2022 nummer 4: “Oud” kan nooit oud worden, “Oud” is immers al oud

Wat er allemaal ooit is vastgelegd ....

Eerst was er niets
Toen kwam de boomstamkano

Daarna kwamen de specifieke schepen voor de Nederlandse wateren en toen al die schepen dreigden te verdwijnen kwam de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten. Het was 1955.

Wat daarna volgde was een grote vloot nieuw gebouwde schepen gebouwd naar voorbeeld van de oude, gebouwd voor de recreatie. Zien ze er oud uit? Tja, daar kun je natuurlijk over discussiëren. Goed onderhouden ziet er recent uit, slecht onderhouden ziet er direct al veel ouder uit.

Zo kwam ik een uitspraak tegen van oud voorzitter Theo Velsink van de Koninklijke Zeilvereniging Oostergoo. Hij stelde vast dat “Oud” nooit oud kan worden, “Oud” is immers al oud. Slechts nieuw kan oud worden. Een filosofische gedachten gang. Maar, hij heeft wel gelijk. Sommige van de schepen in onze schepenlijst zijn oud, een paar echt oud. Heel veel anderen hebben in zich om oud te kunnen worden. Het is een wedstrijd die heel lang kan duren. Een wedstrijd waarbij ongetwijfeld schepen af gaan vallen. Soms komen we er bij het Stamboek ineens achter dat er een schip gesloopt is en dus geen onderdeel meer uitmaakt van ons Varend Erfgoed. Maar bedenk dan wel dat alle beschikbare informatie nog steeds terug te vinden is op onze website. Het blijft een onderdeel van onze geschiedenis vormen.

Soms is de informatie die we hebben heel concreet

Van de tjotter 'De Otter' weten we dat deze gesloopt is. We kennen degene die nog enige restanten op heeft kunnen opkopen. Onze indruk was dat het scheepje eigenlijk helemaal niet zo heel slecht was. Een zelfde verhaal kennen we van de botter 'Taling'. Daarvan stonden laatst de ballastblokken nog op Marktplaats te koop. De Lemmeraak 'Pijlstaart' zonk op de Langweerderwielen. Drie houten schepen. Er waren blijkbaar geen eigenaren meer te vinden die kans zagen deze schepen varend te houden.
Maar, wanneer u denkt dat dit bij stalen schepen niet zou voorkomen …….. Ik heb al de nodige onttakelde en tot “sloep” getransformeerde, ooit zo trotse Ronde en platbodemjachten te koop gezien en zien varen. Ongetwijfeld zijn hier schepen bij die ooit een stamboek plaquette hebben gekregen.

De Otter, plaquette 215, Varend Erfgoed gedegradeerd tot decoratiemateriaal: ooit een varende tjotter, gebouwd in 1960, nu gedeeltelijk aangeprezen als ideale tuinbank
De Otter, plaquette 215, Varend Erfgoed gedegradeerd tot decoratiemateriaal: ooit een varende tjotter, gebouwd in 1960, nu gedeeltelijk aangeprezen als ideale tuinbank

Je mag je natuurlijk afvragen of een schip voor de eeuwigheid gebouwd is

Vroeger was de economische levensduur van een schip ongeveer dertig jaar. Daarna werden ze gesloopt of werden ze aan de natuur teruggegeven. Er wordt wel eens gedacht en gezegd dat vroeger alles beter was, maar dat is zeker voor de rond- en platbodem niet zo. Slechts een enkele kon oud worden. Traditioneel werden de schepen van lokaal hout gebouwd. Eiken en grenen hadden de voorkeur. Het was relatief duurzaam en voldoende sterk. De houten delen werden met ijzeren spijkers aan elkaar bevestigd. Het ijzer van de spijkers of nagels ging roesten en de roest, het ijzeroxide, vormde een verbinding met het hout. Dit was zowel een chemisch als een mechanisch proces. Vooral in het begin was het sterk. Helaas was het zo dat vooral het chemische proces niet te stuiten was. Houtrot was op de plekken van de spijkers het gevolg. De mechanische kracht was dan verdwenen. Dit op zijn beurt zorgde weer dat schepen uit ging zakken. Op termijn ging het ooit zo trotse nieuwe schip vervallen en werd oud, ging lekken ……. Het was vooral afhankelijk van de eigenaren of een schip de tijden kon overleven. Dat onderhoud hier een rol speelt is duidelijk.
Van alle stalen ronde en platbodem jachten die na de oprichting van “onze” Stichting zijn gebouwd, mag je verwachten dat ze oud kunnen gaan worden. Ze zullen niet uit gaan zakken zoals bij hun houten soortgenoten wel het geval is. Wanneer een schip droog gehouden kan worden, zal roest in verloren hoekjes niet echt een probleem zijn en een probleem worden. Ons nageslacht kan daarmee gaan denken dat de schepen die seriematig vanaf ongeveer 1960 gebouwd zijn “het” Varend Erfgoed is, maar we hebben denk ik wel de plicht, voor ons nageslacht, te documenteren dat deze schepen nogal een historische voorgeschiedenis hebben van houten schepen.

Hoogaars 'De Zeeuw' plaquette 2079, bijna 60 jaar geleden gebouwd Varend Erfgoed, weer klaar voor een nieuw vaarseizoen
Hoogaars 'De Zeeuw' plaquette 2079, bijna 60 jaar geleden gebouwd Varend Erfgoed, weer klaar voor een nieuw vaarseizoen

Zo worden onze schepen oud

Op dit hele relaas kwam ik door een verhaal van iemand die inmiddels zo’n vijftig jaar geleden bij de werf van Kooijman en De Vries een casco van een grundel had gekocht. Een stalen romp waar haar eigenaar een houten opbouw op gemaakt had. Toen de eigenaar niet meer aan varen met het scheepje toekwam werd het opgelegd in een loods. Het leek te zijn vergeten. Inmiddels hebben twee zoons toch weer het enthousiasme gevonden het scheepje te gaan onderhouden. Ze varen er weer mee.
Zo worden onze schepen oud.

En wat mij persoonlijk betreft: onze boot 'De Zeeuw' ligt sinds vanmorgen weer in het water. Vroeger hadden we thuis altijd de gewoonte om op Koninginnedag de boot uit de winterberging te halen. Vandaag was het 30 april en hebben hiermee, voor dit jaar, wederom een oude traditie voortgezet.


 

Het Vlugschrift "Uit het Stamboek - Behoud(t) het goede" 
wordt samengesteld door Gerard ten Cate.


Terug naar vorige pagina