2021-5: De schokker toen en nu

Spiegel der Zeilvaart juni-juli 2021 nummer 5

Als ir. H. Vreedenburgh begin jaren zestig een haven aandeed met zijn Albatros, was dat schip vaak de enige schokker. Tien jaar later lagen de zusterschepen rijen dik en gingen ook andere ontwerpers met de schokker aan de slag. Dat heeft geresulteerd in de huidige mooie, diverse vloot schokkers. Terwijl het type bijna uitgestorven was bij de oprichting van de SSRP.
Met schokkers werd op de hele Zuiderzee gevist. In het Zuiderzeerapport van 1907 wordt melding gemaakt van honderden schokkers in hun thuishavens. Schokland (waaraan de benaming schokker vaak gekoppeld wordt) werd daarbij niet eens meer genoemd, omdat het eiland al lang ontruimd was. Vòòr de evacuatie in 1859 lag er inderdaad een schokkervloot bij Schokland, meest in bezit van Urkers. De schokkervissers vonden later een thuishaven in Urk, Kampen of Enkhuizen.
Schokkers zijn op diverse plaatsen langs de Zuiderzee gebouwd. Er ontstonden in de loop van de tijd verschillende vormen. Bijvoorbeeld de Vollenhovense schokker, een betrekkelijk scherp gebouwd scheepje en niet te diep stekend, bestemd voor de ondiepe Vollenhovense haven. Zuidelijker was er de Bons met haar zeer bolle wangen, waarvan het zijaanzicht al enigszins aan de botter doet denken en de Pluut, die meer afwijkt vanwege z'n veel bredere vlak. De schepen gebouwd boven de IJsselmond waren daarentegen lichter en scherper.

Nekslag

De afsluiting van de Zuiderzee in 1932 heeft echter ook deze houten schepen de nekslag gegeven. De vele prachtige houten schokkers die vroeger hebben gevaren zijn allemaal verdwenen. De laatste houten schokker in de collectie van het Zuiderzeemuseum is gesloopt in 1965, nog voordat die overgebracht kon worden naar de schepenhal.

Naast de Zuiderzee schokkers bestonden er ook Noordzee schokkers, die waren groter en zwaarder gebouwd. Aan de Friese Noordzeekust waren tweemast schokkers in gebruik (soms snikkes genoemd) bij vissers uit Paesens en Moddergat. Zij hadden een druiltje om beter achter het anker te liggen; ze bleven ook altijd op de rede. De prettige vaareigenschappen in zee van de schokker werden ook gewaardeerd bij het Rijksloodswezen en het Inspectiewezen. Ook werden er vanaf 1844 schokkers bij het Reddingwezen ingezet vanwege de niet door andere platbodems overtroffen zeewaardigheid. Zelfs de krijgsmacht heeft voor de Eerste Wereldoorlog vier ijzeren rondspantschokkers laten bouwen op de werf van J. en K. Smit in Kinderdijk. Ze waren bedoeld om als mijnentransportschepen in de Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeegaten te gebruiken en werden Torpedistenschokkers genoemd naar het korps waarbinnen ze dienden. Ze bestaan alle vier nog. (Zie SdZ 2020.10)

Op de Aquarel van Gerrit Jan Smits (Haven van Vollenhove, 1870) is geen schokker gelijk
Op de Aquarel van Gerrit Jan Smits (Haven van Vollenhove, 1870) is geen schokker gelijk

Populariteit

De schokker is vroeger als jacht nooit populair geweest, anders dan bijvoorbeeld tjalkjes. Maar er zijn voor particulier gebruik toch een paar schokkers gebouwd die nu nog steeds niet vergeten zijn, zoals in 1895 het enorme schokkerjacht Margaretha, gebouwd op de werf van D. van Duivendijk te Willemstad. Met haar 24 m lengte bij een breedte van bijna 6 m had ze het formaat van een flinke Oostzeetjalk! Ook Prins Hendrik ede Zeevaarder') liet in 1865 waarschijnlijk een schokker bouwen, genaamd De Watergeus een schip van 15 meter en 39 ton. J.A. Vos van Hagestein heeft vanaf 1866 havengeld betaald voor zijn schokker Henriëtte Elisabeth van ca. 65 ton. Tekeningen van deze schokker in Het Scheepvaartmuseum zijn waarschijnlijk van de werf van Thomas Pauw in Muiden.

Missie geslaagd

In 1956, een jaar na de oprichting van de SSRP, waren er dus nauwelijks schokkerjachten. Maar in 1955 tekende ir. H. Vreedenburgh het schokkerjacht Albatros, een platbodem van 9,84 m lang. Hij deed zijn ideeën op bij J.V.M. Sopers, die tot aan zijn dood in 1941 informatie op het gebied van de oude Nederlandse scheepsbouw verzamelde. Sopers schreef er uitgebreid over in De Waterkampioen. Rond 1920 maakte hij een lijnentekening van een zeker 70 jaar oude, houten Vollenhover schokker, die later in 1947 in het door H.C.A. van Kampen bewerkte boek "Schepen die verdwijnen" is gepubliceerd, een grote bron van inspiratie.
De Albatros moest, zoals zo vaak, voldoen aan diverse tegenstrijdige eisen. De afmetingen moesten bescheiden blijven om financiële redenen. Maar toch moest er voldoende ruimte aan boord zijn. En stahoogte, en dat zonder een lelijke hoge kajuitopbouw. Na bestudering van tal van tekeningen van verschillende scheepstypen bleek de tekening van Sopers een gunstige verhouding van holte tot lengte te hebben. Om verrassingen te vermijden, bijvoorbeeld met de stabiliteit, werden uitgebreide berekeningen uitgevoerd. Dat was Vreedenburgh wel toevertrouwd. Toen de Albatros een keer Urk aandeed, zei een oude visser: 'Dat is een Vollenhovese skuit; op zo'n schip heb ik nog gevaren.' Missie geslaagd.

Jan Eissens, Stamboekbeheerder
stamboek@ssrp.nl

pdf SdZ 2021 nr05 juni-juli - Stamboek de schokker toen en nu

Reactie van Henk Hulst (één van de oprichters en 40 jaar voorzitter Elburger Botterclub) (01-07-2021)

U betoogt dat ze allemaal zijn verdwenen, inderdaad in het Zuiderzeemuseum zijn door slecht beheer 2 Bonzen verloren gegaan, de EB45 en de EB69. Hetzelfde dreigde voor de EB39, voor Elburger rekening in 1913 gebouwd bij Schepman in Kampen. Het heeft mij vele jaren gekost dit unieke schip te behouden. Thedo Fruithof wilde dit schip opslaan in een loods ergens in Noord Holland, zodat de geest niet uit de fles zou gaan, maar zoals we allemaal weten vergaat hout op den duur tot stof. De adjunct directeur van het museum hakte de knoop door en gaf het zwaar verwaarloosde schip ons in langdurig bruikleen, met de opdracht haar te restaureren. Via werf Stofberg in Enkhuizen is ze naar Elburg vervoerd, waar de jongens van Nieuwboer uit Spakenburg haar hebben gerestaureerd.
We hebben daarvoor een aparte stichting opgetuigd. De hele klus heeft 450 duizend gulden gekost en in 2010 is ze onder grote belangstelling te water gelaten. Verder siert de haven van Elburg nog een bons afkomstig uit Durgerdam en gebouwd door Huisman destijds gevestigd op de Ronduite bij Giethoorn nu in Vollenhove.
Dus Jan er zijn nog twee schepen over van een destijds prachtige vloot bonzen en Schokkers. Met de EB39 hebben we vele jaren meegedaan aan de visserij week in Workum, maar omdat er niet veel ruimte is in het vooronder en we meestal met 3 grote en 1 kleine man zijn nemen we de laatste jaren de prachtige botter EB43 mee. Ik kan wel een boek schrijven over de redding van de allerlaatste Bons EB39, maar hou maar bij dit bericht.

Henk Hulst, één van de oprichters en 40 jaar voorzitter Elburger Botterclub

Terug naar vorige pagina