Murkjen of niet - het verhaal van een Ansichtkaart
Door Gerard ten Cate

Een Fries Jacht gebouwd door Lantinga in IJlst. Een oude ansicht, een bouwlijst en een beschouwing. Wat kun je wel en wat mag je niet concluderen. In de jaren dat ik Murkjen (Stamboeknummer 246) als mijn eigendom mocht beschouwen (tussen 1978 en 1986) stond eens de voorgaande foto in de Waterkampioen in de rubriek “In de Peiling”. Ik herkende Murkjen links op de foto. Verhoudingen, vorm van het roer, alles klopt. Zelfs het aantal spanten dat je kunt tellen komt overeen met het aantal spanten in de boot.

Alleen was de kwaliteit van zo’n foto in de Waterkampioen zo slecht dat echte details niet goed zichtbaar waren. Of er een berghout op het scheepje aanwezig was, was niet goed zichtbaar. De foto was erg grofkorrelig. Dertig jaar bleef de afdruk uit de Waterkampioen ergens in mijn geheugen hangen.
Een paar jaar geleden kreeg ik ineens wel de beschikking over een goede ansicht waarop meer details te zien zijn. Zo’n dertig jaar ben ik overtuigd geweest dat Murkjen op een werf in Zwijndrecht gefotografeerd was geweest. Met de originele ansicht in handen begon mijn twijfel toe te slaan.
Murkjen of niet?
Vraag blijft of het scheepje op de foto wel of geen berghout(je) heeft. Het lijkt zo te zijn, maar schijn kan bedriegen. Een datumstempel stond er niet op. Ik twijfel. De Murkjen heeft wel een berghout.
1978
In 1978 kocht mijn vader het Friese Jacht Murkjen van Hendrik de Ruig uit Amsterdam. Ik mocht het gebruiken en als mijn eigendom beschouwen. Ik was toen zeventien jaar.
Zelf kwam ik toen al een aantal jaren op de Regionale Friese Reunie in Heeg met een klein Brandsma schouwtje. In 1978 hield Hendrik de Ruig er een lezing over de boeier Catharina. Hij had haar ergens in Engeland gevonden en wilde haar weer naar Nederland halen om te restaureren. Van haar geschiedenis was op dat moment maar weinig bekend. Er waren zelfs geen foto’s uit haar verleden. Toeval of niet, in mijn verzameling foto’s van ronde jachten zat wel een foto van de Catharina. Tegen Hendrik de Ruig zal ik verteld hebben dat ik deze foto had en en passant zal ik wel gezegd hebben dat ik er van droomde om ooit een Fries jacht te bezitten. Een zelfgemaakte afdruk van de foto met de Catharina erop heb na afloop van de reünie opgestuurd. Hendrik de Ruig was op dat moment eigenaar van het klein(st)e Friese jacht Murkjen.
Niet heel veel tijd later kreeg ik een telefoontje van Hendrik de Ruig waarin hij me bedankte voor de foto, me verslag deed van de vordering van de plannen om de Catharina daadwerkelijk op te gaan halen en me te vertellen dat hij het voornemen had Murkjen te verkopen. Wanneer ik belangstelling had ........
Belangstelling had ik, maar als middelbare scholier ontbraken alle middelen ........
Gelukkig, mijn was mijn vader niet afwijzend om haar te kopen. Hij kocht haar. Niet om er zelf mee te gaan varen, maar dat mocht ik gaan doen. Het weekend na het telefoontje zijn we naar Vinkeveen gereden om daar “Murkjen” te bekijken. In mijn herinnering was de koop snel gesloten. Misschien hetzelfde weekend, maar het kan ook nog een weekend later geweest zijn, bracht Hendrik de Ruig het scheepje op een trailer bij ons thuis om het

Gelukkig, mijn was mijn vader niet afwijzend om haar te kopen. Hij kocht haar. Niet om er zelf mee te gaan varen, maar dat mocht ik gaan doen. Het weekend na het telefoontje zijn we naar Vinkeveen gereden om daar “Murkjen” te bekijken. In mijn herinnering was de koop snel gesloten. Misschien hetzelfde weekend, maar het kan ook nog een weekend later geweest zijn, bracht Hendrik de Ruig het scheepje op een trailer bij ons thuis om het vervolgens verder te brengen naar haar nieuwe ligplaats bij jachthaven de Bloemert in Midlaren aan het Zuidlaardermeer.

Hoewel ik al de nodige ervaring had op gedaan met het zeilen en onderhouden van een eikenhouten platbodem, ben ik met dit scheepje werkelijk begonnen me te verdiepen in de constructie, onderhoud en verder alles wat met ronde houten schepen te maken heeft.
Als eerste ben ik thuis in de garage begonnen met slechte stukken hout uit het boeisel te vervangen en heb ik een nieuw roer gemaakt. Op de foto hierboven is het nog te zien. Toen heb ik ook mijn eerste ervaring opgedaan met het vergulden van het snijwerk. Bij de koop van de boot inbegrepen zat ook een boekje met bladgoud. Het timmerwerk en het vergulden zal me de nodige zweetdruppels hebben gekost.
Snel daarna werd ik kritischer op het werk dat ik zelf gedaan had. Later heb ik dingen anders aangepakt. Voor de geschiedenis van Murkjen begon ik me ook te interesseren. Bij de boot zaten een paar oude brieven van eerdere eigenaren die op hun manier geprobeerd hadden haar geschiedenis te achterhalen. In één van de brieven stond het verslag van een eigenaar die met het scheepje naar IJlst was gevaren om te kijken of er iemand was die kon herkennen of ze gebouwd kon zijn bij Lantinga. Blijkbaar waren daar aanwijzingen voor. Uit een brief herinner ik me dat er toen een schilder is geweest die in de poriën van het hout verfsporen terugvond die konden duiden op oorsprong bij de werf van Lantinga.
Zonder enige daadwerkelijke kennis was het voor mij een soort ongeschreven wet dat ze daar gebouwd was. In de boot zat een slotplaat met daarin het jaartal 1902. In mijn beleving toen ook een onwrikbaar feit.
Dr. Ir. J. Vermeer
Aangespoord door de heer Vermeer die toen al lang aan het verzamelen was met informatie over ronde jachten, ben ik haar op gaan meten en heb ik haar getekend zodat haar maten en vormen vastgelegd zijn voor de toekomst. Het opmeten en het maken van de tekeningen sloot op dat moment aan bij de technische opleiding die ik volgde. De originele tekeningen die ik toen gemaakt heb liggen ondertussen al lang in het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek. De heer Vermeer heeft de tekeningen en een korte beschrijving over haar opgenomen in zijn boeken “het Friese jacht” en “Tjotters en Boatsjes”.
Hoewel ze het voorkomen heeft van een Fries jacht en ook met deze type aanduiding is opgenomen in de schepenlijst van de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten, kwalificeer ik haar als tjotter met berghout. Het berghout zit op het boeisel geschroefd en is geen onderdeel van de romp zoals dat bij een volbloed Fries jacht wel het geval is. Gemakshalve is het goed haar als Fries jacht te blijven zien. Ze is met haar 4.67m lengte over de stevens en een breedte van 2.14m (over de strijkklampen) wel direct het kleinste Friese jacht dat rondvaart. (Ze paste qua breedte precies in een botenhuis dat bedoeld was voor een zestienkwadraat).
De 'Murkjen' in gebruik
“Murkjen” was en is een elegant scheepje, dat voortreffelijk zeilt. Ze is heel goed alleen te zeilen. Met een licht lopend windje kon ik de zeilen vast zetten, het roer los laten en haar dan sturen door de fokkeschoot een klein beetje aan te halen of te laten vieren. Ik zat dan tegen het mastdoft. Omdat ik jaarlijks met de boot op vakantie naar Friesland ging, begon ik “Murkjen” snel te klein te vinden. Het eind Groningen - Friesland is met een klein scheepje met een klein buitenboord motortje een stevige tocht. In 1986 kocht ik daarom het grotere Friese jacht “Bestevaer”.
De Ansichtkaart
Toen de foto van de werf van Visser uit Zwijndrecht in de Waterkampioen stond was het voor mij duidelijk dat dit “Murkjen” was. Maar enige bevestiging hiervoor had ik niet. Het oudste werkelijke jaartal dat ik van haar kende lag in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog. Een zeeverkennersgroep uit Durgerdam was toen eigenaar. Van daarvoor was niets concreets bekend. Ook niet het bouwjaar. Altijd ben ik blijven zoeken naar een originele foto van het exemplaar zoals in de Waterkampioen had gestaan. Een paar jaar geleden vond ik het.
Bij het zien de originele ansicht bleef ik twijfelen over het wel of niet aanwezig zijn van het berghout. Murkjen heeft een berghout. Je kunt het niet over het hoofd zien. Bij het scheepje op de ansicht kun je met recht verschillende inzichten hebben. Twijfel dus.
Op het moment dat ik iets heel anders aan het opzoeken was in het boek “Tjotters en Boatsjes” uit 1997 van Dr Ir. J. Vermeer vond ik op bladzijde negenenzestig een hoofdstuk over Lolke en Feike Lantinga uit IJlst waarin de naam van W.Visser uit Zwijndrecht als opdrachtgever stond vermeld. Kern van het relaas is dat er kort voor het verschijnen van het boek “Tjotters en Boatsjes” een aantal klad werfboeken van de werf van Lantinga teruggevonden waren. Het bestaan hiervan was eerder niet bekend. Er worden schepen in beschreven die gebouwd zijn in de periode tussen 1904 en 1922. Een aantal bekende schepen uit die periode ontbreken echter.
“Tjotters en Boatsjes” uit 1997 van Dr Ir. J. Vermeer
Hiermee had ik een link naar de ansicht. Bij de ansicht en de informatie in het boek van de heer Vermeer is het ene een bevestiging van het andere. Misschien kan er iets meer duidelijkheid over de eerste jaren van Murkjen haar bestaan worden gevonden.
[Tekstvak: Murkjen, of niet? Gerard ten Cate 2013] 5
Op bladzijde 70 staat:
...... “Het grootste deel van de plezierjachtjes was bestemd voor opdrachtgevers buiten Friesland. .
...... Evenals bij Van der Zee zien we dat opdrachtgevers later terugkomen en vaak een grotere boot bestellen. Hieronder zijn ook handelaren en/of verhuurbedrijven die vervolgopdrachten geven. ............................................
...... W. Visser, Zwijndrecht - 1918 (nr 59, nr 61, nr 62, nr 63 en nr 64), 1919 (nr 68 en nr 69) en 1920 (nr 76).
Op de bladzijden daarna (71, 72 en 73) volgt een overzicht van “alle” gebouwde en geleverde scheepjes. De tekst behorende bij de nummers die geleverd zijn aan Visser in Zwijndrecht geef ik hierna:

In dit overzicht komen de scheepjes met de nummers 61, 64 en 68 in aanmerking om Murkjen te zijn. De afmetingen komen bij deze drie boten vrijwel overeen met de maten zoals ik Murkjen gemeten heb. Jammer dat bij deze scheepjes niet iets meer extra informatie gegeven is. Bij anderen zijn kanttekeningen geplaatst zoals bij scheepje nr. 65: met berkhoutjes zoo als bij een boeier ook van dit scheepje kloppen de gegeven maten. Let op dat Lantinga consequent het begrip zeilboot gebruikt. Slechts een paar keer wordt de type aanduiding tjotter of jachtje gebruikt.
Mijn primaire reactie toen op de foto in de Waterkampioen was: dit is Murkjen, wordt door de kanttekening van Lantinga bij boot nummer 64 teniet gedaan : zoo als wij velen gemaakt hebben. Dat de Lantinga’s meer min of meer gelijke scheepjes gebouwd hebben blijkt uit de totale lijst op de bladzijden 71, 72 en 73 van het boek “Tjotters en Boatsjes”. Er komen veel scheepjes voor met afmetingen die erg vergelijkbaar zijn met die van “Murkjen”.
Qua afmetingen en omschrijving komen de scheepjes 17 (1911), 19 (1912), 43 (1917), 50 (1918)en 57 (1918). Bij deze scheepjes staat de kanttekening berkhoutjes /berkhouten/berghoutjes/berghouten.
Mogelijk dat Lantinga een tiental, maar misschien ook meer, min of meer gelijke scheepjes heeft gebouwd. Jammer dat er niet meer van bewaard gebleven zijn.
Helaas denk ik te moeten constateren dat de boot op de ansicht niet “Murkjen” is . Op de lijst uit “Tjotters en Boatsjes” komt Visser uit Zwijndrecht acht keer voor. De scheepjes die hij afneemt van Lantinga hebben niet de kanttekening dat er een berghout gemonteerd is. Andere scheepjes op de lijst hebben die toevoeging wel. Het is daarmee dan ook niet waarschijnlijk dat Murkjen op de ansicht staat.
Bouwer Lantinga IJlst
De heer Vermeer geeft in “Tjotters en Boatsjes” aan dat de bouwer van “Murkjen” onbekend is (blz.239). Inmiddels mag geconcludeerd worden dat “Murkjen” door Lantinga is gebouwd is. Er zijn te veel kenmerken die er op duiden dat ze van deze werf afkomstig is. Brede gangen, beslag, onderzoek uit het verleden en een extra vingerwijzing dank zij de ansichtkaart.

Met de lijst van 1904-1922 in de hand kan er waarschijnlijk iets meer over haar leeftijd gezegd worden. Tussen 1911 en 1919 komen scheepjes met een lengte van ongeveer 4.60m en een breedte van 2m vaker voor. Lantinga heeft het zelf als notitie toegevoegd. (Het kleinste meetverschil tussen de werkelijke lengte van Murkjen en de maten die de Lantinga’s geven is minimaal 3cm en maximaal 7cm). Realistisch is het om twijfels te hebben bij het bouwjaar 1902. Waarschijnlijker is het haar tien- of vijftien jaar jonger te schatten.
Tenslotte
Een paar jaar geleden heb ik “Murkjen” nog eens mogen bekijken bij haar huidige eigenaar de heer Wickel uit de Rijp. De eigenaren na mij hebben het nodige aan het scheepje veranderd. Een nieuwe achterbank was voor mij in het oog springend.
De bedel- en hennebalk bestonden uit twee delen het sierdeel met snijwerk en naam waren wegneembaar. Het vaste deel van de hennebalk toonde grote gelijkenis met die van het Friese jacht Willemijntje. In de oude laklaag die er opzat was vaag de naam Krik leesbaar.
Aan de onderzijde van het schuifluik in de achterbank was een schilderijtje van een voorschip van een rondjacht. Dit is nu verdwenen.

Van het siersnijwerk had ik altijd het gevoel gehad dat het er later op aan was gebracht. Immers Lantinga was altijd spaarzaam met snijwerk. Het snijwerk had bovendien een andere uitstraling dan het snijwerk dat Lantinga op zijn boten aanbracht, of aan liet brengen. De bedelbalk en hennebalk die ook wegneembaar zijn voeden bij mij deze gedachte. De houten slotplaat waar 1902 op stond heb ik ooit vervangen door een messing bol geslagen exemplaar. Mijn toenmalige vriendin heeft er met de hand 1902 in gegraveerd. Zelf heb ik er een mastplank bij gemaakt met een gestileerde zwaan. Onder de zwaan had ik de naam Murkjen gesneden. De zwaan en de naam had ik verguld op een witte ondergrond. (Op bladzijde 241 van Tjotters en Boatsjes is het te zichtbaar).
Schaalmodel 'Murkjen' siert de bestuurskamer van de Koninklijke Zeilvereniging Oostergoo
Een schaalmodel van Murkjen siert de bestuurskamer van de Koninklijke Zeilvereniging Oostergoo. Het is gebouwd aan de hand van de door mij gemaakte tekeningen. Het model is gemaakt door de in 1925 in Huizem (Huzum)geboren Hendrik Westerdijk. Hij heeft het model vervaardigd in Australië waar hij sinds 1953 woont. Het is gebouwd als een geschenk voor zijn zwager Folkert Popma uit Leeuwarden. Deze laatste heeft het op zijn beurt geschonken aan de zeilvereniging waar hij lid van is.
Omdat Murkjen het eerste scheepje was dat ik opgemeten heb, heb ik er zelf ter controle een halfmodel van gemaakt om te kunnen zien of ik mijn werk goed gedaan had. Het halfmodel is te zien op de volgende foto.

Bronnen
Het Friese jacht door Dr Ir. J. Vermeer, 1992 uitgeverij Hedeby ISBN 90-74541-01-1
Tjotters en Boatsjes door Dr Ir. J. Vermeer, 1997 uitgeverij Hedeby ISBN 90-74541-09-7
www.ssrp.nl (deze website)
Auteur
Gerard ten Cate
Zuidlaren, december 2013