Vrouwe Catharina

Vrouwe Catharina Onder handen

Het Ministerie van Defensie heeft de werf van J. en K. Smit in Kinderdijk in 1881 opdracht gegeven vier rondspantschokkers te bouwen. De schepen waren bedoeld om als mijnentransportschepen ofwel torpedistenschokkers in de Zeeuwse wateren te gebruiken. Alle vier de schokkers zijn behouden gebleven en zijn opgenomen in de Schepenlijst van het Stamboek.

Voor het leggen van mijnen in de zeegaten gebruikten de Torpedisten zware, zeewaardige schokkers. Ook uit strategische overweging, ze vielen niet op tussen de Zeeuwse vissersschepen. De mijn hing aan de snoes, de zware stevenbalk werd in het water gelaten en de ontsteking kon op al stand worden bediend. Tijdens de Eerste Wereldoorlog legden zij explosieven in de Beneden Merwede.
De eerste Torpedistenschokker, de TD1, was nog van hout en werd in 1882 vervangen door een schokker van puddelijzer, gebouwd door J. en K. Smits Scheepswerven N.V. in Kinderdijk. Dit werd de TD3, later KL26. Ook in 1882 werd de TD2 'Raptor' gebouwd, in 2024 van naam veranderd in 'Vrouwe Catharina'. In 1883 volgde de TD1, later MD3. Deze schokker is nog het meest in oorspronkelijke staat: een stevig, houten dek, kompaspaal en met de eerste, achtkantige steekmast van longlife pitchpine, 14 jaarrangen op een duim. Als laatste bouwde Smit in 1908 TD4 'De Witte Olifant'.

De TD2 in 2024
De TD2 in 2024
Eigen website

Eigenschappen

Plaquette nummer:9233 Zeil nummer:
Categorie:R Tekening nummer:
Type:Schokker

Bouw

Bouwjaar:1882 Ontwerper:De Vries Lentsch
Werf:J. en K. Smits Scheepswerven N.V. Werf plaats:Kinderdijk
Motor:Inbouw Motor type:
Materiaal romp:IJzer Materiaal kajuit:IJzer
Materiaal zeil:Dacron
Onderwaterschip:Rond Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:15,60 m Breedte berghout:5,25 m
Diepgang:1,45 m Masthoogte water:17,50 m
Oppervlakte grootzeil:0,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:0,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Register Varend Erfgoed Nederland

Registratie nummer:5691 Registratie datum:22-07-2024
Geregistreerd als:Varend Monument®

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1882 – 1935 Min. van Defensie onderdeel Torpedisten ( TD3)
1935 – onbekend In de visserij vanuit Moerdijk ( KL23)
onbekend – onbekend Kauffeld B.V. Duikers-, Slopers- en Aannemingsbedrijf, Roermond ( Raptor)
2000 – 2022 Ruurd Veldhuis, Ter Horne ( TD2 'Raptor')
2022 – Nu (laatst bekend) P. en D. Brok, Ter Apel ( TD2 'Raptor')

Geschiedenis

1957

1969

1983

1984

15 december 1984

15 december 1984: Limburgs Dagblad: Texelse aast op 100 jaar oude mijnenlegger in Roermondse haven. Schokker uit 1882 beresterk werkschip

Magda Berman uit 't Horntje op het eiland Texel heeft haar zinnen gezet op een vaartuig dat in Roermond onopvallend dienst doet als werkschip bij de bergingsmaatschappij v/h Kauffeld. Magda Bergman heeft uitgevist dat dat schip een honderdtal jaren gelden is gebouwd als mijnenlegger voor de marine. Ze wil het opnieuw in de oude staat optuigen en onder zeil brengen. Of het daarvan zal komen zit nog in heel wijde zakken. „Het is een goed en beresterk werkschip. De romp is geheel van 18 mm dik roestvrij ijzer", stelt directeur van Leer van Kauffeld-Roermond tegenover de hartenwens van de Texelse biologe. In augustus van het jaar 1881 bestelde de Koninklijke Marine bij de werf J. en K. Smit in Kinderdijk vier zeilschepen voor het toenmalige Korps Torpedisten. De 15.60 meter lange schokkers - evenwel met de ronde bodem van een boeier - met 150 kwadraatmeter zeiloppervlakte waren bestemd voor het leggen van mijnen op de Hollandse en Zeeuwse wateren. Een jaar later werd het eerste schip opgeleverd voor de afgesproken prijs van 6075 gulden. De drie andere kwamen in 1883, 1891 en 1908 gereed. Het eerste kreeg oorspronkelijk de aanduiding TD2 mee en ligt nu als de Raptor (Roofvogel) in de Roermondse thuishaven.
Tot 1930 bleef de TD2 in voor de marinedienst varen. In 1935 werd het voor 1015 gulden verkocht aan een visser in Moerdijk en werd als de 'Klundert 23' ingezet voor de ankerkuilvisserij op spiering.
Het is niet meer precies bekend op welk tijdstip het vissersvaartuig in handen van de toen in Rotterdam gevestigde bergingsmaatschappij Kauffeld kwam. Na een reis naar Roermond in 1959 bleef het in Limburg als werkschip dienst doen. Magda Bergman - werkzaam bij het Nederlands instituut voor onderzoek van de zee op Texel - verliest het schip in Roermond niet uit het oog. „Wij willen er graag mee in de charter-passagiersvaart gaan. Voor reizen over de Waddenzee. We mikken daarbij op meerdaagse groepsreizen. Vooral ook om de jeugd in contact te brengen met het leven in het Waddengebied. Het zal wel zeker twee jaar duren om het schip in de oude staat terug te brengen", weet ze. Het schip van de oorspronkelijke tekeningen nabouwen zou nu een uitgave van twee ton vergen. Als werkschip heeft de vroegere mijnenlegger heel wat veranderingen ondergaan. Maar de romp en het dek bleven zoals bij de tewaterlating in 1882. De zeilen zijn vervangen door een sterke motor en er is een compressor in gebouwd. Daarvoor moest een deel van de oorspronkelijke betimmering sneuvelen. Ook het originele roer is vervangen. In 1952 vaagde een storm de teakhouten kajuit weg. Bij het herstel verdwenen ook mast, berghouten en zwaarden. De roversnaam Raptor kreeg het schip na er herrie was geweest over de eigendomsrechten van een stalen blok dat door het werkschip in de Schelde was gelicht en naar de oever gesleept.
Van de drie andere mijnenleggers uit het einde van de vorige eeuw zijn er twee - 'de 'Middelharnis 3' en de 'Klundert 26' al in de oude staat teruggebracht en zeilen ook in de chartervaart. De derde heet nu 'De Witte Olifant' en ligt wel onder de zeilen, maar kampend met nogal wat gebreken, in de haven van Enkhuizen.
Jan A.C. de Klerk

2022

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht