Functionalisme
7 november 2022

Onder het mom van vooruitgang is er stedenbouwkundig in de naoorlogse periode van wederopbouw en de moderne stadsuitbreiding niet alleen veel bereikt, maar ook veel vernield. Vooral door het louter functionele denken met de daarmee verbonden bouwstijl van het functionalisme. Functionalistische architecten, moderne volgelingen van Le Corbusier, laten de functie de vorm bepalen. Zij storen zich dan ook hevig aan al die resten van historische bouwsels die er maar rommelig en weinig rationeel doordacht uitzien. De kortste afstand tussen twee punten is de rechte lijn en versieringen zijn nergens goed voor. Hun voorkeur gaat uit naar sobere, kale gebouwen, die eerlijk zijn. Gewoon van beton. Rechte blokken zonder opsmuk en dat mag gezien worden. De decoratieve gevels uit de laatste jaren van de 19e eeuw verhulden immers vooral de gebrekkige kwaliteit ervan.
Hoe anders zien de gebouwen en woningen uit die eeuwen er uit, toen het functionalisme nog niet dominant was. Meestal was er ook geen sprake van een systematisch opgezette woonwijk, maar waren ergens in de loop der jaren enige huizen en bedrijven gebouwd. Zoals op de foto van de buurtschap Schilkampen bij Leeuwarden. Ja, een rommeltje, maar dat kwam mede, doordat het doodvonnis was getekend over het buurtje dat reeds in 1562 werd genoemd als plaats ('kamp') waar schelpen ('schil') werden opgeslagen voor de kalkovens ter plekke. Aan het einde van de zestiger jaren werd de vaarweg naar de binnenstad, Het Vliet, gedempt om ruim baan te kunnen maken voor de auto. De stad Leeuwarden breidde ook uit naar het oosten met moderne buitenwijken vol functionalistische flatgebouwen en rechthoekige, betonnen bedrijfsgebouwen. Voor zoveel modernisme werd dat rommelige Schilkampen eenvoudig een archaïsche sta-in-de-weg.
Schilkampen was een (schier)eiland, met twee hoge houten bruggen ('hooghouten') verbonden met de vaste wal. Vanuit de stad Leeuwarden gezien was Schilkampen in het oosten ongeveer het einde van de wereld. Er was echter allerlei bedrijvigheid. Het lag op een kruispunt van waterwegen. Alle scheepvaartverkeer vanuit het zuiden kwam door de Greuns en de Tijnje langs Schilkampen om via Het Vliet het centrum van de stad te bereiken. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw waren de twee scheepswerven op Schilkampen nog sfeerbepalend. Op bovenstaande foto uit de jaren zeventig is het eerste hooghout nog in tact, maar de jachtwerf van de Gebroeders Drijver, waar vanaf 1808 vele houten platbodems zijn gebouwd, is reeds geanoveerd, afgebroken dus. De jachtbouw op de werf werd beëindigd in 1963. Als je over het werfterrein verder liep, volgden wat arbeiderswoningen en een herenhuis en kwam je via het smalle voetpad bij de ijzeren scheepswerf 'Welgelegen' van Ate Tjibbeles van der Werff. Daar lagen de grote stalen binnenschepen hoog op de helling voor onderhoud. Ate Tjibbeles hield er in 1957 mee op, het bedrijf werd gesplitst, waarbij de werf werd voortgezet door zijn zoon Rienk en de machinefabriek naast de werf door Tjibbele. Hoewel de werf de naam 'Welgelegen' droeg, had de tijd deze bedrijfslocatie ingehaald. Een relatief kleine werf op een eilandje, moeilijk te bereiken en te bevoorraden, was niet meer in staat in te spelen op de moderne ontwikkelingen in de scheepsbouw. De stadsuitbreiding van Leeuwarden vanaf 1969, waarbij Schilkampen verbonden werd met de overkant van Het Vliet, beperkte de bereikbaarheid van de werf nog meer, zodat deze bedrijfsactiviteit op Schilkampen in de zeventiger jaren werd beëindigd.
Schilkampen is echter niet volledig van de kaart gevaagd. Restanten van het buurtje zijn er nog steeds, mede dankzij de onwil van de bewoners om alles maar op te geven en te verkassen. Het is nu echter ingeklemd tussen snelwegen en moderniteiten. Het ziet er niet florissant meer uit. De aanblik laat mensen wellicht nog wat mijmeren over hoe het daar ooit geweest was, maar dat helpt niet. Bij mooi weer toont het echter een vleugje van die schilderachtige rommeligheid die ooit zo kenmerkend was voor alle bedrijvigheid rond Het Vliet. Voor weemoed is echter geen plaats. Leven langs Het Vliet was immers helemaal geen sinecure.
