Duifje

Duifje

Reinier Steensma mailt ons op 16 februari 2016:
In 1963 heb ik nog gevaren in de wyldsjitter waarin ik ook heb leren zeilen. De wyldsjitter was rot en zou door Nanning Bulthuis in Huizum gerestaureerd worden. Hij kocht hout wat te dik was om op zijn leeftijd nog krom te branden. Pragmatisch werd gekozen voor een schouw. Mijn eerste foto's van de schouw zijn van 1967. In dat jaar heb ik met Jaap Moll in Heeg op 22-07-1967 ook voor het eerst een zeilwedstrijd gewonnen. 

Alles is geprobeerd om er meer snelheid uit te halen. Met 3 fokken werd in 1968 in Gaastmeer geëxperimenteerd. Op de Fluessen zoveel water binnengekregen, dat Pier Piersma opdracht kreeg er boeisels op te zetten. Dat was in 1969 klaar. Toen geprobeerd met een spinaker de boel onder water te zeilen. Niet gelukt.
In 1970 een OK-jol gekocht. De schouw verdween in de fabriek op zolder en voor het eerst mocht ik zelf met de tjalk 'Risico' met vrienden op stap. Toen de fabriek in 2006 gesloopt werd, heb ik de schouw naar Pier gebracht met het verzoek er een goede eigenaar voor te vinden, die bereid was de noodzakelijke renovatie uit te voeren. Dat werden Eelco en Sari van Schaik in Finland. Op de foto het roer met het mooie beeldhouwwerk van Nanning Bulthuis. Hij was toen al dik in de 70. Woonde in Huizum vlak bij onze fabriek. Huis vol met beeldhouwwerk en achter zijn huis lag zijn tjotter in een schiphuis. Hij heeft in 1960 ook de klik van de 'Risico' gemaakt. Met hem in het bladgoud gezet. Bijzonder aardige man. Na zijn overlijden heeft zijn dochter nog een museum gerund in zijn oude woning in Huizum. 
Reinier Steensma

Eigenschappen

Plaquette nummer:316 Zeil nummer:
Categorie:B Tekening nummer:
Type:Open Schouw

Bouw

Bouwjaar:1963 Ontwerper:N.H. Bulthuis
Werf:N.H. Bulthuis Werf plaats:Huizum ( gem. Leeuwarden)
Motor: Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip: Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:4,25 m Breedte berghout:1,47 m
Diepgang:0,15 m Masthoogte water:5,50 m
Oppervlakte grootzeil:0,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:0,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1963 – 2006 R. Steensma, Lelystad ( Duifje)
2006 – 2020 E. van Schaik, Kokkola ( Duifje)
2020 – Nu (laatst bekend) M. van Schaik, Edam ( Duifje)

Geschiedenis

1963

1963

1963: Wie was Nanning Hendrik Bulthuis

Nanning Hendrik Bulthuis (geboren 1885) restaureerde een groot aantal platbodems (tjotters vooral) en Friese jachten. Een mooi voorbeeld daarvan is de tjotter 'Stêdflecht'. Op zo ’n te restaureren scheepje moest vaak het snijwerk vervangen of gerestaureerd worden. Op die manier bekwaamde hij zich, met niet veel meer gereedschap dan een scherp aardappelschilmesje en een enkele beitel of guts, in deze tak van scheepssierkunst.
Hoewel het er niet naar uitzag dat hij deze artistieke kant van zijn talenten nog eens zou kunnen benutten om in het levensonderhoud van hem en zijn gezin te voorzien. Vrijwel zijn gehele leven woonde en werkte hij in het toen al tegen Leeuwarden aanschurkende dorp Huizum. Leerplicht was er nog niet in zijn jeugdjaren en regelmatig naar school gaan was er niet bij. Hij moest als oudste van een gezin dat later zeven kinderen zou tellen, al vanaf zijn vijfde jaar regelmatig zijn vader helpen. Eerst had die een winkel in zuivelproducten, maar later ging hij als ambulant venter in brood en andere etenswaren met een hondenkar op zoek naar klandizie, vooral boeren. Daardoor belandde hij in de veehandel en verdiende zo op de veemarkt in Leeuwarden een aardig centje erbij.
Spijtig genoeg vond de afrekening van deze handel vaak plaats in een café en die luxe kon senior niet aan. De zuur verdiende centen verdwenen voor het grootste deel in de kassa van de kroegbaas. Thuis werd schraalhans keukenmeester. In een dergelijke deprimerende omgeving groeide Nanning op. Als vijfjarig jochie vervoerde hij al met een praam vee naar de stad om te worden verhandeld door zijn vader. Was het stormachtig weer dan stond hij op het water doodsangsten uit, want hij kon niet zwemmen. Vrijdags moest hij met twee broertjes heel vaak langs de kroegen om hun vader te zoeken. Thuis barstte dan het onweer pas goed los. Door dat gedrag kon de kleine pientere Nanning geen enkel respect opbrengen voor zijn vader, maar des temeer voor zijn moeder, die niet bij de pakken neerzat en met naaiwerk probeerde het gezin drijvende te houden.
Toen hij een jaar of zes, zeven was vond er een uitbraak plaats van het gevreesde miltvuur, die vele koeien de kop kostte. De kadavers verbranden in grote kuilen was het werk van vader Bulthuis, maar die liet dat – en het graven van de kuil - al snel over aan zijn zoontje Nanning! Ondanks deze vele werkzaamheden had Nanning zo nu en dan tijd om bij de smid of de timmerman te assisteren, en en passant de kunst van het vak af te kijken en te leren. Om een extra centje te verdienen ventte hij met broertjes op vrijdagmiddag met melk langs de schippers, die in Leeuwardens grachten hadden afgemeerd. Hier ontstond zijn belangstelling voor schepen, die nimmer zou tanen.
Hij restaureerde een gehavend model van een kofschip, dat door ruimtegebrek wel eens buiten op straat werd gezet. Op een mooie zondagmiddag kocht een voorbij wandelende heer dit model. De restaurateur was echter niet thuis en de ontvangen koopsom verdween ras in de kassa van de kroegbaas! Hoewel Nanning dus voorbestemd leek om in de (scheeps)bouw te werken, besliste zijn vader anders. Toen hij elf jaar was kwam hij bij een gardenier (fruit- en groentekweker) in de leer. Die opleiding kostte namelijk geen geld, maar hij verdiende wel direct en die bijdrage kon het gezin wel gebruiken.
Maar tijdens de winteravonden kroop het bloed waar het niet kon gaan. Hij begon met behulp van miniem gereedschap en afvalhout van de timmerwerf oude scheepsmodellen te restaureren. Met een punter moest hij voor zijn baas naar de stad varen, waar aan de grachten met de herenhuizen de waar gesleten werd. Wat overbleef werd naar de achterbuurten gebracht. Hier kwam hij in aanraking met de arme kant van de toenmalige maatschappij. De schrijnende armoede die er heerste zou hij nooit meer vergeten en die herinneringen kwamen later terug in zijn scheppende arbeid. In zijn schaarse vrije tijd ging hij vaak naar het Vliet waar de scheepswerven gesitueerd waren. Af en toe mocht hij hand- en spandiensten verrichten.
In die crisisjaren op het einde van de 19e eeuw was er vaak geen geld om schepen te restaureren. Veel boten werden verkocht en vervolgens gesloopt. In die tijd kreeg hij een voor de sloop bestemde tjotter in handen. Het sierlijke vaartuigje werd in de berm bij het ouderlijk huis in Huizum gedeponeerd en de restauratie kon beginnen. Met een scherp oog en een ijzeren geheugen waarin de constructie van het schip werd opgeslagen, vormde deze eersteling de grondslag voor zijn latere succesvolle reparaties van dit soort scheepjes. Eerst werd de boot verhuurd en later verkocht, zo begon een gehele cyclus van aan- en verkoop. Onderwijl bleef hij erbij de gardenier werken totdat hij ’s konings wapenrok moest aantrekken. Plichtsgetrouw vervulde hij zijn dienstplicht en bleef zelfs nog enige maanden langer soldaat. Omdat hij in de winter zou afzwaaien en de gardenier dan geen werk had, besloot hij er een paar maanden aan vast te knopen. De soldij kon hij wel gebruiken.
In 1912 had hij voldoende gespaard om een stukje land in Goutum te huren waar hij als zelfstandig gardenier begon. In datzelfde jaar trad hij in het huwelijk met Anna Hoekstra uit Dronrijp. Toen het huurcontract na vijf jaar niet werd verlengd, vertrok hij noodgedwongen weer naar Huizum en trok in bij zijn ouders. Omdat hij breed inzetbaar was vond hij altijd wel ergens werk. In 1922 kon hij een woning huren in Huizum. Zijn eerste klus betrof daar de restauratie van een tjotter die vermoedelijk in 1840 door Eeltje Teadzes van der Zee in IJlst was gebouwd. Twee jaar later kocht hij met hulp van een zwager het te koop aangeboden huis nr. 11 in Dorp Huizum. Achter dit huis werd een schuur gebouwd, die uitgroeide tot een bescheiden werf. Hier heeft hij vele ronde- en platbodems gerepareerd, alles op het oog, want tekenen kon hij niet. Zelf zocht hij het benodigde hout uit voor spanten en romp. In totaal vervaardigde hij 50 schepen, waaronder veel schouwen.

Op 82-jarige leeftijd leverde hij zijn laatste werkstuk af, een tjotter, waarmee zijn loopbaan als scheepsbouwer ook was begonnen. Beeldhouwwerk, snijwerk voor scheergangen, bedelbank en roerlat was een kolfje naar zijn hand. En het werd tevens zijn grote hobby. Hij beperkte zich later dan ook niet tot het opdrachtmatig restaureren van beeldhouwwerk, maar begon zelf vrij werk te maken en ontwikkelde een eigen stijl. De productie van dit vrije werk weerspiegelt aan de hand van de uitgebeelde onderwerpen meer dan een halve eeuw sociale geschiedenis en dat zal niemand verwonderen die kennis heeft genomen van deze korte levensloop. Tot 1974 bleef hij in Huizum Dorp 11 wonen. Toen ging hij naar het verzorgingshuis Triotel (later Abbingahiem). Hij overleed op 28 augustus 1977.

Bron: Museum Kerkelijke Kunst in Workum

2002

oktober 2002

oktober 2002: Informatie van oud-eigenaar Reinier Steensma

Dit was mijn schouw. lk ben geboren in 1953 en heb leren zeilen in een wyldsjitter, die mijn vader medio vijftiger jaren kocht. In 1959 kocht mijn vader een tjalk, de 'Risico' van 13 meter en die hebben wij nog steeds (bestaat dit jaar 100 jaar en sinds wij dit schip van de rest van de broers en zusters overnamen in 1980 heb ik met terugwerkende kracht ook de historie van dit schip tot 1902 trachten te achterhalen).
Inderdaad in 1959 denk ik, was de wyldsjitter redelijk rot en in het polyester gezet. Nanne Bulthuis kreeg opdracht van mijn vader de wyldsjitter te restaureren/opnieuw te bouwen. De oude baas was inmiddels in de tachtig en heeft een partij hout besteld, die iets te dik uitviel. Hij kon daar geen wyldsjitter van bouwen en zelfs geen tjotter en toen werd het dus een schouw. Nanne heeft meerdere tjotters gebouwd, waaronder een voor zijn dochter. Dit schip ligt bij het Bulthuis museum in Huizum (Leeuwarden). Het museum wordt gerund door zijn dochter en is gevestigd in het huis waar hij woonde. Eigenlijk was hij beeldhouwer en een groot deel van zijn beelden liggen in het Fries Museum. Vanaf 1960 heb ik in deze schouw gezeild. Ca. een jaar later heeft Nanne nog een vogel op het roer gebeeldhouwd. Medio 60-er jaren lag onze tjalk in Gaastmeer en daar heb ik met de schouw mijn eerste wedstrijden gezeild (en prijzen gewonnen). Mijn broer was instructeur bij de jeugdherberg in Heeg en ik heb daar in de schouw ook nog wel cursisten leren zeilen. Bij harde wind kregen we water binnen en toen heeft Pier de boeisels erop gezet. Met een vriend hebben we er destijds fantastische tochten mee gezeild en er rare fratsen mee uitgehaald. Hij heeft gevaren met 3 fokken en met een 1/4 van een parachute als baton. 

Gaastmeer 1968 met 3 fokken
Gaastmeer 1968 met 3 fokken

De schouw werd ouder en de planken begonnen wat te kieren. Toen zijn bij ons op de zaak in Leeuwarden de houten latten in de zijkant gezet en een plank over het voorbord. BB achter zitten 3 gaten waar een zijplankje aan bevestigd werd als we op de motor voeren (Seagull).
Toen ik 16 was ben ik wedstrijd gaan zeilen in een OK jol en later in een Laser. De schouw is toen een aantal jaren naar Barendrecht gegaan waar de kinderen van een zuster van mij erin hebben leren zeilen. Van Barendrecht ging de schouw terug naar Gaastmeer, waar een andere zus een huisje heeft. Ook haar kinderen hebben erin gezeild/leren zeilen. Nadien kwam de schouw, hij heeft dus nooit een naam gehad, terecht in Grou.
Hij heeft daar een jaar naast de 'Constanter' gelegen, de boeier van mijn zwager. Omdat niemand er meer in voer, hebben we hem weer terug gebracht naar Leeuwarden en daar is hij ca. 15 jaar opgeslagen. In 2000 werd de zaak verkocht en toen moest de schouw ergens heen. Hij moest gerestaureerd worden, maar ik had er geen tijd voor en ook geen zin aan, we hadden al een tjalk gerestaureerd.
Op een trailer naar Pier om te kijken hoe ingrijpend e.e.a. zou zijn. Ernstig dus en vervolgens heb ik hem aan Pier geschonken in de hoop dat een liefhebber iets in dit project zag. Ik hem hem wel gezegd dat ik het roer terug wilde hebben. Je begrijpt dat ik het ontzettend leuk vindt dat dit bootje mogelijk een 2e leven begint in Finland. Ik wens jullie heel veel succes met de restauratie. Het is een bijzondere schouw, er zijn geen 2 van en dat Nanne Bulthuis, een man van dik in de tachtig, hem gebouwd heeft is ook wel bijzonder. Als je het roer nog niet hebt krijg je het, alsmede het katoenen zeil, de botteloef en de gaffel die ik hier nog heb liggen. Eigenlijk kan hij wel wat meer zeil hebben.

pdf Brief van de dochter van Nanne Bulthuis, waarvoor Nanne ook een tjotter heeft gebouwd14-10-2002

2006

2006

2006: Verkocht aan Eelco en Sari van Schaik in Finland

Het roer met het mooie beeldhouwwerk van Nanning Bulthuis
Het roer met het mooie beeldhouwwerk van Nanning Bulthuis

2019

2019

2019: De 'Duifje' samen met de 'Puut' in Finland

Uit het Stamboek - Behou(d)t het Goede nummer 10

Gerard ten Cate schrijft dit keer over kleine Schouwen, naar aanleiding van een foto van de 'Puut' in Finland waarvan hij vond op Instagram.
Eelco van Schaik, de eigenaar reageert:

Leuk om de Puut weer eens terug te vinden in een berichtje vandaar dat ik denk toch ook even reageren……. Als eerste een vraag…. De volledige geschiedenis van de 'Puut' in de jaren 70 is voor helaas nog niet duidelijk.& Wij hebben de 'Puut' in de 90-er jaren gekocht. Wij hebben haar via Piersma gekocht van de heer Blauw uit Groningen. De 'Puut' heeft daar voor ook al in Zeeland gevaren (eigenaar in Vlissingen ? )

Maar opdrachtgever/ bouwjaar zijn niet duidelijk. Toen mijn broer en ik in de 90-er jaren de 'Puut' kochten was ze naamloos en we zijn na onze eerste restauratie van uit Zeeland naar Friesland gezeild en bij vd Meulen langs geweest. Ook de werf kon ons geen precies bouwjaar geven, maar ze vertelden wel, dat gezien de inrichting, de 'Puut' van ruim voor 1970 moest zijn, omdat toen de schouwen met teak voordek zijn gaan bouwen. Voor 1966/67 was er alleen een achterhuisje en soms een voorbak in de zelfde vorm als het achterhuisje/ bankje. De 'Puut' zit er dus midden tussen in met deels verhoogd voordek , “midden kuip” en vlakke achter vloer waarop je kan slapen.

Meer info uit 70-jaren welkom !!!!!!!

Daarmee kom ik op het volgende: schouwen van vd Meulen en Brandsma hebben meer zeeg, maar zijn daardoor niet minder origineel. Elke bouwer zijn eigen stijl en als je in het boekje van 100 jaar Brandsma kijkt, staat op pagina 29 een oude foto van een 12-voets schouw uit 1920. Een schouwtje met zeeg!!!!
Het verschil tussen bouwers is ook leuk te zien op de bijgevoegde foto’s van 'Puut' en 'Duifje' zeilend en in de haven in Kokkola. 'Puut' een typische vd Meulen en 'Duifje' gebouwd door N. Bulthuis.
Over 'Duifje' nog het volgende: één van de eerste opdrachten voor Pier Piersma is volgens mijn info het plaatsen van zetboorden (groene deel) op 'Duifje' geweest. Voor deze “verhoging" schepte ze vlug water en de originele zwaardbout gaten zitten nog (lager) in het schip. De zwaarden van de 'Puut' waren, toen we haar in 90-er jaren hadden, al niet best meer en SB is zelfs krom! Nog steeds zijn deze zwaarden in gebruik maar eiken voor nieuwe zwaarden is er, dus deze winter heb ik wat te doen.

'Duifje' aan de steiger, de 'Puut' buiten op
'Duifje' aan de steiger, de 'Puut' buiten op

2020

mei 2020

mei 2020: De 'Duifje' weer terug naar Nederland

Eelco van Schaik schrijft:
Maandag 11 mei is ze na een reis van slechts 3 1/2 dagen uit de vrachtwagen getild en een nieuwe laag antifouling zou genoeg moeten zijn voor de eerst keer in Nederland water sinds lang. Wat ons (hele familie) blij maakt is dat 'Duifje' in de familie blijft en met mijn broer Martijn en neefje een goede nieuwe eigenaar heeft gevonden.

De 'Duifje' gereed voor transport in Finland
De 'Duifje' gereed voor transport in Finland

Voor mij was het een beetje te veel, drukke baan, oud huis, s-spant kieljacht voor op zee een zeil jolletje voor mijn jongens en natuurlijk 'Puut' GE102.
Vorig najaar een droom zien uitkomen toen 'Duifje' en 'Puut' gelijkertijd in Kokkola hebben gezeild…..

juli 2020

juli 2020: De 'Duifje' op het Veerse meer

(O)pa van Schaik als krasse 80+ fokkenist
(O)pa van Schaik als krasse 80+ fokkenist

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht