
Heeft u informatie over dit schip of bent u eigenaar en wilt u het graag weer 'activeren'? Laat het ons weten!

Na Kroese in Vollenhove en Snoek uit Blokzijl ging ook Huisman van Ronduite, Wanneperveen, bollen bouwen. Er ontstond wederom een soort bol met enkele voor die werf karakteristieke kenmerken. De punterbouwer, die Huisman van oorsprong was, maakte aanvankelijk schepen met een te veel weggesneden achterschip, waardoor deze bollen slecht door de wind gingen. Op de Vollenhovense werf werden er daarom ook verscheidene van een extra stuk doodhout voorzien tussen de eigenlijke steven en het roer, waarbij ook het laatste uiteraard iets veranderd moest worden.

De oude Huisman heeft dit gebrek later verbeterd en zo ontstond een uitstekend zeilende bol van een iets slanker en verfijnder type. Doordat deze werf zich bovendien op de jachtbouw ging toeleggen werd de afwerking ook steeds fraaier. Er groeide zo, na de vissersschepen, een serie van vier jachten. Bij deze schepen ontbreekt weer de uitholling van de boeisels en de beer, terwijl wel beretanden aanwezig zijn. Deze vier jachten zijn de 'Jarro' ('Riepel') gebouwd in 1921, 'De Vrouw Lucia', in 1926/27 op dezelfde mallen gebouwd, de 'Goetzee' gebouwd in de winter 1939/40 en tenslotte volgde in 1954 de 'Njord'. De Njord, die naar Engeland is verkocht is de Iaatste houten VolIenhovense bol en is onder de naam ‘Zween’ helaas verbrand.

'Suydersee' ('Aemilia II', 'BU22') gebouwd in 1923

In 1923 heeft Huisman twee Vollenhovense bollen gebouwd, waarvan er maar één in de werfboeken is opgenomen. De 'Suydersee' (Aemilia II') is één van deze twee schepen. Dat het schip is gebouwd op de Ronduite is door Huisman bevestigd bij een bezoek aan het schip in de jaren zestig. Historici, zo die al geïnteresseerd zouden zijn in de geschiedenis van het schip of de werf zullen deze bol dus niet terugvinden in de werfboeken van Huisman.

In het Overzicht van in het Stamboek ingeschreven jachten, die nooit een plaquette hebben gekregen staat het volgende:
1. Vollenhovense bol 'Aemilia Il', 9.0m, Eikenhout, gebouwd door Huisman, Ronduite, in 1919, eigenaar G. Prins, Amersfoort, in schepenlijsten 1960 t/m 1987. Dit schip heeft later plaquettenummer 1466 gekregen.

Eigenschappen

Plaquette nummer:1466 Zeil nummer: RD23
Categorie:X Tekening nummer:
Type:Vollenhovense bol

Bouw

Bouwjaar:1923 Ontwerper:Huisman
Werf:W. Huisman & zn Werf plaats:Ronduite
Motor: Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:9,00 m Breedte berghout:3,00 m
Diepgang:0,70 m Masthoogte water:9,30 m
Oppervlakte grootzeil:0,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:0,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1919 – 1938 Bartel Porsius, Eldert Bartelszn, Durgerdam ( RD23)
1938 – 1948 J. Hopman, Spakenburg ( BU22)
1948 – 1987 Abraham en Prins, Amersfoort ( Aemilia II)
1987 – 1990 A.M.C. Lautenslager, 's Hertogenbosch ( Aemilia II)
1990 – 2000 C.Z. van Kesteren, Boxtel ( Suydersee RD23)
onbekend – 2015 R. Ansing, Harderwijk ( Suydersee RD23)
2015 – onbekend B. van Dijk en J. de Groot, Kampen ( Suydersee RD23)

Geschiedenis

1923

1923

1923: De Vollenhovense bol is gebouwd door Huisman in Wanneperveen voor de visserij

Het schip is in 1923 gebouwd door Huisman in Wanneperveen in opdracht van ene Bartel Porsius te Durgerdam. Na tot 1938 gevist te hebben vanuit Ransdorp (RD23) is ze verkocht naar Spakenburg. De nieuwe eigenaar aldaar heette Jan Hopman. Tijdens de Spakenburgse visserijdagen heeft Carool van Kesteren met zijn zoons gesproken, die er, samen met hun vader, nog zo'n 10 jaar mee hebben gevist onder visserijnummer BU22.

Door de afsluiting van de Zuiderzee en het daarmee gepaard gaande inkomstenderving onder de vissers uit de karakteristieke plaatsen langs de Zuiderzee, is de BU22 in maart 1948 verkocht.

1948

1948

1948: Het schip gaat uit de visserij en krijgt de naam 'Aemilia II'


De bol wordt verkocht aan de heren Abraham en Gerrit Prins uit Amersfoort voor het niet geringe bedrag van 750 gulden. Zij gaven haar de naam "Aemilia II", naar de vrouw van de eigenaar en het vlaggeschip van Maarten Tromp. Het vissersscheepje werd op de werf van L. Oost in Harderwijk in de winter van '48/'49 voorzien van een kajuit en tevens werd het voorschip aan SB aangepakt. De bun werd tot zithoogte verlaagd en gesloten. In het vooronder werd zo'n 300 kg beton gestort als ballast. Hierdoor kwam het schip enigszins laag in het water te liggen, hetgeen op de oudere foto's duidelijk zichtbaar is.

1990

1990

1990: Spiegel der zeilvaart 1990-1994: Reddingsplan voor Vollenhovense bol Aemilia II

Eigenaar Carool van Kesteren koopt de Aemila II en gaat het schip uitgebreid restaureren. Over de geschiedenis van het schip en zijn ervaringen tijdens de restauratie schrijft hij tussen 1990 en 1994 een serie artikelen in de Spiegel der Zeilvaart.

Hoe het begon

Na terugkeer van een zeilvakantie op de Friese binnenwateren in de week van 13 tot 20 augustus 1989, werd ik door een vriend attent gemaakt op een platbodem, die op de werf van Voets in Engelen, langs de oude Binnendieze lag. Nieuwsgierig ging ik diezelfde dag nog een kijkje nemen bij dit werfje. Tot mijn verbazing lag hier een houten Vollenhovense Bol op het droge, de „Aemilia II". Ze stond op vier tonnen in de hoek van het grasveld dat dienst deed als stalling voor schepen. Aan de staat van onderhoud te zien lag het scheepje zeker al twee seizoenen op het droge. Het was niet afgedekt en de bomen die er om heen stonden hadden haar bedekt met bladeren en troep. Dit had het houtwerk en de nog resterende lak geen goed gedaan.
Uitgedroogd en gebarsten lag dit stoere monument, dat nog het zilte Zuiderzeewater had bevaren, hier vergeten en onbeschermd in de blakerende zon. Te wachten op de slopershamer en met moeite haar evenwicht te bewaren op een paar oude olietonnen. Het stuurboordzwaard hing los op de grond omdat de zwaardloper was vergaan en de kajuitlijst met de vergaarde plaquettes was door souvenierjagers weggehaald. Toch was het voor mij liefde op het eerste gezicht. Ondanks het blik op de romp deden de mooie ronde vorm en de stoere bolle kop vermoeden dat dit een zeer mans scheepje geweest moest zijn met een eigen plaats in de rijke historie van de Zuiderzee.

Ze stond op vier tonnen in de hoek van het grasveld
Ze stond op vier tonnen in de hoek van het grasveld

Van de werfeigenaar hoorde ik dat het schip eigendom was van de heer J.A.C.M. Lautenslager uit Den Bosch. De werfbaas vertelde ook dat hij de eigenaar ruim twee jaar niet meer had gezien. Hij had het schip op de wal laten zetten, was nog één keer wezen kijken met een polyesterexpert en had vervolgens niets meer van zich laten horen. Bemoedigd door het feit dat de bezitter blijkbaar niet al te zeer in het scheepje geïnteresseerd was nam ik contact met hem op. Het bleek dat hij wel tot verkoop van het schip bereid was. Na een huisbezoek werden we het eens over een richtprijs van drieduizend gulden. Dit inclusief de zeilen en alle toebehoren. Met dit gegeven in het achterhoofd begon de inventarisatiefase.

1994

1994

1994: Aanzet tot het boek "De Vollenhoofse bol"

Tijdens de restauratie vatte Carool van Kesteren samen met anderen het plan op om een boek (Monografie) te schrijven over de geschiedenis van het scheepstype Vollenhovense bol en de restauratie van de 'Aemilia II' als voorbeeld voor andere liefhebbers die houten schepen (willen) restaureren. Dit hele verhaal aangevulde met de diverse overzichten. In de Spiegel van september 1992 schrijft hij daarover:
"Samen met de mede-auteur Kees ter Laan hoop ik komende winter ons boek over "De Vollenhoofse Bol" af te kunnen ronden. In het boek zal, behalve de geschiedenis van Vollenhove met de drie werven en de karakteristieke eigenschappen en de bouwwijze van de Bol, ook ruime aandacht worden besteed aan de opzet en begeleiding van een omvangrijke restauratie van een (houten) schip. Dit natuurlijk in de hoop dat anderen het voorbeeld volgen, aangezien het behoud van varende monumenten, ondanks de inspanningen van de behoudsorganisaties en de FONV nog veelal een zaak blijft van particulieren die er alles voor over hebben en er meerdere jaren aan spenderen. Afsluitend zal een overzicht gegeven worden van de hout-scheepswerven en de behoudsorganisaties in Nederland."
In 1994 heeft Carool een eerste versie in de "Tagrijn" (Botterbehoud) gepubliceerd. Het artikel is naast de regelmatige restauratieverslagen in de Spiegel der Zeilvaart geschreven tussen 1989 en 1994 met behulp van de materialen en gegevens, die hij had verzameld voor de Monografie over de Bol, die hij samen met Kees Terlaan (Zeester, ex VN35) wilde gaan schrijven. Zijn deel van het manuscript was klaar, maar Wim de Bruijn vond het deel van Kees nog niet rijp voor publicatie. Kees deed vooral onderzoek naar moderne jachtbollen. Onlangs dook het manuscript weer op en wij hebben Carool gevraagd of we het hier met zijn toestemming mochten publiceren.

Dat mocht en aanvullend stuurde hij ons ook nog een aantal fraaie foto's ter illustratie.

2000

2000

2000: Het fotoalbum van Carool van Kesteren

De BU22 in Spakenburg
De BU22 in Spakenburg
De RD23 na restauratie
De RD23 na restauratie
Carool van Kesteren aan het roer
Carool van Kesteren aan het roer

2018

3 september 2018

3 september 2018: Aanvulling Visserijregister 1925

Inschrijving Visserijregister van de RD23, mijn oude bol. De eigenaar in Durgerdam, Porsius, Eldert Bartelszn, meldt hierin in 1927 dat het scheepje is gebouwd in 1923 (!) ter vervanging van de oude schuit van zijn vader. Dit om de waardebepaling te doen, tbv het vaststellen van de geldelijke steun die hij zou moeten ontvangen wegens derving van inkomsten door de afsluiting van de Zuiderzee. 

Het Visserijregister vanaf 1911

Het Visserijregister, dat 40.000 kaarten telt is online te bekijken op zuiderzeecollectie.nl. De afgelopen jaren zijn alle kaarten gescand overgetypt. Al deze scans en data zijn op zuiderzeecollectie.nl te bekijken en te doorzoeken. Volgens Kees Hendriks, sectorhoofd Collectie en Informatiebeheer van het Zuiderzeemuseum, brengt de digitalisering van de kaarten en het overtypen van alle handgeschreven details het vissersleven van de vorige eeuw weer tot leven. “De kaarten met details over vaartuigen, vangstsoorten en bijzonderheden zoals scheepsrampen en inbeslagnames zijn ook voor historisch en economisch wetenschappelijk onderzoek interessant.”

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht