2017-2: Een van der Zee (?) op Hiswa Klassiek

Spiegel der Zeilvaart maart 2017 nummer 2

Het Stamboek presenteert op de SSRP-stand van HISWA Klassiek het Friese jacht 'Aeolus'. Door de jaren heen is er veel aan dit schip gerestaureerd en gerepareerd, waardoor de vraag wordt opgeroepen wie nu eigenlijk de bouwer is geweest, Van der Zee of Visser? In 2012 werd Gerard ten Cate eigenaar van het Friese jacht 'Aeolus'. Dr. Ir. J. Vermeer schreef daar in 1992 in zijn standaardwerk "Het Friese jacht" onder meer het volgende over:
Het jacht 'Aeolus' heeft verschillende kenmerken gemeen met de jachten gebouwd door Eeltje Holtrop van der Zee uit Joure, maar ook met die van Jan Visser uit Paterswolde, te weten: Een gepiekte (cq V-vormige) bodem, schuin staande boeisels en fraai snijwerk op boeisels, kluisborden, beretanden, bedel- en hennebalk, waarbij met name de veelpuntige sterren op de kluisborden moeten worden genoemd. Bijzonder opvallend is het snijwerk op de bedelbalk, dat frappante gelijkenis vertoont met dat op dezelfde plaats bij de Jouwster jachten 'Argo', 'Hou Moed' en 'Neptunus'.

Dit zou pleiten voor het ontstaan op de Jouwster werf. Daar staat tegenover, dat de zeeg gering is, doordat zowel de kop als de achtersteven relatief laag zijn. Bovendien valt de achtersteven veel sterker dan bij enig jacht van Van der Zee voorkomt. Deze kenmerken vinden wij juist bij de jachten van Visser terug. Gegeven de tegenstrijdigheden en zolang niet meer over de historie van dit jacht is achterhaald, kan over de bouwer geen pertinente uitspraak worden gedaan ....'.

boven: Boeierke Jannetje (1921, Auke van der Zee, Fries Scheepvaart Museum, plaq 530) onder: Het Friese jacht Aeolus (GtC, 2016, plaq 1445)
boven: Boeierke Jannetje (1921, Auke van der Zee, Fries Scheepvaart Museum, plaq 530) onder: Het Friese jacht Aeolus (GtC, 2016, plaq 1445)

De werfboeken van Van der Zee

Gerard, groot liefhebber en kenner van ronde jachten heeft Vermeer in 1992 geholpen bij de totstandkoming van het boek. Zelf schreef hij in 2011 het boek "Ouder zeilend Hout" over zijn zoektocht naar ronde jachten op het Paterswoldsemeer. De bedrijven van Helder en Visser en hun schepen stonden daarin centraal. In zijn eerste versie nam Gerard de conclusies van Vermeer over, maar intussen zijn we 6 jaar verder en kwam er ook meer informatie boven water. Gerard is vorig jaar begonnen met een uitgebreide studie naar de zgn. werfboeken. Hij concludeert dat er tot nu toe nog maar weinig historisch materiaal grondig is onderzocht. Slechts een klein deel van de inhoud, vooral gericht op de opdrachten tot de bouw van specifieke schepen. Maar de informatie in deze werfboeken gaat veel verder.
Eerde Beulakker schreef in zijn boek "Onderscheid moet er zijn": '.... Friese scheepsbouwers uit de 19e eeuw schreven weinig op. Daar komt bij dat er op een werf nogal eens brand uitbrak en een archief verloren ging. Een uitzondering hierop vormt gelukkig het archief van de werf van Van der Zee. Die is ongewoon goed gevuld; de werfboeken van Eeltjebaes en zijn zoon Aukebaes zijn bewaard gebleven, totaal zeventien delen. De schaduwzijde hiervan is wel dat hierdoor één werf bij maritieme vorsers vrijwel alle aandacht kreeg, terwijl Friesland in de 19e eeuw en de eerste helft van de toe eeuw verscheidene uitstekende scheepsbouwers had, die hoogwaardige boeiers, tjotters, Friese jachten en wat al niet afleverden....'.

De status van de scheepsbouwer uit Joure

In de jaren 1893-1894 werd op de werf van Eeltje Holtrop de boeier 'Friso' gebouwd in opdracht van de Commissaris van de Koningin mr. B. Ph. baron van Harinxma thoe Slooten. Een duidelijk bewijs tot welke hoogte de status van deze scheepsbouwer uit Joure in die dagen was gestegen. Eind 19e eeuw was ook de tijd dat de boeier als vrachtscheepje en de boeier als plezierjacht duidelijk verschillende wegen insloegen, met als gevolg dat op de werf van Eeltjebaes en zoon Auke de wedstrijdscheepjes extremere vormen kregen en hun afkomst begonnen te verraden': meer zeeg, een meer gepiekt achterschip, sterker naar binnen vallend boeisel, maar ook de 'versiering', het snijwerk werd tot in detail uitgevoerd.
Ook het verhaal dat Eeltjebaes, na iedere bespreking van een nieuw schip met een klant, een aantal dagen in gepeins verzonken op het werfterrein rondzwalkte, de scheepshelling op- en afliep, dan weer zwijgend bij het water ging staan en vervolgens de woorden sprak: 'Hy lelt der al' (Hij ligt er al) of 'Ik haw him al sjoen' (Ik heb hem al gezien), kreeg door de jaren heen haast mythische proporties.

De `Aeolus'

Gerard is begonnen met het maken van een tijdlijn van de in de werfboeken genoemde schepen. Mogelijk is er ergens een link met de 'Aeolus'. Intussen wordt ook het verhaal van dit Friese jacht bijgewerkt. Duidelijk is dat het snijwerk nagenoeg 100% van Van der Zee is. Gedetailleerder, met veel meer diepgang dan dat van Visser. Visser lijkt het gebruikelijke snijwerk van Van der Zee eenvoudiger "gekopieerd" te hebben. Kleinere andere onderdelen van beslag en constructie zie we vergelijkbaar ook op andere Van der Zee schepen terug. Maar ze heeft een heftige aanvaring gehad, is nogal uitgezakt en er is in de loop der jaren veel aan het schip gerestaureerd, cq gerepareerd.
We presenteren de 'Aeolus' op de SSRP-stand op Hiswa Klassiek met alle beschikbare documentatie. Kom kijken en denk mee. Zoals u intussen van ons gewend bent, staat alles natuurlijk uitgebreid op onze website.

pdf SdZ 2017 nr2 maart - Een van der Zee (?) op Hiswa Klassiek

Jan Eissens, Stamboekbeheerder
stamboek@ssrp.nl

Terug naar vorige pagina