Aanpassingsproblemen?

7 augustus 2022

Zelden stonden de 'grote' rivieren zo laag als tijdens de zomer 2022, wat een hele reeks van 'problemen' of 'uitdagingen' met zich meebracht. Deze week zag ik met eigen ogen de Mittelrhein, tussen Bingen en Bonn, en inderdaad, het water stond laag. Delen van de rivierbodem lagen droog, vooral in de binnenbochten zoals op de foto bij Oberwesel. Rotsen als 'die sieben Jungfrauen' die meestal grotendeels onder water bleven, waren nu tenminste duidelijk zichtbaar en de vaargeul was opvallend smal. Dat alles is als zodanig gewoon wat het is. Alleen wij mensen zien dit als een probleem, vooral als het gevestigde (economische) belangen schaadt. De rivier is in zo'n zomer te ondiep geworden om met grote volgeladen schepen te bevaren. Ze kunnen maximaal half geladen varen, wat niet alleen betekent dat het transport duurder wordt, maar ook dat er schepen te weinig zijn om alle lading vlot volgens plan, 'just in time', af te leveren. Zodra zich bij een onderdeel als het vervoer over de Rijn een dergelijke vertraging voordoet, heeft dat gevolgen voor de hele logistieke keten. Niet alleen bij bulkvervoer als zand, steenkool, schroot, olie of gas, maar ook bij vervoer van allerlei soorten stukgoed die tegenwoordig immers onzichtbaar in containers hun weg naar afnemers vinden. De 'schuld' van dit alles is, zegt men, de klimaatverandering, of de droge zomer, of de hoge temperatuur. Op een wat abstracte wijze dus een probleem dat buiten ons wordt gelegd, maar mede door de leefwijze van mensen is veroorzaakt. Maar dat is slechts één aspect. Een andere oorzaak ligt in de wijze waarop wij in Europa vanaf het midden van de 19e eeuw de loop van de rivieren hebben beïnvloed. Niet alleen in Nederland hebben we de grote rivieren onder controle gebracht om ze beter bevaarbaar te maken, dat gebeurde ook in Duitsland en Frankrijk.

In ons land waaierden de stromen oorspronkelijk breed uit richting zee. Om met grote schepen over de rivieren te kunnen varen, moesten die spontane stromen ingekaderd worden, 'genormaliseerd worden', wat gebeurde door de stromen te beteugelen met dijken en deze smaller te maken met kribben die vanaf de zomerdijk dwars op de stroom werden aangelegd. De stroming werd daardoor natuurlijk ook versneld, er ontstonden minder spontane zandbanken, want de sterkere stroom voorkomt de afzetting van zand en steentjes. Sterker nog, de rivierbodem werd door de jaren heen door die vernauwing dieper uitgeslepen wat op dit moment een interessant effect krijgt. De Geldersche IJssel in Nederland is een aftakking van de Rijn bij Westervoort naar het noorden, waardoor Rijnwater naar het IJsselmeer stroomt. Ondertussen verdiept de Rijn zichzelf, met als gevolg dat de rivierbodem lager komt te liggen en het water daardoor minder neiging heeft de IJssel in te stromen. De IJssel kan daardoor op den duur zelfs droog komen te staan. Dat is niet alleen vervelend voor de scheepvaart, maar ook voor de drinkwatervoorziening in Noordelijk Nederland. De IJssel moet (volgens onze planning) immers niet alleen een scheepvaartweg zijn, maar ook het IJsselmeer voorzien van zoet water. Om die functies van de IJssel te waarborgen, moet de bodem van de Rijn daarom opgehoogd worden, zodat het water niet de neiging heeft 'rechtdoor' te stromen, maar ook de zijtak in te gaan die wij IJssel noemen.
Het grappige is, dat al deze problemen voor de Rijn helemaal geen problemen zijn en het kan de IJssel ook niets schelen. De IJssel moet helemaal niets, die doet gewoon wat die doet. Het zijn problemen voor ons, die wij in het verleden zelf gedachteloos veroorzaakt hebben door het rivierwater zo snel mogelijk naar zee te geleiden. Dat beleid zorgt in de lage landen voor overstromingen na langdurige regenval in Europa, omdat het water veel te snel naar zee stroomt en het zorgt voor opvallend laag water bij langdurige droogte, want we weten het water niet vast te houden, zoals dat vroeger van nature wel ging in het brede stroomgebied van de rivier.
In de zestiger jaren zeilde ik veelvuldig op de Geldersche IJssel, vooral tussen Zutphen en Kampen, en ook toen kon de rivier in de zomer heel laag staan. De scheepvaart had daar natuurlijk mee te maken, over de radio werden de nieuwsberichten gevolgd door informatie voor de schippers over de waterstanden op de rivieren. Van grote problemen bij droge zomers was echter geen sprake. Ten eerste waren er veel meer vrachtschepen dan tegenwoordig die ondertussen wel veel kleiner waren en dus minder diep staken. Die konden wel blijven varen. Ten tweede bestond er nog geen ijzeren planning van 'just in time'. Bedrijven hielden zelf voorraden aan. Dat vinden we nu te duur. Het magazijn van een bedrijf is tegenwoordig onderweg, het is een schip of een vrachtauto. Die oude productiewijze was natuurlijk minder efficiënt en tenminste duurder, maar ook minder kwetsbaar dan de huidige werkwijze. Toch is het een geruststellende gedachte dat de huidige problemen met de lage waterstand op de rivieren slechts problemen zijn die wij zelf hebben veroorzaakt. Het zijn geen problemen van het klimaat, niet van de natuur en zeker niet van de rivieren. Het zijn problemen van en voor de mens. Het betekent dus, dat er werk aan de winkel is, en wel met wat meer respect voor de natuurlijke werkelijkheid dan we vroeger hadden.

 


 

Terug naar vorige pagina