Gezekerde vrijheid
10 juni 2023

De afgelopen weken verbleef ik op Terschelling en het toeval wilde dat in de haven van West de tweemast topzeilschoener 'De Wylde Swan' lag. Op doorvaart van Harlingen naar het Deense Aarhus en terug naar Scheveningen. Haar thuishaven is Makkum. Het is het grootste 'tallship' dat zo als schoener getuigd is met haar lengte van 65 meter. 's Zomers vaart de Wylde Swan met gasten naar Skandinavië en 's winters naar de Caribiën. Het fraaie schip is in 1920 als stoomschip gebouwd in Duitsland om als haringjager te dienen. Dergelijke schepen moeten snel zijn, 'jagers', om de gevangen haring zo snel mogelijk van de vissersschepen naar de visafslag van hun thuishaven te brengen. Deze eeuw werd het schip herontdekt, de romp zag er nog goed uit, de fraaie lijn overtuigde helemaal, zodat het oude casco omgebouwd werd tot de topzeilschoener zoals die vanaf 2010 in de vaart is. Met haar twee dwarsgetuigde zeilen aan de voormast zou ze ook een brigantijn mogen worden genoemd. Een opvallend verschil met de benamingen van traditionele vissersschepen en vrachtschepen in Nederland is, dat de zeeschepen onderscheiden worden naar hun tuigage en niet primair naar de vorm van de romp. Onze vaderlandse scheepstypen kennen een bijna oneindige variatie in benamingen vanwege vaak maar kleine verschillen in rompvorm of bouwwijze, waar de leek helemaal geen verschil ziet en dus niets begrijpt van de verschillen. Op zee zijn zulke variaties in rompvorm uiteraard onzichtbaar, daar telt het tuig als herkenningspunt en dat is ook wel zo gemakkelijk.
Het restaureren, verbouwen en tuigen van zo'n groot schip is natuurlijk een kostbare zaak. Met de schoener moet daarom geld worden verdiend om het schip in stand te kunnen houden. De kosten worden gedekt door met individuen en groepen zeiltochten te ondernemen, bedrijfsevents te organiseren en ontwikkelingsprogramma's te realiseren.
De foto die ik op West-Terschelling maakte, laat natuurlijk nog wat anders zien. Zeilen op zo'n groot schip, zeker als dat ook vierkant getuigd is, vraagt wat van de bemanning. De Wylde Swan wordt daarom gevaren door een professionele crew, hoewel de betalende gasten niet passief hoeven te blijven. Het want in klimmen om de zeilen wat strakker op de ra te binden is echter niet ieders werk. Honderd jaar geleden klommen de zeelieden op de grote viermast theeklippers nog ongezekerd bij het want omhoog om werk te verrichten op de ra's, staande op de 'paarden', de lijnen die onder de ra's zijn gespannen en met het middel liggend op de ra, die overigens wel voorzien is van een doorlopende handgreep. Toen was het mogelijk dat mensen tijdens het werk in de mast van de ra's vielen en veertig meter lager of op dek of in zee terecht kwamen, wat in beide gevallen fataal was. Dat is tegenwoordig anders. Vergelijkbaar met bergklimmers die zich bij een 'Klettersteig' zekeren met lijnen en karabijnhaken aan de stalen ladders en kabels die op gevaarlijke plekken tegen de bergwand zijn aangebracht, gaan ook deze bemanningsleden gezekerd omhoog. Dat gaat duidelijk langzamer dan de mannen een eeuw geleden deden vanwege het steeds weer moeten omzetten van de karabijnhaken, maar is wel zo veilig. Doe je dat rustig en beheerst, dan blijkt het in werkelijkheid ook minder gevaarlijk te zijn dan het lijkt vanaf de kade. Meevarende gasten mogen daarom ook wel eens gezekerd omhoog, wat voor hun een belevenis is vanwege het uitzicht, het vrijheidsgevoel als je tenminste geen hoogtevrees hebt. Tegelijkertijd zijn ze helemaal niet vrij, maar aan alle kanten verbonden met het schip. Maar ja, zo werkt dat met vrijheid. Dat staat niet in tegenstelling tot gebondenheid, maar in tegenstelling tot dwang. Varen op ruim water geeft een gevoel van vrijheid vergeleken met de vele regels bij reizen over land, maar dat is schijn. Varen over ruim water kent andere regels, die voor een leek onzichtbaar zijn, maar waar de professionele bemanning van een schip zich wel aan dient te houden.
