2021 nummer 5: De Botter

De Botter

Wat er allemaal ooit is vastgelegd ....

Ergens vond ik een notitie dat in de Nederlandse bankbiljetten die tussen 1930 en 1940 gemaakt zijn, een watermerk zit waarin een botter met breefok te herkennen is. Dit was voor mij aanleiding om mijn blik deze keer eens op de botter te richten.

Reacties op deze Uit het Stamboek staan onderaan deze bijdrage

Een curiosum, een stalen botter met “klapneus”
Een curiosum, een stalen botter met “klapneus”

Het Stamboek

Toen ik onlangs met Jan Eissens onze schepenlijst doornam, viel ons op dat er zoveel botters in opgenomen zijn. Zevenentachtig om precies te zijn en zevenenvijftig hiervan hebben een plaquette. De overige hebben een nummer in de 9000 serie. Ze zijn ingedeeld in de categorieën A(12 actief), D(5 actief), X(niet actief), V(verdwenen), R(1 in restauratie) en Z(niet actief en hebben nooit een plaquette gehad).
Iemand die goed in het hoofdrekenen is, zal al uitgerekend hebben dat er op dit moment “slechts” 18 botters "actief" ingeschreven zijn. Dat is anders geweest. Van de lustrumreünie in 1965 bestaan de nodige foto’s van deelnemende botters. Botters zoals je ze nu nog ziet in de nodige oude Zuiderzeehavens zoals bijvoorbeeld Spakenburg, Volendam en Urk. De botter zoals in de visserij werd gebruikt. Je komt ze nog altijd zeilend tegen op het IJsselmeer en het Wad. Representanten van een vissend verleden. Vanaf 1968 hebben de meeste van deze botters en hun eigenaren zich verenigd in de Vereniging Botterbehoud.

Botters tijdens de SSRP Reünie in Lemmer 1965 (foto Theo Kampa)
Botters tijdens de SSRP Reünie in Lemmer 1965 (foto Theo Kampa)

Vis- en jachtbotters

De botters die actief opgenomen zijn in onze schepenlijst zijn jachtbotters. Schepen met een kajuit, ze hebben een duidelijk andere uitstraling, meestal glanzend in de lak, anders dan hun soortgenoten bij de Vereniging Botterbehoud.
Wat leuk is, wanneer je de botters in onze schepenlijst bekijkt, zijn de onderlinge verschillen. De kleinste is de 'Jan Abels' met een lengte van 8 meter, een door J.K. Gipon ontworpen scheepje gebouwd van staal. De grootste is de 'Brontoliet', eveneens een jachtbotter maar dan gebouwd van hout. Haar lengte is 16.90 meter. Meer dan twee keer zo lang!
De oudste is de EB44 uit 1851, de jongste de BU105 uit 1997. De stalen botters zijn zwaar in de minderheid. Uiteraard is het zo dat er binnen de groep botters de nodige types te onderscheiden zijn naar werf en omgeving waar ze traditioneel vandaan kwamen.

Botters tijdens de SSRP Reünie in Lemmer 1965 (foto Theo Kampa)
Botters tijdens de SSRP Reünie in Lemmer 1965 (foto Theo Kampa)

De pioniersgeest van de SSRP

Zoals ik in de eerste alinea al schreef, er zijn veel botters waarvan hun eigenaren hun schip ooit bij de SSRP hebben geregistreerd. Verklaarbaar, want de SSRP was in 1955 de eerste en enige behoudsorganisatie, waar historische en traditionele ronde en platbodemschepen onderdak vonden. Niet alleen jachten, maar ook veel oude bedrijfsvaartuigen, zoals de botters, nu eigendom van enthousiaste particulieren vonden er een plek.

Wat de reden ook is geweest, de oude botters die oorspronkelijk uit de visserij afkomstig waren, verdwenen na verloop van tijd uit het blikveld van de SSRP. In De Waterkampioen van 1968 heeft Gait Berk een verslag in woord en beeld gemaakt van de eerste reünie van de Vereniging Botterbehoud. Deze vereniging is als behoudsorganisatie een andere route gevaren dan de SSRP, met een ander gebruik van de schepen, een andere presentatie en een andere benadering van de omgang met een traditioneel schip.

Een kwak aan de kuil
Een kwak aan de kuil

De Schepenlijst in het Stamboek

Nu is het zo dat een eenmaal in onze schepenlijst opgenomen schip er niet uit verwijderd wordt. Immers, bij de oprichting van de Stichting Stamboek Ronde en platbodemjachten, was het de bedoeling een soort volgsysteem voor historische schepen in het leven te roepen, dit naast het vastleggen van historisch relevante informatie over schepen, bouwers en de omgeving waarin ze "hun werk deden". Zelfs wanneer het maar over één schip of over één bouwer zou gaan. De plaquette is ooit bedacht om in een schip te monteren en het daarmee op ieder moment te kunnen herkennen.

Wat is er geworden van de botters die wij uit het oog verloren zijn? Bestaan ze alle nog of zijn er die gesloopt zijn? Zitten de plaquettes, die ooit in de verschillende botters gemonteerd zijn, nog altijd in de schepen?

Trouwens, wie weet iets over het watermerk dat ik noemde?


Reactie van Teun Schermerhorn (1 juni 2021)

Beste Gerard (en Jan),
 
Met plezier las ik de laatste nieuwsbrief over de botter. Toevalligerwijs heb ik net een artikel geschreven voor het juni-nummer van het blad “Ruimschoots” dat bericht over het maritieme erfgoed in Vlaanderen met als titel “Belgische botterjachten en hun eigenaren”. Rond 1900 zijn er namelijk meer botterjachten in België gebouwd dan in Nederland. De Belgische botterjachten, zoals onder meer de ‘Brontoliet’ en haar twee zusterschepen, en de ‘Zomerland’ zijn wel vaak in Nederlandse handen gekomen. Leuk ook dat de ‘Brontoliet’, waarover ik een boek maak, in de nieuwsbrief genoemd wordt, als het grootste botterjacht in de schepenlijst (al ben ik bang dat jullie de ‘Nicotine’ van 22 meter over het hoofd hebben gezien). Mooi dat jullie een inventarisatie hebben gemaakt van alle botters in die lijst. Is die inventarisatie op de site van de SSRP te zien?  Bij deze plaats ik graag enkele aanvullingen en kanttekeningen bij de – als altijd - interessante nieuwsbrief gelardeerd met mooie foto’s:

  1. Zelf maakte ik in 1964 op 10 jarige leeftijd met onze tjalk ‘Saskerlei’ de geheel verwaaide reünie in Medemblik mee met een jonge prinses Beatrix aan boord van “de Groen Draeck”. Het was beestenweer en de wedstrijden werden afgelast. Kort gingen enkele grote platbodems het water op voor het admiraalzeilen waaronder de tjalken. Anders was de prinses helemaal voor niks gekomen. Ik maak hier melding van omdat ook in Medemblik enkele traditionele visbotters aanwezig waren. Heel dramatisch zeilde een van deze originele visbotters zijn mast overboord. Vreselijk om te zien. Na uren geworstel om de omgevallen mast en de zeilen te bergen, kwam de bemanning uitgeput de haven weer in.
  2. In de nieuwsbrief wordt gesproken over “vis- en jachtbotters”. Hoewel dat een logische spelling lijkt, is de gangbare benaming niet jachtbotter maar botterjacht. In de schepenlijst wordt die benaming ook gebruikt. Belangrijker: in zijn standaardwerk ‘de botter Geschiedenis en bouwbeschrijving van een Nederlands visserschip’ wijdt de grote kenner van dit scheepstype, Jules Van Beylen (1918-2000), een apart hoofdstuk aan de “Botterjachten”. Daarin geeft hij ook alle verschillen aan tussen de visbotter (waar zijn boek over gaat) en de botterjachten. Opmerkelijk genoeg worden op de site van de SSRP in het ‘In memoriam’ voor Van Beylen bijna al zijn boeken genoemd, maar ontbreekt het standaardwerk over de botter.
  3. Het is dus meestal niet zo dat de visbotters en de botterjachten verschillen vanwege een “andere uitstraling” zoals in de nieuwsbrief vermeld (“glanzend in de lak”), maar de verschillen zitten met name in de vorm van de romp en meestal ook in de lengte, waarbij de grote lengte weer invloed heeft op de vorm van de romp. Hebben visbotters door de bank genomen een lengte van 11 tot 13 meter, de (Belgische) botterjachten hebben meestal een lengte van 15 tot 17 meter. Van Beylen legt het perfect uit en wijst er op dat een zusterschip van de ‘Brontoliet’ (‘De Bries’) wel een lagere achterkant heeft zoals een visbotter. Dit geldt ook voor de ‘Brontoliet’, die Van Beylen niet lijkt te kennen.

Het misverstand over de gelijkenis tussen visbotters en botterjachten kan zijn ontstaan door de aanwezigheid in de schepenlijst van de SSRP van twee prominente botterjachten: de ‘Houtrib’ van J. D. Waller en de Bruinvisch. Wat blijkt uit de schepenlijst over deze twee schepen: de ‘Houtrib’ is een in 1914 door Janus Kok te Huizen gebouwde visbotter, die in 1948 door Waller is voorzien van een kajuit. Al eind jaren ‘30 ging dezelfde Janus Kok vanwege het feit dat de vraag naar nieuwe visbotters was opgedroogd, botterjachten bouwen, die logischerwijze erg leken op een visbotter met een kajuit. In feite moet de conclusie zijn dat er vier type botters rondvaren op het IJsselmeer:

  1. de traditionele visbotters, nog in originele staat, bijna allemaal lid van de ‘Vereniging Botterbehoud’ en niet meer bij de SSRP (zie hierna);
  2. de originele rond 1900 en in de eerste helft van de vorige eeuw gebouwde botterjachten (in Nederland oa in 1935 bij Van Duivendijk op Tholen de ‘Nicotine’);
  3. de visbotters waar een kajuit op is gebouwd (de ‘Houtrib’);
  4. als botterjacht gebouwd door een traditionele visbotter-bouwer (de ‘Bruinvisch’).

Het zou interessant zijn om te weten of er in jullie lijst meer schepen van de categorieën 3 en 4 staan. 

In de nieuwsbrief wordt opgemerkt: “Wat de reden ook is geweest, de oude botters die oorspronkelijk uit de visserij afkomstig waren, verdwenen na verloop van tijd uit het blikveld van de SSRP.” Dan wordt melding gemaakt van de eerste reünie van de ‘Vereniging Botterbehoud’ in 1968 en enkele verschillen aangegeven tussen de SSRP en deze vereniging. De belangrijkste verschillen staan daar naar mijn idee echter niet bij: “exclusiviteit’ en ‘originaliteit’. Als ik hun blad ‘Tagrijn’ er bij pak dan zet de ‘Vereniging Botterbehoud’ (de naam zegt het al) zich in voor “het behoud van de originele zeilende visserschepen van Zuiderzee, IJsselmeer, Waddenzee, Zeeuwse en Zuid-Hollandse stromen.” En dan volgen enkele specifieke doelstellingen op basis van dit uitgangspunt. Heb je als particulier of als stichting of als gemeente een originele visbotter of een ander zeilend visserschip en wil je dit schip in originele staat in standhouden dan kom je bij de vereniging terecht. Het uitgangspunt van de SSRP is heel anders en veel breder.

Met vriendelijke groeten,
Teun Schermerhorn
Overveen


 

Het Vlugschrift "Uit het Stamboek - Behoud(t) het goede" 
wordt samengesteld door Gerard ten Cate.


Alle vlugschriften "Behoud(t) het Goede" zijn in de SSRP-website verzameld in "Uit het Stamboek - Behoud(t) het goede" in onze verhalenbundel "Goed" Gebundeld.
Hierin bundelen we ons maandelijkse vlugschrift "Uit het Stamboek - Behou(d)t het Goede"; de verhaaltjes over maritieme zaken uit het dagelijks leven van Dirk Huizinga en onze Stamboekbijdrages in de Spiegel der Zeilvaart.

Terug naar overzicht