2023-1 De Zeeuwse schouwen

Spiegel der Zeilvaart februari 2023 nummer 1

Er varen heel veel schouwen rond. Des te opmerkelijker is het dat er tot op heden nog (te) weinig onderzoek is gedaan naar de scheepstypes die "schouw" in hun naamgeving voeren. Er is weinig over gepubliceerd en de boeken en publicaties die er zijn behandelen vaak lokale uitvoeringen van dit scheepstype, met de nadruk op lokaal.
Het type schouw is terug te voeren op de boom-stamkano. De opgravingen bij Zwammerdam naar Romeinse schepen leverden een kano op die wel heel veel gelijkenis vertoont met de boerenschouw. De basiseigenschappen van de schouw zijn een voor- en achter oplopend vlak overgaand in een bord. Dit was een eenvoudige en goedkope manier van bouwen, die al werd toegepast in het oude Egypte. Het gemeenschappelijk kenmerk was het sterk opgebrande (omhoog gekromde) vlak in voor- en achterschip. Later werden schouwen dan ook door het hele land op kleine werven gebouwd en soms zelfs door particulieren. In de diverse bestek- en werfboeken komt de schouw veelvuldig voor; duidelijk is dat het gebruik ervan veelzijdig was.

Varianten

Er zijn dus ook veel plaatselijke varianten te vinden. Bij het type schouw wordt al snel de relatie gelegd met de Open schouw, de Kajuitschouw en de Zeeschouw. De meeste "actieve" schouwen in het Stamboek zijn deze drie types van Friese oorsprong, eerst in hout gebouwd en later ook in staal. De schouwen in het rivierengebied en de Zeeuwse delta wijken wat vorm betreft af van de eerder genoemde types. Ze waren ook bekend onder de namen Tholense of Bergense (Bergen op Zoom) schouw en schouw van Philippine. Aanvankelijk deed de schouw in Zeeland veelal dienst als veer- en vrachtboot. Lange tijd werd bijvoorbeeld de verbinding Veere-Kamperland door een schouw onderhouden. In de reeks gravures van de tekenaar G. Groenewegen: Verscheiden soorten van Hollandse vaartuigen (Rotterdam, 1786-1801) komt de schouw echter voor onder de naam 'garnaal- of botvissertje' en daaruit weten we dat het type ook al vroeg voor de visserij werd gebruikt. De laatste vissersschouwen verdwenen in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. De schouw had veel gelijkenis met een grote Hollandse roeiboot, want evenals deze was het vlak van voren geheel naar boven gebogen en was er geen steven.

Zeeuwse schouw Elisabeth - ook wel Betje - uit 1907, gezien van de achter- en voorzijde met een zogeheten "Lemmer kont". Een ontwikkeling in het type na kennismaking met de snellere Friese aken.
Zeeuwse schouw Elisabeth - ook wel Betje - uit 1907, gezien van de achter- en voorzijde met een zogeheten "Lemmer kont". Een ontwikkeling in het type na kennismaking met de snellere Friese aken.

Jules van Beylen

Jules van Beylen (1918-2000, conservator van het Scheepvaartmusuem in Antwerpen) heeft veel onderzoek gedaan naar de Zeeuwse scheepstypes en de ontwikkeling daarvan. Van Beylen schrijft in 1997 in de conclusie van een schouwenwerk-groep, ingesteld door de SSRP:
'Het probleem met schouwen is, dat men over te weinig betrouwbare bronnen beschikt om zowel de herkomst (bouwplaats), als de onderlinge verschillen in bouwwijze (techniek en type) met elkaar te vergelijken. Er is nooit en op tijd - ook niet in de eigen regio - belangstelling geweest voor de kleine en weinig bekende vissersschepen uit het vrij afgelegen gebied dat Zeeuws-Vlaanderen en zeker Zeeland nog was tot lang na W.O.II. Toen ik in 1943 leerling-modelbouwer van Maurice Seghers (1883-1959) werd en belangstelling kreeg voor Zeeuwse vissersschepen, ervoer ik dat men de vaartuigen (Hoogaarzen, Hengsten e.a) benoemde naar hun thuishaven. Een vaartuig met TH werd steevast een Tholense of Thoolse schouw of hoogaars genoemd. Welke dan de eigen kenmerken van die schepen waren, bleef in het duister. Gaandeweg heb ik ervaren dat de opvatting over schouwen niet strookte met de werkelijkheid. Een TH-schouw is niet noodzakelijk in Tholen gebouwd en dat geldt ook de voor andere schepen.'

Van Beylen schrijft ook: 'Wat ik over schouwen weet, is afkomstig van Maurice Seghers en van de documentatie en de informatie die ik verzamelde. Zelf heb ik maar één echte schouw opgemeten en in plan gebracht: de Bergense schouw BZ1. Andere schouwachtige vaartuigen heb ik eveneens opgemeten en/of gefotografeerd, maar er geen plan van getekend. Ik betwijfel of ik alle in die tijd nog bestaande schouwen heb gezien; waarschijnlijk niet. Deze toestand heeft voor gevolg dat de informatie over schouwen erg schaars is. Het was altijd moeilijk om uit te maken wat nu precies en bewijsbaar de typische kenmerken van een Tholense of andere schouw waren. []In de bekende werfboeken wordt een schouw hoogst zeldzaam aangetroffen.'
Een belangrijke conclusie uit onderzoek naar deze Zeeuwse schouwen is overigens, dat de na 1955 gebouwde "Tholense" schouwen met een rechte achterspiegel (zoals bekend bij de Friese schouwen) als niet authentiek dienen te worden beschouwd.

Jan Eissens, Stamboekbeheerder
stamboek@ssrp.nl

pdf SdZ februari 2023 nummer 1 - Stamboek: De Zeeuwse schouwen

Terug naar vorige pagina