2018 nummer 12: Jachtjollen naast vissersjollen

Wat er allemaal ooit is vastgelegd ....

Het jaar wilde ik eindigen met een verhaal over Staverse jollen. Om me er een beetje in te verdiepen, heb ik op de website van het Stamboek gekeken en heb ook Dirk Huizinga benaderd. Immers als geen ander heeft hij over Staverse jollen geschreven. Hij bood aan de bijdrage voor december, de laatste van 2018 te schrijven.
Deze keer dus geen “Uit het Stamboek” van mijn hand, maar één van Dirk Huizinga.

Een stukje historie

Vanaf 1860 werd voor vissers uit Stavoren en Molkwar een vissersjol gebouwd, die later ‘de Staverse jol’ is gaan heten. Deze jollen werden gebruikt als fuikenjol bij de aalvangst in het najaar. Pas na 1880 werd het mogelijk om in het vroege voorjaar haring te vangen en even later in het jaar ansjovis, dankzij het staande want dat Jan Pen en Poppe de Rook uit Lemmer hadden ontwikkeld. Vanaf dat moment nam het aantal jollen snel toe, vooral omdat de vissers langs de Friese kust hun vangsten kwijt konden bij de grote vishandelaren uit De Lemmer. De eerste jollen werden gebouwd bij Douwe Roosjen in Stavoren. Aan het einde van de 19e eeuw werden er vele jollen gebouwd bij Wildschut in Gaastmeer, maar ook bij werven op Urk en aan de Hollandse kust, bij Edam, Broekerhaven, Enkhuizen, Andijk, Medemblik en Kolhorn.

De Staverse jol heeft in kringen van platbodemmensen steeds discussie opgeroepen, vanwege het afwijkende uiterlijk. Geen zwaarden, maar een ondiepe kiel. Geen berghout, maar helemaal glad. Geen ronde kont, maar een spiegel. En de naar binnen vallende boorden. Eigenlijk zijn deze jollen plompe, zwaar gebouwde gladde sloepen, waar de boorden naar binnen vallen zoals dat gebruikelijk is bij het boeisel van platbodems. De vorm van deze vissersjollen was niet afgestemd op het gebruik van de kwetsbare staande netten, zoals vaak beweerd wordt, want die netten kwamen later. De jollen waren gewoon bedoeld als fuikenjollen.

Van vissersjol voor het "plezier" naar jachtjol

Van 1903 tot 1913 waren de vangsten op de Zuiderzee buitengewoon teleurstellend, vanwege overbevissing in de voorgaande jaren. Van 1914 tot 1918 zorgde de Eerste Wereldoorlog er voor dat de afzet van vis naar Duitsland stagneerde. In die voor de vissers slechte jaren werden er bijna geen nieuwe jollen meer gebouwd en daarna helemaal niet meer, want de regering had besloten de Zuiderzee af te sluiten met een dam tussen Wieringen en Kornwerd. De toekomst voor de vissers was onzeker. Velen zochten ander werk. Andere vissers bleven met hun oude schip door varen, maar investeerden niet meer in wat nieuws. Vanaf die tijd werden vissersjollen steeds vaker verkocht aan particulieren die met deze scheepjes gingen varen voor het plezier, voor de recreatie. Vaak werden deze jollen eerst wat aangepast. De motor uit het vooronder. De mast strijkbaar en een roefje over een deel van de kuip. Bij een aantal watersporters werd de "Staverse jol", zoals die toen voor het eerst werd genoemd, zo populair, dat bijvoorbeeld Wildschut in Gaastmeer vanaf 1930 diverse keren de opdracht kreeg een nieuwe "jachtjol" te bouwen, uiteraard voorzien van een kajuit. De halfgedekte vissermanuitvoering is iets van de laatste decennia en voor een klein schip als een jol alleen aantrekkelijk als er geen lange tochten mee worden gemaakt.

Gaastmeer, 1933. De 'Meerkol' bij de werf De Vlijt van de fam. Wildschut. Deze jachtjol is later gerestaureerd tot visserman en kreeg toen het visserijnummer AM 33 (ligplaats Amsterdam, gebouwd in 1933)
Gaastmeer, 1933. De 'Meerkol' bij de werf De Vlijt van de fam. Wildschut. Deze jachtjol is later gerestaureerd tot visserman en kreeg toen het visserijnummer AM 33 (ligplaats Amsterdam, gebouwd in 1933)

In de rubriek ‘Uit het Stamboek’ op de website staat de lezenswaardige tekst uit de Waterkampioen van 1949 over een zeiltocht met de 'Meerkol'. Onder de zelfde foto in die tekst wordt ten onrechte gedacht dat de Meerkol op de foto bij De Vlijt in Aalsmeer ligt. Het is gewoon bij Wildschut in Gaastmeer.

Handzaamheid van een scheepje zonder zwaarden

De populariteit van de Staverse jol als jacht had zeker ook te maken met de handzaamheid van dit scheepje zonder zwaarden. Het is daarom niet vreemd dat er ook jachtjollen zijn gebouwd met een luxe afwerking voor watersporters die in een echt jacht wensten te varen. Heel opmerkelijk was natuurlijk de opdracht die Wildschut vlak voor de Tweede Wereldoorlog kreeg van de fam. Van der Winkel die al jaren in een oude jol zeilde, om een eiken jol te bouwen die wat groter was dan gebruikelijk. Het werd ‘The Lady of Stavoren’, een jol van 9.50 meter lengte, dus nog langer dan de grote stalen jachtjol die Gipon decennia later ontwierp. Deze ‘Lady of Stavoren’ was nog niet klaar toen de oorlog uitbrak. Na de oorlog bleek de opdrachtgever te zijn overleden. Hij had zijn vrouw en twee zonen echter naar Engeland laten vluchten en die erfden enigszins verlaat deze reuzenjol. In 1951 werd het schip in Harlingen met een vrachtschip naar Engeland gebracht en daar al spoedig gekocht door Mrs. Hamilton die erop ging wonen. Twintig jaar later wisselde deze jol enige keren van eigenaar om in 1986 in handen te komen van fam. Paul Martin, die ermee bleef varen tot op dit moment. Na ruim dertig jaren is die zeilerij voor hem te zwaar geworden. De jol is staat daarom te koop…….

The Lady is een grote jachtjol die gebouwd werd door een werf die aan het einde van de 19e eeuw bekend werd met de bouw van vissersjollen. Er waren echter andere werven die in de dertiger jaren ook mogelijkheden zagen om traditionele platbodem schepen (oorspronkelijk werkschepen), als luxe jacht te presenteren op de markt van plezierschepen. Een bekend voorbeeld is de scheepsbouwer Wolter Huisman uit Ronduite, aan de Beulakerwijde. Hij bouwde rond 1900 voor de lokale markt punters en bokken, maar zag in de dertiger jaren kansen met de bouw van jachten. Zijn ‘huisontwerper’ was Henk Tingen die tal van jachten en schepen ontwierp, en voor Huisman ook Staverse jollen tekende. Nadrukkelijk jachtjollen, die dus niet zo klein waren als de vissersjollen en bovendien als jacht luxe werden uitgerust, waardoor deze jachten direct als zodanig herkenbaar waren.
Tingen nam de vrijheid om een jacht te ontwerpen waarbij de Staverse jol model stond, maar waaraan hij zich niet helemaal gebonden voelde. Heel bekend werd zijn ontwerp van de Staverse jol ‘Rob’. De lijnen van die jol zijn wat verfijnder en soepeler dan van de oorspronkelijke vissersjollen. De lange doorlopende kiel is voorzien van ballast en zo ontworpen, dat de bekende wreedheid op het roer bij zijn Staverse jol minder voelbaar zal zijn. Dit ontwerp werd gebruikt bij de bouw van de jachtjol Amnicolist voor A. van Welie bij de werf van Huisman. In 1969 kocht J. Both uit Heemstede als derde eigenaar dit schip en noemde het de ‘Vrouwe Anna Margaretha’. Ook deze jol is voor een jol indrukwekkend groot, 8.50 meter lang, wat tegenwoordig natuurlijk voor een jacht een bescheiden lengte is, maar bij een jol wel veel ruimte aan boord geeft. Van de proefvaart in 1936 zijn enige fraaie foto’s bewaard gebleven.

Jachtjol 'Amnicolist' (de huidige 'Vrouwe Anna Margaretha') tijdens de proefvaart in 1936.
Jachtjol 'Amnicolist' (de huidige 'Vrouwe Anna Margaretha') tijdens de proefvaart in 1936.

Een ontwerp van Henk Tingen met direct opvallend het berghout, de gebogen gaffel en de fraaie voorsteven met aan weerszijden kluisgaten boven de slemphouten die het berghout laten aansluiten op de steven.

Dit schip is gebouwd met een romp van eikenhout en het dek en de kajuit van teak. De grote jachtjollen die Huisman in de dertiger jaren bouwde, vallen op door hun fraaie afwerking en de zeer smalle gangen in de romp. De vissersjollen hadden meestal vrij brede gangen die iets hoekig op elkaar aansloten. Soms werden die hoeken met glas weggeschaafd, maar als de visser weinig geld had, bleef het zoals het was. Bij een luxe jachtjol ligt dat alles anders. Het ontwerp is wat betreft de vormgeving reeds wat chiquer dan de meer recht toe recht aan vissersjollen. De afwerking is tot in details netjes zoals bij een duurder jacht past.

Behoud

Zoals de eigenaar van ‘The Lady of Stavoren’ een dagje ouder is geworden en zoekt naar iemand die zijn jol wil overnemen, zo is ook de eigenaar van de ‘Vrouwe Anna Margaretha’ op een zeer respectabele leeftijd gekomen, waardoor het voor hem niet meer mogelijk is met dit fraaie schip te varen. Eigenaar Jan Both wordt nu, op 31e december a.s. 90! Jan gefeliciteerd!
Het is een probleem dat vele platbodemeigenaren zullen herkennen. De tijden zijn veranderd. Toen zij jong waren, hadden ze er veel voor over om een fraai schip als de ‘Vrouwe Anna Margaretha’ in bezit te krijgen. Tegenwoordig zijn jonge mensen veel minder dan toen bereid te investeren in een eigen jacht. Daarbij speelt bij de platbodemjachten bovendien, dat veel mensen denken dat deze schepen, zeker de houten exemplaren, veel tijd en geld vragen voor het onderhoud.
De meeste eigenaren van deze schepen zien dat genuanceerder. Zij hebben inderdaad veel tijd aan hun schip besteed, maar het was vooral ook erg plezierig. Als je minder vaak naar je schip wilt en vooral wilt varen in plaats van onderhoud te plegen, dan is dat ook bij een houten schip heel goed realiseerbaar. Maar het lijkt waar, een polyester jacht vraagt minder aandacht. Een schip als de 'Vrouwe Anna Margaretha' is echter niet alleen fraai om te zien, maar ook uniek in letterlijke zin. Van dit ontwerp vaart er maar één in Nederland. Een schip met een eigen historie en een indrukwekkende uitstraling.
Inga Severs-Both, dochter van de eigenaar Jan Both, schrijft de SSRP, dat zij besloten hebben de ‘Vrouwe Anna Margaretha’ te verkopen. “Na bijna 50 jaren vaarplezier moeten we helaas vaststellen, dat mijn ouders er in feite niet meer en zeker niet meer zonder hulp mee kunnen varen en voor mijn zusjes en mij is het niet opportuun de boot te willen behouden. Op verzoek van mijn vader vraag ik jullie om bekendheid te geven aan het feit dat de ‘Vrouwe Anna Margaretha’ op “de markt” is, voor de ware liefhebber."

Toekomst

De voormalige vissersjollen die daarna als jacht zijn gebruikt, zijn voor een belangrijk deel weggerot en gesloopt. Een aantal is in glasvezelversterkt polyester gezet en heeft het zo nog enige decennia uitgehouden en een beperkt aantal vissersjollen is enige keren gerestaureerd en vaart nog rond als originele vissersjol. Het in de vaart houden van deze laatste houten (en een paar ijzeren) vissersjollen is voor veel particulieren al een moeilijke zaak. Er zijn vissersjollen eigendom van een stichting geworden. Ook zijn er ondernemers, die wel geld wil steken in het behoud van zo’n scheepje. Daarnaast zijn er particulieren, die hun houten jol gratis en voor niets willen weggeven. Aan een stichting of aan een particulier, als dat iemand is, die zijn jol met enthousiasme wil overnemen om als liefhebber in de jol te investeren en er mee te varen.
Misschien moeten de eigenaren van platbodemschepen nog even wachten op betere tijden. In de zestiger jaren waren er plotseling, onverwacht, jonge mensen die er alles aan deden om in het bezit te komen van een platbodem. Nu is dat even niet zo, maar dat kan natuurlijk ook zo maar veranderen….

Alhoewel .... In het Stamboek is onlangs een zo'n 40 jaar geleden geregistreerde, oude vissersjol weer her-ingeschreven, de 'Boecop'. In het midden van de jaren zeventig is ze in het polyester gezet. De jol lag de laatste jaren in Wartena en was door een ongelukkige omstandigheid gezonken. Daarna is die te koop gezet en …. onlangs verkocht aan jonge mensen uit Kolhorn, die deze jol weer helemaal willen opknappen. Het bestaat ook in deze tijd nog wel, dat jonge mensen zich inzetten voor het behoud van oude schepen!


 

Het Vlugschrift "Uit het Stamboek - Behoud(t) het goede" 
wordt samengesteld door Gerard ten Cate.


Opgemerkt: Aanvullingen en vragen

Op de website van de SSRP kunt u heel veel pagina's bekijken. Over de schepen, de eigenaren, de werven, de toeleveranciers en de doelen waarvoor de schepen zijn gebouwd. Met andere woorden: het is het digitale archief van de Ronde en Platbodemwereld in Nederland en daar om heen. Tot een 10-tal jaren geleden werd er nog veel informatie aan papier toevertrouwd. Voor de SSRP geldt dat dit "papieren" archief fysiek is ondergebracht bij het Fries Scheepvaart Museum. Veel ervan is gedigitaliseerd en kunt u op deze website terugvinden. Maar er blijkt nog veel meer te zijn bij (oud)eigenaren en hun familie en vrienden. Dat blijkt uit de vele reacties, die wij bij de SSRP ontvangen.
Veel van de reacties op de schepen (ook bovenstaande), die (ooit) in het Stamboek zijn opgenomen of geregistreerd, plaatsen we in chronologische volgorde bij deze schepen. Maar er zijn ook reacties die niet rechtstreeks aan vermelde schepen zijn te "linken". Daarbij zijn ook voor het Stamboek interessante aanvullingen en reacties, die we u niet willen onthouden.
Daarom plaatsen we deze reacties in de rubriek Opgemerkt: Aanvullingen en vragen


De gedreven liefhebbers van het Stamboek wensen u allen een (voort)varend 2019 !!!

Met dit Vlugschrift beëindigen we 2018. De resterende dagen van het jaar besteden we aan de laatste wijzigingen in onze bestanden. Er zijn in 2018 ruim 60 schepen nieuw en her-ingeschreven. Gelukkig weer meer dan er zijn "afgevallen". Dat brengt ons totaal dit jaar op meer dan 900 "actief". Wederom een record! En ... onze Criterium Commissie heeft er nog een paar in behandeling!

Op naar Jaargang 64 van de SSRP

Wij gaan door met het vastleggen en presenteren van de geschiedenis en de verhalen van de Ronde en Platbodemjachten, maar ook die van de bouwers, de toeleveranciers, de omgevingen waarin en de eigenaren en doelen, waarvoor de schepen zijn gebouwd. Dat alles met onmisbare steun van de sponsors en gedreven liefhebbers.


Alle vlugschriften "Behoud(t) het Goede" zijn in de SSRP-website verzameld in "Uit het Stamboek - Behoud(t) het goede" in onze verhalenbundel "Goed" Gebundeld.
Hierin bundelen we ons maandelijkse vlugschrift "Uit het Stamboek - Behou(d)t het Goede"; de verhaaltjes over maritieme zaken uit het dagelijks leven van Dirk Huizinga en onze Stamboekbijdrages in de Spiegel der Zeilvaart.

Terug naar overzicht