Overzicht van de houten Vollenhoofse Bollen, als jacht gebouwd, bijgewerkt tot 23 maart 1993

Over het ontstaan van de Vollenhovense bol

Er zijn vanaf het ontstaan van de Vollenhovense bol diverse publicaties geschreven over het type, het ontstaan en de ontwikkeling daarvan. In de jaren-90 hebben een paar enthousiaste eigenaren een poging gewaagd een boek te schrijven over de Vollenhovense bol, vergelijkbaar met de boeken van Vermeer en van Beylen. Helaas is dat tot op dit moment niet gebeurd. Wel is er een concept van een aanzet in het archief, gedateerd 23 maart 1993, te vinden.

pdf Geschiedenis Houten Vollenhovense bollen Concept 23-03-1993.pdf

Alle resultaten

Houten Vollenhovense bollen, opgenomen in het Stamboek-archief

Over het ontstaan van de Vollenhovense bol

De vader van Jacob Kroese in den Helder was de eigenaar van de Vollenhovense scheepswerf en als jongen reeds leerde Kroese de Vollenhovense schuit, de Vollenhovense bol en de botter bouwen en repareren. De werkdagen waren lang. Van 's morgens zes tot 's avonds half negen met slechts korte onderbrekingen voor de maaltijden. Niettemin zag de jonge Kroese kans om er in de avonduren een liefhebberij op na te houden. Dat was het bouwen van het model van het schip, dat op de werf op stapel stond en waaraan hij meewerkte. 

Waterkampioen begin juni 1960 nr1039: Over het ontstaan van de Vollenhovense bol


Spiegel der zeilvaart 1990-1994: Reddingsplan voor Vollenhovense bol Aemilia II

Eigenaar Carool van Kesteren koopt de Aemila II en gaat het schip uitgebreid restaureren. Over de geschiedenis van het schip en zijn ervaringen tijdens de restauratie schrijft hij tussen 1990 en 1994 een serie artikelen in de Spiegel der Zeilvaart.

Hoe het begon

Na terugkeer van een zeilvakantie op de Friese binnenwateren in de week van 13 tot 20 augustus 1989, werd ik door een vriend attent gemaakt op een platbodem, die op de werf van Voets in Engelen, langs de oude Binnendieze lag. Nieuwsgierig ging ik diezelfde dag nog een kijkje nemen bij dit werfje. Tot mijn verbazing lag hier een houten Vollenhovense Bol op het droge, de „Aemilia II". Ze stond op vier tonnen in de hoek van het grasveld dat dienst deed als stalling voor schepen. Aan de staat van onderhoud te zien lag het scheepje zeker al twee seizoenen op het droge. Het was niet afgedekt en de bomen die er om heen stonden hadden haar bedekt met bladeren en troep. Dit had het houtwerk en de nog resterende lak geen goed gedaan.
Uitgedroogd en gebarsten lag dit stoere monument, dat nog het zilte Zuiderzeewater had bevaren, hier vergeten en onbeschermd in de blakerende zon. Te wachten op de slopershamer en met moeite haar evenwicht te bewaren op een paar oude olietonnen. Het stuurboordzwaard hing los op de grond omdat de zwaardloper was vergaan en de kajuitlijst met de vergaarde plaquettes was door souvenierjagers weggehaald. Toch was het voor mij liefde op het eerste gezicht. Ondanks het blik op de romp deden de mooie ronde vorm en de stoere bolle kop vermoeden dat dit een zeer mans scheepje geweest moest zijn met een eigen plaats in de rijke historie van de Zuiderzee.
Van de werfeigenaar hoorde ik dat het schip eigendom was van de heer J.A.C.M. Lautenslager uit Den Bosch. De werfbaas vertelde ook dat hij de eigenaar ruim twee jaar niet meer had gezien. Hij had het schip op de wal laten zetten, was nog één keer wezen kijken met een polyesterexpert en had vervolgens niets meer van zich laten horen. Bemoedigd door het feit dat de bezitter blijkbaar niet al te zeer in het scheepje geïnteresseerd was nam ik contact met hem op. Het bleek dat hij wel tot verkoop van het schip bereid was. Na een huisbezoek werden we het eens over een richtprijs van drieduizend gulden. Dit inclusief de zeilen en alle toebehoren. Met dit gegeven in het achterhoofd begon de inventarisatiefase.

Terug naar vorige pagina